westen van ons land liep oorspronkelijk via Kloetinge en Kapelle naar Yerseke, Vervol gens via een veerverbinding naar Gorishoek en verder over Tholen en Steenbergen naar het Moerdijkse veer. Het heeft zelfs tot 1916 geduurd eer een direkte wegverbinding via de Kreekrakdam richting Bergen op Zoom tot stand kwam. De bestaande rijksweg traverse door Goes werd in de jaren 1921 - 1923 aangelegd. De spoorwegverbinding met Goes kwam in 1868 tot stand en betekende een belang rijke vooruitgang in het personen-, goede ren- en postvervoer met Holland". [Inmiddels bleef Goes ook op het gebied van de verlichting met zijn tijd meegaan, doordat er in 1860 een gasfabriek werd gebouwd als gevolg waarvan men van pe troleum op gasverlichting overschakelde. Goes in het begin wan deze eeuw. Het was een gelukkige gedachte om ook over Goes een boekje met oude stadsbeel den en straattafrelen uit te geven. Al het oude uit het einde van de vorige en het be gin van deze eeuw trekt bij het bekijken er van aan het oog voorbij en veel bejaarde Goesenaren zullen, zoals de samenstellers terecht opmerken, met vreugde, maar ook met wat weemoed de beelden uit hun jeugd opnieuw ontdekken. Alles wat voor hen toen het heden was, is ondertussen weer al lang voorbij en ten onder gegaan in de maal stroom van de tijd. De op de buitenzijde van het boekje af gebeelde omnibus herinner ik mij nog goed. Op weg naar het Katse veer liepen we er vroeger vaak achteraan tot groot ongenoegen van de koetsier. Zijn zweep reikte altijd verder dan wij verwachtten. De Goese marktpleinen, nu vrijwel perma nent ontsierd door grote aantallen gepar keerde auto's, herbergden in de twintiger jaren hoogstens een enkel prototype van ons hedendaagse vervoermiddel. Ook de rijks wegtraverse ter hoogte van de stationstraat kon in die jaren nog zonder enig gevaar voor lijf en leden worden overgestoken. Een lantaarn op een sierlijk voetstuk verspreidde er 's avonds nog enig licht. De bedrijvigheid in Goes kwam vooral op twee plaatsen tot uiting, nl. op de grote markt en in en langs de oude havenkom met zijn passende en schilderachtige bebou wing. Ook het plein achter de grote kerk hoort hierbij te worden genoemd. Daar wer den de bodewagens uit de diverse dorpen gelost en geladen. Het goederenvervoer naar de eilanden ging per beurtschipper. Wat kon het destijds gezellig druk zijn langs de oude sfeervolle haven, waar de luchtjes van teer en pek zich vermengden met die van de aangevoerde of te vervoeren goederen. Iedere beurtschipper had er zijn eigen ligplaats en de meesten van hen voeren toen nog op de zeilen. Van de Goese beurt schippers herinner ik mij nog Johannes Bak ker die omstreeks de eerste wereldoorlog nog met een koftjalk op Zierikzee voer. Dingeman van de Linde, destijds al een oud baasje, verzorgde met een paviljoentjalkje een beurtvaartdienst op Bergen op Zoom. Op Middelburg voeren zelfs twee beurtschippers, Johannes van Waarde, die toen al met een motorboot voer en Ko de Ronde, die het nog ,,op de zeilen" deed. De Rederij Van der Schuyt verzorgde de beurtdiensten op Amsterdam en Rotterdam met de stoom- vrachtschepen ,,Stad Goes" en „Admiraal De Ruijter". In 1930 werd de draaibrug over de haven gesloopt en door een vaste stenen brug ver vangen. De zeilvaart was toen al vrijwel verdwenen, maar de nieuwe brug deed let terlijk en figuurlijk de deur dicht. Geen goe deren meer opgestapeld langs de kaden, geen hoefgekletter meer op de keien. Het schipperscafé verloor zijn klanten; alleen de 'huizen langs de kaden bleven verstild achter. Nadat hij 40 jaren voor de scheepvaart was afgegrendeld, zal de haven echter op nieuw een functionele bestemming krijgen, nl. als aanloophaven voor jachten. Het valt te verwachten dat hij uiteindelijk dan toch weer een waardevol element in het stads- geheel gaat worden. J. van den Broecke. Bronvermelding. R. A. S, Piccardt: Bijzonderheden uit de stad Goes. G. Stadermann: Uit de chroniek der stede van Ter Goes. W. S. Unger en J. J. Westendorp Boerma: De steden van Zeeland. F. Nagtglas: Uit het Zeeuwsche Volksleven. F. Nagtglas: Een kijkje in Zuid-Beveland (Eigen Haard 1876). Ch. de Coster: Zeeland door de bril van 1873. M. Smallegange: De kroniek van Zeeland. M. van Empel en H. Pieters: Zeeland door de eeuwen heen. Jan Wagenaar: Vaderlandsche historie. H. de Lussanet de la Sablonière:: Langs Zeeuwse monumenten. P. J. Meertens: Zeeuwse familienamen. C. A. van Swighem: 200 jaar monumenten van bouwkunst in Zeeland. J. Zuurdeeg: De Zeeuwse weg. Tijdschrift Land en Water. L. J. Abelmann: Mededelingen in de Prov. Zeeuwse Courant. ÉottdeBijn de Miffesfraat Soes 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1971 | | pagina 20