Relaties op het gebied van handel en scheepvaart. Handelsbetrekkingen tussen Noord-Frankrijk en Zeeland zijn in het verleden van weinig betekenis geweest. Men zou eerder van enige rivaliteit in de handelsbetrekkingen kunnen spreken. Zo bracht bij voorbeeld de Engelse koning de stapel van wol in 1383 van Calais over naar Middelburg. Deze toestand duurde trouwens niet zo lang. want reeds In 1388 keerden de wolstapelaars weer naar Calais terug. Groot was ook de schade die de Duinkerkse kapers eertijds toe brachten aan de uit de Oost en de West terugkerende Hollandse en Zeeuwse handelsvloten. De stad Duinkerken (Dunkerque) wordt voor het eerst vermeld in 1067. Deze stad behoorde toen aan het graafschap Vlaanderen en veranderde daarna herhaaldelijk van nationaliteit. In 1540 was deze stad Engels bezit, in 1558 Frans en in 1559 Spaans bezit. Van oudsher was Duinkerken een centrum van kaapvaart en zee roverij. De schade die de Hollandse en Zeeuwse koopvaart en vis serij hierdoor leden was zeer groot en een voortdurende en felle strijd met de zeemacht van de republiek der Verenigde Nederlanden was hiervan het gevolg. In de geest van Noord-Fransen en Zeeuwen leeft nog steeds de herinnering voort aan Jan Baert (Jean Bart). Deze legendarische kaperkapitein werd om zijn heldendaden door Lodewijk XIV hoog geprezen. Nu mogen we hierbij beslist niet uit het oog verliezen, dat ook Zeeland op het gebied van de kaapvaart zich evenmin onbetuigd liet. Vooral de Vlissingers les Flessinguois genoten op dat gebied nog in de 18e eeuw een twijfelachtige reputatie. Nee, de relaties met Noord-Frankrijk op het gebied van de handel en scheepvaart moeten in vroeger jaren niet altijd van aangename aard zijn geweest. De Hugenoten. Toen het Edict van Nantes, dat in 1598 aan de Hugenoten vrij heid van godsdienst schonk, in 1685 werd opgeheven, verlieten ongeveer een half miljoen Fransen hun vaderland, waarvan zich een deel in Zeeland vestigde. Reeds lang voordien was er trouwens al sprake van immigratie van protestanten uit Noord-Frankrijk naar Zeeland. Zo vestigden zich op het eind van de 16e eeuw al veel Franse boeren, handwerkslieden en handelaren op het eiland Wal cheren. De uit Noord-Frankrijk afkomstige Hendrik de la Rue werd in 1595 poorter van Middelburg. Dit was eveneens het geval met Jean Sandra, die in Tourcoing was geboren. Pierre Buteux kwam uit Amiens en werd in 1639 poorter van Middelburg. Tot op de dag van vandaag komen we op Walcheren nog de Franse namen tegen zoals Annot, Bommeljé, Bourdrez, Caljouw, Cappon, Ie Cointre, Ghesquière (verbasterd tot Geschiere), Labruijère, Mesu, Mida- vaine, Neuféglise, Passenier, Sohier en Tellier. Van het jaar 1617 af is er sprake van een stroom van Franse pro testanten uit de omgeving van Rijsel (Lille) en Kalis (Calais), die zich vooral in west-Zeeuws-Vlaanderen vestigden (Groede en St. Relations commerciales et maritimes. Les relations commerciales entre Ie Nord de la France et la Zélande ont été, dans Ie passé, de peu d'importance. II serait plus exact de parler d'une certaine rivalité. C'est ainsi que le roi d'Angleterre a transféré en 1383 l'entreposage de laine de Calais a Middelburg. Cela n'a pas été de longue durée, d'ailleurs, car dés 1388 les importateurs retournèrent a Calais. De même les dégats que les corsaires de Dunkerque causèrent aux flottes hollandaises et zélandaises, revenant des Indes occidentales et orientales, furent importants. La ville de Dunkerque est mentionée pour la première fois dans l'histoire en 1067. Elle faisait partie du comté de Flandre et changea a plusieurs reprises de nationalité. En 1540, la ville devint possession anglaise, devint frangaise en 1558 et passa entre les mains des Espagnols un an plus tard. Depuis des temps immémoriaux, Dunkerque était un centre de course et de piraterie. Le prejudice, porté a Ia navigation marchande de la Hollande et de la Zélande, ainsi qu'a la pêche, a été extrêmement grand. Une lutte farouche et sans trêve avec la marine de guerre de la Républiques des Provinces Unies en fut la con- séquence. Les Francais du Nord de la France et les Zélandais se rappelleront certes le nom de Jean Bart (Jan Baert). Louis XIV a fait l'éloge des prouesses de ce capitaine corsaire, devenu légendaire. II convient cependant de ne pas perdre de vue que la Zélande égale- ment n'est pas restée inactive en matière de piraterie. Les „Fles singuois", en particulier, jouissaient encore au dix-huitième siècle d'une réputation douteuse. On peut dire en définitive que les relations avec Ie Nord de la France dans le domaine de la navigation et du commerce ont été plutöt désagréables dans le passé. Les Huguenots. Lorsqu'en 1685, l'Edit de Nantes, garantissant la liberté des cultes aux Huguenots (1589), fut révoqué, un demi-million de Frangais s'expatria. Une partie s'établit en Zélande. Bien avant cette date, il avait déja eu une émigration des protes tants du Nord de la France, qui s'étaient réfugiés en Zélande. Vers la fin du seizième siècle, de nombreux Frangais - artisans, paysans et commergants - fixèrent leur résidence dans l'Tle de Walcheren. Parmi eux, Hendrik de la Rue, originaire du Nord de la France se fit citoyen de Middelburg en 1595. II en alia de même de Jean San dra, né a Tourcoing et de Pierre Buteux, originaire d'Amiens. Ce dernier devint citoyen de Middelburg en 1639. Jusqu'a nos jours, nous rencontrons des noms de familie frangais en Walcheren, tels que Annot, Bommeljé, Bourdrez, Caljouw, Cappon, le Cointre, Ghesquière, (dénaturé en Geschiere), Labruyère, Mesu, Midavaine, Neuféglise, Passenier, Sohier et Tellier. A partir de 1617, des pro testants frangais quittèrent en masse Lille et Calais pour s'établir 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1970 | | pagina 12