gebied van het vervoer. Omdat de mogelijk
heid tot het doortrekken van de spoorlijn
door de Zeeuwse archipel voorlopig uitge
sloten leek, werd Bergen op Zoom het eind
station.
In 1854 werd van particuliere zijde een
veerdienst geopend van Middelburg op Ber
gen op Zoom Onderweg werd aangelegd
in Woifaartsdijk, Katseveer, Wemeldinge,
Yerseke, Gorishoek en Tho'len. De dienst
werd met stoomraderboten uitgevoerd, die
men spoorboten noemde. In 1866 werd ook
Zierikzee in deze veerdienst opgenomen.
Aan de dienst op Bergen op Zoom kwam
een einde toen in 1873 de spoorlijn naar
Vlissingen was doorgetrokken. Van toen af
is men van Middelburg uitsluitend op Zie
rikzee gaan varen.
In 1912 heeft de provincie deze veerdienst
overgenomen. Middelburg werd als begin
punt van de dienst in 1922 opgeheven en
in 1945 bleef alleen het traject Katseveer
Zierikzee over.
Een vaartocht met de spoorboot" van
Middelburg uit over Veersegat en Zandkreek
was destijds niet alleen een genoeglijke
bezigheid, maar men kon er bovendien ge
nieten van het rijke vogelleven, de schor-
begroeiing of het zich telkens wijzigende
panorama onder de Zeeuwse hemel.
Oud-directeur van de provinciale stoom-
bootdienst De Bruyne gaf zijn indrukken van
een tochtje met de boot destijds als volgt
weer:
De soms vlakke, dan weer kolkende
Zandkreek met haar vlakke, dan weer steile
schoroevers, nu eens groen, dan weer paars
en lila van limoenkruid en zeeaster, op
paaltjes scholeksters met uitgespreide vleu
gels, futen, die onderdoken, meeuwen en
's winters wolken watervogels, een enkele
zeehond of bruinvis, het haventje van Geers-
dijk, de schorren van de Spieringpolder met
de kudden schapen, de afgeknabbelde dijken
van de geïnundeerde Calandpolder, dan met
de Lange Jan en de Oostkerk ineen: de uit
gang van de oude Middelburgse haven met
aan iedere zijde een oud huisje onder vlier
bomen, het licht van Wulpenburg, dan de
Kampeerse toren, zich in het water spiege
lend en het Veergat met de duinen van Fort
den Haak en soms de witte branding van
Onrust en Banjaard. (P.Z.C. van dec. 1945).
Het is wei een erg lange zin, maar de
typering vam het voorbij glijdende landschap
en het vergezicht doen herinneringen her
leven aan de dagen van weleer.
Behalve in de lengterichting der beide
stromen, waren er nog een drietal veer-
verbindingen dwars over de stroom heen.
Tussen Veere en Campen op Noord-Beve
land was al vroeg van een veerverbinding
sprake. De oudste rekening van het veer
van Veere op Campen dateert in ieder geval
uit 1433, maar zeer waarschijnlijk bestond
dit veer al veel eerder. Van het veer van
Campen op Veere dateert de oudst bewaar
de rekening al uit 1343/44.
Toen Noord-Beveland in 1530 geheel over
stroomde en voorlopig niet werd herdijkt,
werden de veerdiensten opgeheven. De dienst
van Veere naar Campen werd in 1640 weer
verpacht. Van Noord-Beveland naar Veere
werd de veerdienst vermoedelijk weer inge
steld kort na de bedijking van de Heer Jansz-
polder in 1699.
In 1853 heeft de provincie de Kamper-
landse veerdam laten aanleggen, terwijl het
veer tenslotte in 1924 in beheer en onder
houd bij de provincie Zeeland kwam. Het
werd toen geëxploiteerd door de heer C.
Schippers te Veere. Van 1943 af werd het
een provinciaal veer en in 1925 werd voor
het eerst een motorveerboot in dienst ge
steld en de zeilbool afgeschaft.
Autovervoer is via dit veer nimmer mo
gelijk geweest. Nochtans heeft het lang in
een behoefte voorzien en vooral op don
derdagen vervoerde men veel marktbezoe-
kers naar Middelburg.
Toen op 1 november 1961 de weg over de
Veersegatdam werd opengesteld, werd de
veerdienst opgeheven.
Het veer van Kortgene naar Wolphaarts-
dijk en omgekeerd was in ieder geval in de
18e eeuw reeds verpacht. Voor die tijd zijn
er vrijwel geen betrouwbare gegevens over
bekend. In 1877 werd het veer van Wol-
phaartsdijk naar Kortgene verpacht aan Jan
Het licht van Wulpenburg. Hens de weg
wijzer voor menige schipper.
van de Voorde en later aan Izaak van de
Voorde.
In 1836 werd de veerdam aan de Noord-
Bevelandse zijde aangelegd en in 1877 werd
er een stenen veerhuis gebouwd, nadat aan
de overzijde reeds in 1850 een veerhuis
was gebouwd. Aan de Kortgeense zijde is
de familie Schippers jarenlang aan de veer
dienst verbonden geweest.
Per 1 januari 1913 ging het recht van
veer van Wolpihaartsdijk op Kortgene over
naar de provincie, terwijl het veer van Kort
gene naar Wolphaartsdijk door de provincie
werd gehuurd.
In de loop der jaren nam het vervoers
aanbod steeds toe, temeer omdat via dit
veer ook wagens en auto's overgezet kon
den worden. Zelfs hebben plannen voor een
brugverbinding in een beslissend stadium
verkeerd, maar het uitbreken van de oorlog
in 1940 heeft de uitvoering verhinderd.
Het veer van Katseveer naar Noord-Beve
land (Annapolder) dateert van even na 1809,
nadat de Wifhefminapolder was bedijkt. Als
een der eerste „pontevoerders" wordt Dirk
de Heer genoemd.
Nadien is van de Noord-Bevelandse zijde
weer een lid van de bekende familie Schip
pers veerman geweest, terwijl het veer in
omgekeerde richting toen werd bediend door
de heer J. Rose.
Er konden slechts voetgangers, eventueel
met een rijwiel, worden overgezet en de
verbinding was speciaal bestemd voor het
verkeer tussen oostelijk Noord-Beveland en
Goes.
In 1866 werd Jan Hendrik Roeleven als
veerman aangesteld en na diens dood zijn
weduwe Jans Klop. In 1903 werd Jacob
van Wieringen veerman, terwijl zijn echtge
note werd aangesteld als „tapster" in het
veerhuis. ..Jaap" van Wieringen was een
schilderachtige figuur, afkomstig van de
grote zeilvaart, die meermalen Kaap Hoorn
had gerond. Sedert 1923 pachtte hij er ook
het retourveer vanaf de Annapolder bij, dat
werd bediend door zijn broer Nardus. Deze
kwam later op tragische wijze om het leven:
hij verdronk op een donkere winteravond.
Het oude veerhuis aan het Katseveer dat
jaren geleden reeds werd afgebroken, in
spireerde de schrijver J. Stamperius tot zijn
destijds bekende jongensboek „Het veerhuis
aan de Oosterschelde".
De laatste veerman was de heer C.
Noordhoek, die onlangs overleed. In 1960
werd het veer opgeheven.
Het water als vijand.
Door de eeuwen heen hebben de oer
krachten, die de natuur bij tijd en wijle
opriep, dood en verderf gezaaid in de pol
ders en dorpen die Zandkreek en Veersegat
omzoomden.
Onbewust van het latente gevaar leefden
en werkten de mensen er soms vele jaren
zonder dat zich iets verontrustends voordeed.
Hoezeer men zich door de jaren heen in
de veiligheid van de waterkeringen heeft
vergist, heeft de geschiedenis ons echter
maar al te vaak geleerd.
Eén van de meest fatale stormvloeden
was wel de zgn. Sint Felixvloed van 5 nov.
1530. Het wassende water overstroomde
de dijken en het gehele eiland Noord-Beve
land kwam onder water te staan.
Pogingen om nog wat van het verloren
gegane land te redden werden teniet gedaan
door de stormvloed van 2 november 1532.
Tijdens deze rampen verdronken veel men
sen. De verwoesting was zo volledig dat het
gehele eiland werd prijs gegeven. Het heeft
bijna 70 jaar geduurd eer men weer met
het herdijken begon.
Ook het aan de overzijde van de Zand
kreek gelegen eiland Woifaartsdijk heeft
vele en vaak ernstige overstromingen ge-
10