Het verloop van de race was als vogt: boothulp tussen de rijen reeds gemeerde schepen ten anker zien te brengen. Naam schip Vertrokken van Aankomst te Aantal zeildagen Moshulu Port Victoria Glasgow 91 Padua Port Lincoln Glasgow 93 Pamir Port Victoria Southampton 96 Passat Port Lincoln Belfast 98 Kom. Johnson Port Lincoln Cork 107 Abr. Rydberg Port Germein Ipswich 115 Pommern Port Victoria Hull 117 Arch. Russel Port Victoria Barry 119 Viking Port Victoria Cardiff 119 Olivebank Port Germein Hull 121 Winterhude Port Germein Barrow 134 Killoran Port Lincoln 139 Lawhill Port Lincoln Glasgow 140 Van deze schepen voeren er twaalf via Kaap Hoorn, alleen de Killoran voer via Kaap de Goede Hoop. Ook Erikson kwam met nog slechts enkele schepen uit de tweede wereldoorlog tevoor schijn. Drie van zijn Kaap Hoornschepen, de Pamir, de Passat en de Viking voeren daarna nog enige tijd, maar de exploitatie bleek niet lonend meer te zijn. Met de graanvaart vanuit Australië was het gedaan en aanbod van andere vrachten was er voor zeilschepen vrijwel niet meer. In augustus 1947 overleed Erikson op 74 jarige leeftijd. Zijn vloot was toen tot vier schepen ingekrompen. Onder de schepelin gen bleek geen bereidheid meer om op zeil schepen te varen. Zodoende waren de overgebleven schepen ten dode opgeschreven. In 1953 lag de Pom- mern in Mariehamn doelloos voor de wal, zocht men voor de Viking nog ergens em plooi en waren de Pamir en de Passat voor de sloop naar België verkocht. Gezagvoerders. Volgens Allan Villiers zijn er meer goede schepen dan gezagvoerders geweest. Laat ons zeer in het kort eens een reis ma ken met een Kaap Hoorn vaarder bijvoor beeld vanuit Hamburg naar de nitraathaven Iquique aan de westkust van Zuid-Amerika en trachten na te gaan aan welke minimum eisen een gezagvoerder in ieder geval had te voldoen. Diep geladen en met de gemonsterde be manning zojuist aan boord gekomen, werd het zeilschip naar zee gesleept en zo spoe dig mogelijk losgegooid. Meestal moest reeds direct slag geleverd worden met de Noordzee en het Engelse Kanaal tegen storm en zuidwesten wind in en werden de capaciteiten van de gezagvoerder meteen danig op de proef gesteld. Eenmaal buiten het Kanaal moest het schip tot voorbij Lands End tegen de wind optornen om daarna nog zoveel mogelijk om de west te koersen om buiten de Golf van Biskaye en vrij van Finisterre te blijven. Als hij geluk had en dat miste nogal eens konden de noordelijke winden het schip naar de passaat brengen, waarna kon worden gezeild tot de stiltegordel in de Doldrums. Hier kon het schip vaak met slaphangende zeilen in een gloeiende hitte dagenlang vrijwel niet vooruitkomen. Bij het doorkomen van de zuidoost-pas saat kon het schip weer worden voortge jaagd, maar het kostte zelfs zeer ervaren gezagvoerders nog de nodige moeite en zorg om op 50° zuid te loevert van Kaap Hoorn te komen. Verder naar het zuiden heersten de westelijke stormwinden, de korte dagen en de dreiging van ijsgang. Eenmaal voorbij Kaap Hoorn moest het schip op noordelijke koers gebracht worden en moest de gezagvoerder oppassen dat het schip met de sterke noordelijke stroom niet voorbij zijn haven van bestemming dreef. Met de zeebries van buiten komend moest de kapitein tenslotte zijn schip zonder sleep- Bij een dergelijke simpele reisbeschrijving gelieve men te bedenken dat men te doen had met grote zeilschepen zonder motor vermogen en met een uiterst ingewikkeld sa menstel van ra's, zeilen en touwwerk. Radio- of moderne navigatiemiddelen waren er niet en vooral het ronden van Kaap Hoorn vergde vaak het uiterste aan kennis en uithoudings vermogen. Een Kaap Hoorn scheepskapitein was be slist niet een bepaald type. Als hij boven de middelmaat uitstak was hij streng, maar rechtvaardig en van nature gentleman. Als zodanig behartigde hij de belangen van zijn bemanning zo goed als hij kon. Hij moest naast een uitstekende nautische kennis voor al uitblinken in goede karaktereigenschap pen. Volgens Alan Villiers kon het vierkant getuigde schip vergeleken worden met een orkest, waarvan de wind de partituur en de zeilen de instrumenten waren, maar dat een bezielende dirigent nodig had om het tot een werkelijk leven te inspireren. In eenvoudiger taal kwam het er op neer dat het zeilschip op de Oceaan volkomen af hankelijk was van de kwaliteiten van zijn gezagvoerder. Matrozen Behalve Engelsen, Hollanders en Ameri kanen was er in de dagen van het grote diepzee zeilschip een schier onuitputtelijke voorraad scheepsvolk beschikbaar in de Bal- tische landen, Skandinavië en op de Oost Friese eilanden. fa/A/o/n/cV 'aaöA'aorn 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1970 | | pagina 13