Veerdienst Veere Goes in de 18de eeuw
GELUKKIG IS DE MENS
Voor mij ligt een mij ter inzage gegeven
„Reglement op het bedienen van het Veer
tussen de Steden Goes en Vere. 1765. Te
Goes by Jacobu-s Huysman, Boekverkooper
en Stads-Drukker. Te Vere by Christ-iaan
Hendrik Heldt, Boekverkooper". Dit regle
ment is voor Vere op 18 April 1764 onder
tekend door J. Neto'bens, J. d>e Vriend, J. M.
Chalmers, voor Goes door L. P. van de
Spiegel. Voorts is er een Ampliatie van het
Reglement aan toegevoegd (1769). Deze is
voor Veere ondertekend door J, de Vriend
en J. Ermerins, voor Goes door A. W. van
Citters
Tenslotte een Alteratie van de Ampliatie
(1775) getekend Antoni Ossewaarde
Het betreft hier de aanstelling van twee
beurtschippers, één van Goes, één van Veere.
Van Goes uit vertrok men met het mor
gentij en was gehouden tot de volgende dag
in Veere te blijven liggen, terwijl de Veerse
beurtschipper hetzelfde in omgekeerde rich
ting moest doen. Aldus zou er dagelijks
„weer en wind dienende" een veerdienst
zijn voor passagiers en vrachtgoederen.
Artikel IV zegt:
De voorn, beurtschippers zullen gehouden
wezen hunne passagiers, zonder aanzien
van persoonen ordentelijk en vriendelijk te
bejegenen, op poene van naar bevind van
zaken of klachten der passagiers ider door
zyn Heer Overdeken en Dekenen te worden
gecorrigeerd en gemuleteerd.
Artikel V begint aldus:
De voorn, beurtschippers zullen niet dan
bij de uiterste noodzakelijkheid van contrarie
wind, onstuimig of extra stil weder, ver
mogen hunne passagiers ergens onder weg
aan te zetten, op poene van de wegens t'el-
kens te verbeuren 10 sehell. vlaams.
Aardig is ook dat boeten aan de schippers
opgelegd ten goede kwamen aan het Wees
huis van Goes of aan dat van Veere,
Aan het reglement is een „Vragtlyst" toe
gevoegd met de prijzen die voor allerlei ar
tikelen moesten worden betaald. Het is een
uitvoerige lijst die b.v. begint met vier soor
ten zout te noemen:
Voor yder 100 vaten Allemattes Zout,
met den brief daar by L 1-10-0.
Voor yder 100 vaten Cadix ofte andere
Spaanse Zouten, met den brief L 1-6-8.
Voor yder 100 vaten Zeudris ofte andere
Fransche Zouten, met den brief L 1-5-0.
Voor yder 100 vaten geraffineerd Zout,
met den brief daar by L - 1 - 2 - 6,
Men komt in deze lijst wel van alles tegen:
Moppen, Molenstenen, Honich, Suyker ofte
Siroop, mans ofte vrouwe Hoeden, een pak
gestreepte Baay, Tierentaay, Broekstreep en
Siamoise. een pak Boesels (Boezelaars),
Bombazyn (Zijde), Muskovis Linnen, Neus
doeken, Cits (bedrukt katoen), een ton ge
droogde of gezoute Harink of Vis, Mosse
len, Kreukels (alikruiken), Teer of Pilk, een
oxhoofd Wyn, een vat Roet, een Chais
(sjees), een Phaëton (open rijtuig) mot 2
of 3 banken, 100 bos Vathoepels, een ben
netje (bakje of mandje) Pypen, een dozyn
geboende Stoelen voor een borger (L
0-2-0), een dozyn dito voor een winkel
(L. 0--1 -6), een Kakstoel, etc.
De vracht voor personen is aldus geregeld:
Voor vragt van een Mensch boven 10
Jaaren L 0 - 1 - 0.
En beneden 10 Jaaren zynde L 0 - 0 - 6.
Voor een plaats in het paveljoen, agter-
onder, en in de schepen geen agteronder
hebbende, voor een plaats in de roef, zal
yder Mensch met een koffer betalen boven
de ordinaire vragt L0 - 3 - 0.
Ten ware yemand de geheele roef of agter
onder wilde afhuuren, waar voor zal moeten
betaald werden L 0 - 12 - 0.
Tot vier persoonen, yder met een koffer ge
rekend, en meerder als vier persoonen zynde,
nog voor yder L 0-3-0.
Later (in 1769) werden deze prijzen ge
deeltelijk verlaagd.
Uit de notulen van enige vergaderingen
van Wethouders en Raad der Stad Vere
blijkt dat men nogal wat moeite heeft ge
had met een aan Veerse zijde benoemde
schipper. In 1772 krijgt hij reeds een repri
mande, maar op 22 april 1780 wordt hij
ontslcgen: „Dat ten aanzien van het Goes-
sche Veer haar Ed. Achtib. zig overtuijgd
houden, dat de slegte conduites zoo ten op-
s'ichte van dronkenschap, brutaliteit, godde
loos vloeken en sweeren, versuijm van dik-
wils tijdig af te vaaren als anderszints,
voorn. Gerrit Fraas ten eenemaal buiten
staat stellen, dat veer langer te bedienen, en
hij dienvolgens mits desen, als schipper van
hetzelve, word gedeporteert, en verboden
naar Primo Junij aanstaande hetzelve meer
te bedienen ofte als beurtschipper te be-
bevaaren." In zijn plaats werd Cornells
Kroonenburg, zoon van Jan Kroonenburg be
noemd, die blijkens notulen van de Veerse
raad, in 1793 nog schipper van het veer
tussen Veere en Goes was.
Over de ligplaats in Goes wordt niet
gesproken, wel over de vertrektijden die
wisselden met het getij. Over Veere echter
staat nog vermeld:
Ze zijn er te vinden als het weer niet al
té slecht is. Het zijn het gehele jaar door
de vaste bezetters van het plateau bij de
oude veersteiger. Soms zijn het er drie,
"soms vijf. Meestal is het hetzelfde clubje.
Een enkele maal een „buitenstaander", die
aangetrokken door de comfortabele plaats
en het feit dat hij zo nu en dan nog wat er
uit zag halen, ook het „stekkie" eens wil
proberen.
Maar meestal komt hij niet weer terug.
Niet omdat hij weggepest wordt of de plaats
niet deugt, maar eenvoudig omdat hij geen
kontakt heeft met dit groepje oudjes. Nou
ja wat is oud tegenwoordig. Ze Figgen zo
rond de 70 levensjaren. Soms op een dag
halen ze gezamenlijk wel de vierhonderd jaar
en dan zit of staat daar heel wat levenswijs
heid op die steiger.
Soms, al vroeg 'in de ochtend, komt de eer
ste met zijn bengelspullen naar de Veerse-
meer-oever. Sommigen zijn met de brommer,
maar er zijn er ook enkelen bij met de auto.
De sportvisattributen zijn in de meeste ge
vallen nog al uitgebreid; ik ken er geen
die minder dan 2 hengels heeft. De daarbij
behorende molens, schepnet, voer voor mens
en vis en het stoeltje of de rieten bak om
eens even te kunnen uitrusten vormen een om
vangrijke bagage en daar is heel wat aan
te slepen.
„Den Schipper wiens beurt het is van Vere
af te varen, zal gehouden zyn aan het hooft
te leggen, en dus zig derwaarts te begeven
op het laatste van het voorgaande getye,
om dus met het eerste van den vloed in
gereedheid te zyn om te kunnen vertrekken,
alleen by stormend weer uitgezondert; of dat
het getye soo vroeg het vaaren requireerde
dat de poort niet was geopend, wanneer aan
de kraan of op zoodanig een legplaats als
dezelve zal worden aangewezen, zullen
moeten blyven leggen". Met de kraan is be
doeld het vroegere kraanhoofd, even ten
westen van de Campveerse Toren gelegen.
O—O
Inzage heb ik eveneens gehad in een
ordonnantie van 1777 voor de beurtvaart
van Veere op Dordrecht en Rotterdam, ge
drukt bij C. M. van de Graaf en Dina Vis-
scher te Veere. De titel luidt: „Ordonnantie,
waar naar de schippers der stad Vere in de
beurtvaart op Holland, hun moeten regu
leren. Wij komen hier weer de naam van
Johan de Vriend, burgemeester van Veere,
tegen, alsook de uit de Veerse geschiedenis
bekende namen van Mr. J. Marimssen, Dr.
J. J. Andriessen en de secretaris Jacobus
Ermerins. Wat betreft de Schotse goederen
wordt de naam van Johan Stuart genoemd
als zynde deze conservator deputé der
Schotse Natie,
Het reglement vertoont veel overeen
komst met het voorgaande. Voor de curiosi
teit vermeld ik slechts artikel 41 dat luidt:
„Geen dronkenschap, injurien, schelden of
dreigen, nog geen tabak rooken, zal geduu-
rende het laden en lossen mogen plaats
hebben."
Ds. P. Fagel, Brussel.
Als je daarbij dan nog dit groot aantal
jaren meedraagt en ook nog een kleinere
of grotere handecap is het nodig dat je een
plaatsje aan het water zoekt waar je niet
alleen gemakkelijk kunt komen zonder te
sjouwen, maar ook waar je wat bewegings
vrijheid hebt op een effen grond.
Voor hen is het waadpak of de lieslaarzen
er niet meer bij. Dat laten ze aan jongere
enthousiastelingen over.
En toch ondanks het feit, dat ze zö ver
niet meer werpen kunnen, wordt er zo nu en
dan toch aardig gevangen. Over de techniek
van het sportvissen weten ze heel wat. Deze
wijsheid dragen ze ook over aan de broeder
in Petrus die naast hen staat. Het zijn soms
flinke palingen maar zo nu en dan, de laatste
jaren wordt er een forel opgehaald.
Het is zo de doorsnee van de maatschap
pij die je daar aan de oever van het meer
vindt. Er is een zakenman in ruste bij, een
gepensioneerde loods, een fabrieksarbeider
en een landmeter die zijn waterpas verwis
selde met de hengelroede.
Zij hebben allen iets gemeen; hun hobby
sportvissen. Gelukkig de mens die, van de
ene dag op de andere, een volkomen andere
leefwijze moet gaan volgen en dan zich kan
gaan wijden aan zaken waaraan hij in zijn
werkzame periode niet toe kwam. Gelukkig
is de mens die vreugde kan beleven aan zijn
hobby, het sportvissen.
13