HKT V(!K]»;XJ) AFBRANDEN IJKR ZOl'TKEETEX, TK AR 1)K!S AVONDS OM Jfii'miEX, Or ])KS VEfl XXKEI1E I'IjAAI' 1WI ri! K Brand Arnemuiden - Afkomstig uit het dok. centrum Zeeuws Deltagebied Toen Arnemuiden tijdens het beleg van Middelburg (1572- 1574) door de Spanjaar den op 8 mei 1572 grotendeels werd ver woest, ondergingen ook de zoutketen een zelfde lot. Het herstel werd echter, nadat Arnemuiden weer onder de macht van de Prins van Oranje was gekomen, met grote energie ter hand genomen waarna de zout- nering tot grote bloei kwam, niet in het minst door de export van het gezuiverde produkt. Het bewijs hiervan wordt geleverd door een memorie van 1603- 1604, waaruit blijkt dat van de totaal gezuiverde hoeveel heid van 16.000 Arnemuids honderd 100 zakken van elk 114 I.) slechts 1U deel voor intern gebruik was (inclusief de haring industrie), terwijl 3/t deel naar geheel Euro pa werd uitgevoerd. Met complete vloten kwam het ruwe zee zout naar de Walcherse rede, vanwaar het overgeladen en in de zoufhuizen van Arne muiden en Middelburg werd opgeslagen, dik wijls opgekocht door enkele groothandelaren om van daaruit te worden doorverkocht aan kleinere zoutzieders. Bekend is voorts nog dat in 1596 onge veer 240.000 vaten zout naar Brabant en Vlaanderen werden verscheept, Verondieping van haven en rede waren er de oorzaak van dat de grote bloei van de zoutnering van betrekkelijk korte duur is geweest. Toch heeft de zoutnering zich in Arnemui den tot in de eerste heift van de 18e eeuw nog redelijk kunnen handhaven. In de twee de helft van de 18de eeuw geraakte ze in verval en in het begin van de 19de eeuw was ze vrijwel verdwenen, nadat meer dan de helft van de 31 toen nog overgebleven zoutketen tijdens een grote brand op 7 juli 1802 waren verwoest en de resterende zout keten tijdens de stormvloed van 14 op 15 januari 1808 zwaar waren beschadigd. Van de 62 zoutketen die er in de bloei tijd van de zoutnering in Arnemuiden stonden waren er in 1810 nog 10, in 1820 nog 4 en in 1824 nog 2 over. Een van deze twee was eigendom van W. B. van Deinse en werd in 1841 voor afbraak verkocht. De andere, eigendom van A. van Eenennaam, werd in 1850 gesloopt, nadat in beide keten sedert jaren niet meer was gewerkt. Voor zover ik heb kunnen nagaan zijn er, behalve de Keetweg, heden ten dage in Ar nemuiden geen plaatselijke benamingen meer in gebruik die op de eens zo belangrijke zoutnering betrekking hebben. Van de zoutnering in Veere is weinig be kend. De zoutketen zullen wel in de buurt van de haven gestaan hebben en dateren ongetwijfeld uit de tijd dat de haringvisserij er bloeide. In de eerste helft van de 16de eeuw stonden er nog zoutketen en op de conferentie der Zeeuwse zoutsteden in 1563 was ook Veere present, terwijl er in 1578 nog een ordonnantie voor de pannelieden werd opgesteld. De zoutketen van Middelburg zullen eer tijds vermoedelijk langs de Arne hebben ge staan. Toen in 1531 het nieuwe kanaal naar de Welzinge werd gegraven, werden langs de noordoostelijke dijk van deze haven zout keten gebouwd, vermoedelijk ter hoogte van de voormalige vuilstortplaats langs de Nieuw- landse weg en ter hoogte van de voormalige kruitmolen „De Grenadier". Er wordt ook be weerd dat zoutketen gestaan moeten hebben in de Volderijlaagte en langs de Blauwe dijk, maar enige zekerheid hierover kon niet ver kregen worden. Talrijk waren destijds de schippers die als retourvracht ruw zout uit Frankrijk en Por tugal naar Middelburg brachten. In de eerste helft van de 16de eeuw werd de haringvisserij en dus ook de aanvoer van haring van betekenis. Van de Haringplaats achter de Balans gelegen was reeds in 1525 sprake als de plaats „daar men den haring legt (inlegt!)". Voor de conserve ring en de uitvoer van haring kreeg het te Middelburg gezuiverde zout toen grote be tekenis. Bretonse schippers hadden in de aanvoer van ruw zout naar Middelburg een groot 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1970 | | pagina 12