WE EE E4IST IRT....
Dit zei enige tijd geleden professor dr. D. J. Keunen, directeur
van het rijksinstituut voor natuurbeheer.
De mensheid wordt zo langzamerhand verontrust door de
steeds groeiende stroom van waarschuwingen, die geuit worden
door geleerden met een wereldnaam.
Op het ogenblik is er nog geen gevaar voor zuurstofge
brek. Als we echter in het huidige tempo doorgaan, gaat dit
gebrek komen. De toename van het koolzuur is al meetbaar.
Er zal een broeikas-effect komen. Door de toename van kool
zuur zal de temperatuur op aarde stijgen. Het smelten van
ijskappen aan de polen zal sneller gaan. Het zeepeil zal
aanzienlijk stijgen. Vruchtbare delta's over de gehele wereld
zullen onderlopen.
Door de temperatuursverhoging tengevolge van het koolzuur-
effect zullen we met een min of meer permanente bewolking
blijven zitten, waardoor we voortdurend in de mist zullen leven.
Doe meer!
Prins Bernhard opende in februari van dit jaar het Europees
natuurbeschermingsjaar 1970. Bij deze opening zei hij onder
meer: ,,De mensen zijn gaan luisteren naar de natuur. Dit komt
door de verontreiniging. Het is iets wat we allemaal zien. Ver
ontreiniging van de atmosfeer, zichtbaar als dikke mist, zicht
baar als zwarte olie op de stranden, vervuiling van de bodem
door hardnekkig vergif."
Tot de vertegenwoordigers van de verschillende landen zei de
Prins: Overdenk of uw regering genoeg doet tegen deze ver
ontreiniging en als ze in gebreke blijft, spoor hen dan aan
om meer te doen."
We worden gewaarschuwd.
We worden gewaarschuwd om geen bossen meer te kappen
en het vernietigen van groene planten tegen te gaan. We moeten
er voor zorgen, dat de zee niet vergiftigd wordt
Eigenlijk is dit een loze kreet, wanneer we tegelijkertijd in
de krant moeten lezen, dat de zeevaarder Thor Heyerdahl heeft
gemeld, dat in de Atlantische Oceaan over een afstand van
1400 mijl stukjes hardgeworden asfaltachtige olie drijven va
riërend in grootte van enkele milimeters tot de omvang van een
aardappel!
We weten wat er tegen vergiftiging van het zoete water ge
daan kan worden. We weten het, maar de organisatie om het
te doen is er nog niet. Ook de achtergrond is er nog niet om
tot een dergelijke beslissing te komen. We kunnen ook veel tegen
luchtvervuiling doen, maar het is zo duur.
Professor Keunen sprak enige tijd geleden met een aantal
industriëlen, die heel nadrukkelijk stelden: „Als de overheid ons
opdracht geeft om schoon te werken, dan zullen we dat doen.
En als we daardoor dan internationaal niet meer kunnen con
curreren, dan is het aan de regering om te zeggen wat er
moet gebeuren."
Men weigert niet om de installaties „schoon" te maken dat
kan maar het is een zeer kostbare zaak.
Zo was het.
Er was een tijd dat wij met de andere jongens van de lagere
school op vrije middagen en in de vakantie de polder introk
ken of ons amuseerden aan de oever van de Westerschelde. Uit
de poldersloten namen we in een jampotje met kristalhelder
slootwater de kikkervisjes in de verschillende stadia van ont
wikkeling mee naar huis. Kraakhelder slootwater, minstens even
goed als het water uit de „regenbak", waar toen nog geen
Strontium 90 in voorkwam.
Tussen Ritthem en de buitenhaven van Vlissingen plukten we
de alikruiken (kreukels) van de basaltblokken in de glooiing en
genoten thuis van deze heerlijke delicatesse.
Wanneer men nu hier komt, glibbert men weg van de basalt-
glooiingen te water, omdat de blokken met een vieze zwarte
substantie bedekt zijn. En ook vind je in de watergangen en
poldersloten van ons mooie eiland niet meer die sprankelende
frisheid, die zuurstof en groene planten aan het water gaven.
De alikruiken zijn er niet meer, de garnalen van de Wester
schelde hebben nu en dan al een chloorsmaak en deze prachtige
zeearm heeft alleen nog de zekere mate van frisheid, die het
gevolg is van de optredende vloed van zeewater.
Voor het overige zij verwezen naar het onlangs verschenen
Riza-rapport.
Niet alleen de industrie.
We moeten ons echter niet wijsmaken, dat het alleen de
industrie is, die water, bodem en lucht verpest.
U en ik met onze auto en cv op olie zijn met z'n allen
minstens even grote verontreinigers.
De verbijsterend grote hoeveelheid koolmonoxyde in de uit
laatgassen van auto's, maar ook stikstofoxyde, zwaveldioxyde
en koolwaterstoffen zijn de veroorzakers van een vergiftiging
op een wat windstille dag in een grote stad. Uw hoofdpijn,
misselijkheid en vermoeidheid zijn er dan de symptomen van.
Let eens op de „uitstoot", als van een vlammenwerper, bij het
optrekken van vrachtwagens met dieselmotor. Terwijl bij een
juiste afstelling de giftigheid van het uitlaatgas in het alge
meen kan worden gedrukt en er ook mogelijkheden zijn om,
met de verkeerswetgeving in de hand, er iets tegen te doen, blijft
een controle van een auto beperkt tot zaken, die hoe belang
rijk ook geen directe aanslag op ons leven plegen.
We kunnen in dit verband beter een voorbeeld nemen aan
Zweden, waar men maatregelen heeft getroffen ter verlaging
en uiteindelijk uitsluiting van het loodgehalte in benzine. Of
aan de staat Californië, waar door middel van een initiatief-wet
de verbrandingsmotor in 1975 taboe zal zijn en de techniek in
feite gedwongen wordt om te zien naar een transportsysteem,
dat minder of geen gevaar oplevert voor de volksgezondheid.
Verwacht wordt overigens, dat in 1978 in de USA met het einde
van dit soort transportsysteem kan worden gerekend.
Angst.
Wij in Zeeland waren verbijsterd begrijpelijk toen het
bekend werd, dat een asbestfabriek zich in het Zuidsloe wilde
vestigen. Maar onze auto's produceren bij het afremmen ook
grote hoeveelheden asbeststof. Aan het sluipende gevaar van
deze kankerverwekkende stof gaan we echter stilzwijgend voorbij.
Nieuwe vestigingen van allesbehalve „schone" industrieën
spreken ons meer aan. Dat is begrijpelijk, nu het tot ons
de massa hoe langer hoe meer doordringt, dat we aan de
vervuiling ten onder gaan.
Er komt een groot onbehagen over ons. Wij, die geen des
kundigen zijn, zien en proeven, hoe de vervuiling doorwerkt. In
de gecompliceerdheid van de technische ontwikkeling en de
daarmee gepaard gaande problematiek voelen we ons hoe langer
hoe meer hulpeloos.
De angst gaat zich van de massa meester maken. Weten
schapsmensen van naam werken hier aan mede door duidelijk te
maken, dat wij zo voortgaande, onze ondergang tegemoet gaan.
Innerlijk bewogen.
Onze tijd zal het nog wel duren, vermoedt men. En onze kin
deren dan? Het is onder deze omstandigheden bittere noodzaak,
dat wij weten wat we doen en ook op de hoogte blijven van
wat er gebeurt.
Het is hierom dat we ons hart een beetje verpand hebben aan
de Vereniging Milieuhygiëne Zeeland, die er belangrijk toe bij
draagt, dat velen er van doordrongen worden, dat het zo niet
verder kan.
De vereniging stelt zich ten doel het bevorderen van millieu-
hygiëne en psychohygiéne in Zeeland door het openbaar maken
van zoveel mogelijk gegevens over de verontreiniging van het
milieu. Een vereniging, die zich zo werd onlangs opgemerkt
eerst maar eens waar moet maken, alvorens er serieus rekening
mee kan worden gehouden. Naar onze smaak staat het optre
den der vereniging tot op heden er al borg voor, dat men hier
met serieuze, bewogen mensen van doen heeft, waar men al
tijd rekening mee moet houden.
Overal ter wereld hebben organisaties van vrouwen zeer veel
gedaan voor de leefbaarheid. Steeds sprak het gevoel, het
hart uit bewogenheid voor de mensheid. De toekomst van
onze kinderen, van ons nageslacht, mag ons niet onberoerd
laten. We mogen er daarom, dachten we zo, verheugd over zijn.
5