Flitsen uit de geschiedenis van het
Veersegat en de Zandkreek
Inleiding.
In zijn tienjarig bestaan is het Veerse
meer voor talloze landgenoten en vele bui
tenlanders al een begrip geworden en zijn
het Veersegat en de Zandkreek behalve
dan in de naamgeving van de beide afsluit-
daimmen als getijdestromen in de vergetel
heid geraakt. Dit is verklaarbaar als men na
gaat hoe stormachtig en radicaal in een be
trekkelijk kort tijdsbestek de veranderingen
hebben plaatsgevonden, zowel op landschap
pelijk als op recreatief gebied. Bovendien
bepaalt de moderne mens zich in hoofdzaak
bij het heden en zodoende vervaagt de her
innering aan de tijd van vóór de afsluiting
snel.
Daarom is het wellicht toch goed om in
het kort nog eens na te gaan hoe door de
eeuwen heen vader tijd en moeder natuur
in hun vaak zo bewogen verbondenheid de
uiteindelijke vorm en gestalte hielpen be
palen van de getijstromen Veersegat en
Zandkreek en wat zich vóór de afsluiting
op en om deze stromen heeft afgespeeld.
Er is een tijd geweest dat deze stromen
nog niet bestonden. Men dient hun uitein
delijke vorming en vormgeving te zien tegen
de achtergrond van tijd en ruimte, waarbij
in een later stadium de mens regelend op
trad. Uit de vondsten van stenen altaren, af
komstig van de Nehalenniatempel bij Dom
burg, heeft men met vrij grote zekerheid kun
nen afleiden dat in de 2e eeuw na Chr. een
vaarweg moet hebben bestaan, die van de
Rijn af kon worden bereikt en die in de
buurt van Domburg de duinenrij vermoedelijk
doorbrak en in zee uitmondde. Dit ver
moeden ontleent men aan het feit dat de
gevonden altaarstenen in de buurt van Keu
len gemaakt moeten zijn. In die tijd was er
reeds handel op Engeland en werd vooral
zout, wijn en aardewerk verscheept. De koop
lieden schonken de altaren in de hoop op of
als dank voor een behouden overtocht.
Uit recente altaarvondsten in de Oos-
terschelde bij Colijnsplaat valt wellicht een
zelfde conclusie te trekken, maar dit vergt
nog nadere studie.
Zeer interessant is in dit verband de
visie die de geoloog professor Van Rum-
melen over dit onderwerp heeft ontwikkeld
op grond van de uitgebreide geologische ge
gevens, die hem bij zijn opinievorming ten
dienste staan.
De P.Z.C. van 13 november 1970 maakte
melding van een lezing die deze deskundige
heeft gehouden over het onderwerp: „Waar
kan de Nehalenniatempel van Colijnsplaat
omstreeks 200 jaar na Chr. gestaan heb
ben". Hierin werd gesteld dat eeuwen vóór
de jaartelling begon, tussen Bergen op Zoom
en Brouwershaven een rivier met een net
werk van zijtakken moet hebben gestroomd
die in de loop der eeuwen gedurig van koers
is veranderd.
Alvorens naar Engeland over te steken,
lagen de koopvaarders van weleer achter de
strandwa! bij Domburg in een soort lagune,
een beschutte baai als het ware. Van daar
uiit was, via allerlei geulen, tevens een eiland
bereikbaar, dat ten noorden van het huidige
Colijnsplaat moet hebben gelegen. Ten zui
den van dit eiland was een veilige en be
schutte ree, waarvan door de schippers een
druk gebruik moet zijn gemaakt. Prof. Van
Rummelen meent daarin de verklaring te
moeten zoeken waarom zowel in Domburg
als in Colijnsplaat een Nehalenniatempel
werd gesticht.
Na de Romeinse tijd teisterden geweldige
overstromingen het toenmalige deltagebied.
De oude strandwal bezweek, nieuwe duinen
vormden zich verder binnenwaarts, oude
stromen verlandden en nieuwe stromen wer
den gevormd.
Een der vroegste geschriften waarin de
naam Zuidvliet voorkomt is van keizer Otto
II uit 976/977, waarin bezittingen van de
Abdij St. Bavo te Gent worden bevestigd.
Hierin staat onder meer „in pago Beve-
landa in Suthera Suthflita uspue Curta-
gosum et Campan".
Hierin wordt dus reeds de Zuidvliet ge
noemd als een Schelde-arm tussen Goes
(of Kortgene?) en Campen. De naam Zuid
vliet zou later plaatsmaken voor Zandkreek.
Omstreeks het jaar 1300 moeten Veerse
gat en Zandkreek met hun omgeving er on
geveer hebben uitgezien zoals onderstaande
schets aangeeft. Zes eeuwen later had de
mens het oude deltaland al zover bedijkt
dat de toestand was ontstaan zoals we die
kenden vóór de beide zeegaten werden afge
sloten.
Een tweede jubileum.
Bij de verschijning van dit nummer van de
Veerse Meer Gids, zal het precies een eeuw
geleden zijn dat in het stroombeeld van
Veersegat en Zandkreek een ingreep plaats
vond die qua technisch kunnen van toen op
één lijn gesteld mag worden met de aan
leg van de afsluitdammen in 1961.
In maart 1871 werd namelijk een begin
gemaakt met de aanleg van de Sloedam,
een werk, dat reeds in december van dat
zelfde jaar kon worden voltooid.
Reeds eerder was aan een verbinding
tussen de eilanden Walcheren en Zuid-
Beveland aandacht geschonken en wel in
1810 toen Napoleon op een inspectiereis
ook het Sloe bezocht en hij het strategisch
belang van een verbinding tussen de beide
eilanden onderkende. De in die tijd bekende
9