Rijkssubsidie verwacht voor Zeeuws
recreatie-onderzoek
zijn. De generatie regenbogen, die in 1968
aan het voedselrijke Veerse meer werd toe
vertrouwd is al tegen de 10 pond. U bent
dus gewaarschuwd. U moet echt een beetje
kunnen vissen om deze 'kanjers te drillen. Er
is dus een klein, stevig gesmeed haakje no
dig om deze kanjers aan de lijn te houden.
U heeft een goed afgestelde slip op uw
werpmolen nodig om de felle vluchtruns van
deze enorme sterke vissen te kunnen opvan
gen. De forel van het Veerse meer is zo
groot en sterk als zalm, Al is de kans op
een kleinere, die later werd uitgezet, na
tuurlijk groter. Van de ruim 50.000 forellen,
die in 1968 werden uitgezet, zijn er nog ze
ker een paar duizend over. En dat zijn echte
slimme rakkers, die onderhand van wanten
weten. U moet echter niet dikker vissen
dan 0,16 tot 0,22 nylon. Dat is pas de echte
sport om zo'n kanjer te drillen. U heeft er
de handen aan vol. U kunt langs de Veerse
dam terecht en de oeverwal van Kamperland
tot de Veerse dam. In de herfstmaanden zit
de forel ondiep, vaak op een meter. In de
herfst en het voorjaar kunt u ook drijvend
vissen op haring, die in scholen op het meer
zit. Vis dan met een dobber op anderhalve
meter drijvend. Uw aasje: een wormpje of
klein visje. De haring wil ook wel eens
bijten op een klein wit veren paternostertje.
De heer A. L. van Geesbergen, lid van
gedeputeerde staten, deelde onlangs in een
vergadering van de provinciale staten van
Zeeland mede een belangrijke rijkssubsidie
te verwachten voor recreatie-onderzoek in
Zeeland. Het onderzoek zal een investering
vergen van omstreeks 400.000,Er
wordt gedacht aan een rijksbijdrage van
300.000,De provinciale raad voor de
recreatie wil het onderzoek in 1971 en 1972
doen uitvoeren.
Uniek onderzoek.
Om meerdere redenen gaat het om een
voor Nederland uniek onderzoek. Dit wordt
niet alleen veroorzaakt door de omvang van
de studie, maar ook en vooral door
het feit. dat in twee jaren tijd 5 deelstudies
zullen worden verricht. Bovendien werd het
in 1970 gehouden verkeersonderzoek op
deze studie afgestemd. Het spreekt van
zelf, dat de integratie van het onderzoek
tot gevolg heeft, dat de resultaten van de
deelstudies vanuit een groter kennisgebied
kunnen worden beoordeeld. Het integrale on
derzoek zal meer waarde hebben dan de
deelstudies afzonderlijk.
Betekenis.
Niet alleen de overheid, maar ook het
bedrijfsleven zal met het onderzoek zijn ge
diend. Het onderzoek zal veel belangen
dienen:
De provinciale raad voor de recreatie
zal in staat zijn met een vervolg te komen
op de in 1969 uitgebrachte nota „Recreatie
in Zeeland". De aanleiding tot het onderzoek
is namelijk gelegen in het feit, dat bij de
Wat 'de spinnertjes betreft is elk sneldraai-
end spinnertje van zilverkleur goed. Ideaal is
de Meps 2 en 3. Prima aas voor de bodem
visserij is het slijkzagertje, dat bij diverse
hengelsporthandelaren te koop is. Al het
geld, dat aan forelvergunningen binnenkomt
wordt weer gebruikt in de komende jaren
om nieuwe forel uit te zetten. Al vissend
zorgt u dus voor een goed viswater-beheer.
De kans dat u bot of schol vangt is wat klei
ner omdat deze vis alleen in de koudere jaar
getijden wat actiever op het hengelaars-aas
komt. De bodem is een rijstebrei van voed
sel, waar deze platvis zich alleen maar dik
behoeft te eten door om zich heen te hap
pen. In helder water, bij de sluis van Kats,
waar ook grote forel huist, wil de grote schol
en bot het nog wel eens doen. Er komen
ook wel eens harders binnenzwemen en
wat finten. U moet het echter vooral op
mooie aal en forel houden. In 1969 is een
geslaagde proef met het uitzetten van de
wat schuwere beekforel genomen. De forel
op het meer is onder invloed van het zoute
milieu naar een zilverkleur gegroeid, die deze
vis bijna geheel het uiterlijk geeft van
grote zalm. De culinaire kwaliteiten van de
forel van het Veerse meer zijn geweldig. U
weet niet wat u proeftI!
C. van Heugten.
voorbereidingen van deze nota bleek, dat
er te weinig bekend is over de omvang en
de spreiding van de openluchtrecreatie en
het toerisme in Zeeland en van de verschijn
selen, die zich daarbij voordoen. Dit tekort
aan zowel kwantitatieve als kwalitatieve
basis-gegevens was oorzaak, dat deze re
creatienota een globaal karakter draagt. Het
integrale recreatie-onderzoek zal de Provin
ciale raad voor de recreatie in staat stellen
de nota te doen volgen door een uitgewerkt
beleidsadvies, waarin ook een gefundamen-
teerde planning op langere termijn kan wor
den opgenomen.
Het onderzoek zal belangrijke gegevens
verschaffen voor het opstellen van regionale
basisplannen voor de openluchtrecreatie en
het toerisme. Op initiatief van gedeputeerde
staten en de Provinciale raad voor de re
creatie zijn in verscheidene Zeeuwse regio's
studiegroepen tot stand gekomen. Bij de
voorbereiding van de regionale basisplannen
speelt de provinciale planologische dienst
terecht een belangrijke rol. Er moet immers
worden aangesloten op de (toekomstige)
streekplannen.
Ook voor het ontwerpen en uitwerken
van inrichtingsplannen voor nieuwe recreatie
gebieden zoals het Grevelingenbekken en
het toekomstige Zeeuwse meer zal het on
derzoek van veel belang zijn. Er is thans
nog weinig bekend over het gedragspatroon
en de behoeften van de recreanten. Voor
al het behoefte-aspect is van veel betekenis.
Deze recreatiegebieden van nationale allure
vragen een optimaal inrichtingsbeleid.
Een streekplan dient te zijn gebaseerd
op betrouwbare onderzoek-gegevens. In een
provincie als Zeeland mag het niet voor
komen, dat het beleid te weinig informatie
heeft over de openluchtrecreatie en het toe
risme. Over de dagtrek naar de Zeeuwse
recreatiegebieden is bijvoorbeeld nagenoeg
niets bekend. De laatste strandtellingen die
zijn gehouden, dateren van 1962!
Het bedrijfsleven en vooral de provin
ciale VVV zullen hun voordelen met het re
creatie-onderzoek kunnen doen. Het pro
gramma kent namelijk een belangrijke plaats
toe aan marktonderzoek en marktbeweging.
Hopenlijk zal het onderzoek de nodige infor
matie verschaffen voor de pogingen van het
bedrijfsleven om het vakantie-seizoen te
verlengen.
Het onderzoek zal ook voor de rijks
overheid van groot nut zijn. Ik citeer een ge
deelte van de inleiding, die de heer B. M.
van Griethuysen, hoofd van de afdeling open
luchtrecreatie van het ministerie van cul
tuur, recreatie en maatschappelijk werk, ter
gelegenheid van de Zeeuwse recreatiedag
op 12 mei 1970 hield:
„Hoewel men geen reukwater op de zetels
der bestuurders moet sprenkelen opdat zij
mi et duizelig worden, wil ik gaarne naar
voren brengen, dat het Zeeuwse voornemen
om een ruim opgezet recreatie-onderzoek te
doen uitvoeren, waarbij o.a. het gedrags
patroon en de behoeften van de recreanten
in dit gewest zullen worden bestudeerd, een
initiatief is, dat in de andere provincies na
volging verdient.
Studies als deze kunnen ook voor de rijks
overheid van groot nut zijn. Het lijkt mij
dan ook redelijk, dat het rijk in deze niet
parasiteert op de provincies, maar voor dat
nut met een subsidie over de brug komt. In
het bijzonder het ministerie van cultuur, re
creatie en maatschappelijk werk, waar vorig
jaar richtlijnen inzake de project-ontwikke
ling voor de openluchtrecreatie van kracht
zijn geworden, zal met de resultaten van
het onderzoek gediend zijn. Immers het is u
bekend, dat wij beogen om in een periode
van vijf jaar te komen tot een sluitend stel
sel van basisplannen voor de openlucht
recreatie voor alle daarvoor vatbare streken
van ons land. Deze basisplannen, u leze
er de richtlijnen op na, zijn subsidiabel in
dien zg. voorstudies, die als uitgewerkte
probleemstellingen zijn te beschouwen, door
de staatssecretaris worden aanvaard. De
regionaal verkregen gegevens van het voor
gestelde Zeeuwse onderzoek zullen van veel
waarde kunnen zijn bij het opstellen van de
voorstudies van de basisplannen."
Punten van onderzoek.
Het onderzoek kent vijf deelstudies:
1e. Inventarisering toeristische voorzienin
gen:
2e. De trek naar de belangrijkste recreatie
gebieden;
3e. Het gedragspatroon en de behoefte van
de Zeeuwse dagrecreanten;
4e. Het gedragspatroon en de behoefte van
de in Zeeland verblijvende vakantie
ganger;
5e. Marktonderzoek en marktbewerking.
Deelstudie 1: Inventarisering toeristische
voorzieningen,
In het kader van deze deelstudie wordt
informatie verkregen over:
de verblijfsaccommodatie. Er zal specia
le aandacht worden geschonken aan de
tweede woning. Er zullen gegevens wor
den verkregen, die inzicht geven in het
gebruik van de verblijfsaccommodatie:
de fluctuaties in de bezetting van de
verschillende logiesvormen, de verblijfs
duur van de toerist, enz.;
17