Flitsen uit de geschiedenis van het
Veersegat en de Zandkreek
(Vervolg)
In het maart-nummer van de Veerse Meer
Gids schreef ik over de oudste geschiedenis
van Veersegat en Zandkreek, over de aan
leg van de Sloedam toen honderd jaar
geleden over de vogels en bloemen op
schor en slik, de zeilende beurt- en vracht
vaart, de bebakening en de verlichting.
Als vervolg hierop wil ik u nogmaals in
contact brengen met enige aspekten, die
zo karakteristiek waren voor deze oude
getijstromen van weleer.
Visserij.
Vooral de Zandkreek, maar ook het Veer
segat zijn voor de zoutwatervisserij van
grote betekenis geweest. Toch zijn langs
deze stromen, met uitzondering dan van
Arnemuiden, nergens vissersplaatsen van
enige betekenis ontstaan. Het was tenslotte
de aanleg van de Sloedam, die een deel
van de Arnemuidse vissersvloot in Veere
deed belanden. Ook uit Tholen, Clinge en
Graauw zijn er wat vissers in Veere blijven
hangen dit uiteraard in figuurlijke zin.
Sinds jaar en dag hebben zich de Ar
nemuidse vissers met de kustvisserij bezig
gehouden Als het buitengaats slecht weer
was, visten ze ook wel eens in het Veersegat
of in de Zandkreek. Hun zware hoogaarzen
waren echter voor het buitenwater gebouwd
en daar voelden zij zich in hun element.
Botvissers uit Thoien zetten bij tijd en
wijle hun netten op de slikken uit, maar de
meeste aktiviteit is vanaf de tweede helft
van de vorige eeuw toch wel ontwikkeld in
de schelpdierencultuur, meer in het bijzonder
in de mosselcultuur.
In 1870 werden voor het eerst door de
staat mosselpercelen verpacht en van toen
af was er feitelijk voor het eerst sprake van
een cultuur. Het zaad kwam veelal van de
zeeweringen en strandhoofden langs de
Vlaamse kust of ook wel uit de Grevelingen.
Later zou men het voornamelijk uit het
noordelijk deel van de Zuiderzee en uit de
Waddenzee halen. Dit zaad werd op be
paalde percelen uitgezaaid en begon dan te
groeien. Na een bepaalde tijd werd het
opgevist nadat het zaad was uitgegroeid
tot half-was" mosselen van 4 a 5 om
lengte. Deze half-was mosselen werden
daarna op diepere percelen opnieuw uitge
zaaid, waar ze doorgroeiden tot ze geschikt
waren voor de consumptie. De gehele kweek-
tijd duurde ongeveer twee jaar.
Een visserijkaart uit 1878 gaf in de Zand
kreek nog slechts 20 percelen te zien van
Kats af tot even voorbij Geersdijk. Ook in
de Piet lagen er toen 3 percelen. De visserij-
kaart van 1892 daarentegen laat zien hoe
de belangrijkheid voor de mosselcultuur van
vooral de Zandkreek, maar ook van het
Veersegat was toegenomen. We zien dan n.l.
200 verpachte mosselpercelen, die zich uit
strekken van Kats tot voorbij Veere, ter
hoogte van de Kattepolder.
Het kweekproces bracht met zich mee
dat vaak het grootste deel der pachters
tegelijk met hun vaartuigen op de diverse
percelen aan het vissen was en u zult zich
kunnen voorstellen welk een boeiend schouw
spel dit moet hebben opgeleverd in de tijd
dat de motor nog niet bestond en men
alles op de zeilen moest doen.
De mossel vissers die in Veersegat en
Zandkreek hun percelen hadden, waren me
rendeels afkomstig uit Yerseke, Graauw,
Clinge en Philippine.
Het beeld van het Veersegat werd jaren
lang extra verlevendigd door de uitvarende
en later weer terugkerende vissersvloot uit
Veere. De zware hoogaarzen met hun schil
derachtige spriettuigen boden, vooral bij
een stijve bries en een witgekuifd zeetje
een onvergetelijke aanblik.
Helaas werd ook in Arnemuiden de vis
vaak duur betaald. Dat ondervond men
vooral in 1924, toen tijdens een hevige
storm veel sprietgetuigde visserschepen met
hun bemanning zijn gebleven. Na deze ramp
werd het spriettuig vrij snel afgeschaft, liet
men een motor in de boot bouwen en hield
men alleen een klein gaffehuig als steunzeil
over.
Veerverbindingen,
Sinds mensenbeugnis werden de kontak
ten tussen de aan Veersegat en Zandkreek
grenzende eilanden door veerdiensten on
derhouden, De oudste veerschippers voeren
niet op vaste tijden. Een paal op de dijk
waarin degene die overgezet wi'lde worden
een mand hees, is voor de veerschipper
eeuwenlang het teken geweest, dat er klan
ten voor hem waren. Van oudsher werden de
veren door de ambachtsheren en door de
markies van Veere verpacht.
Het zou te ver voeren de geschiedenis
van alle veren te beschrijven, gesteld dat
hierover nog onvoldoende gegevens bekend
zouden zijn. Ons beperkend tot de bekend
ste dient allereerst te worden herinnerd
aan de stoombootverbinding van Middelburg
op Rotterdam, die in 1825 werd opgericht.
Het was een boot voor personenvervoer die
ook een beperkte hoeveelheid vracht kon
meenemen. Deze dienst was mogelijk ge
worden, doordat een kanaal was gegraven
van Middelburg naar het Veersegat. Het
werd in 1817 geopend. De boot vertrok
vanaf de Rouaanse kade bij de zgn. bateau
porte en legde de reis naar Rotterdam
in ongeveer 8 uren af. Er werd tevens
aangelegd in Kortgene, Katseveer, Stave-
nisse en Zijpe. Heel wat passagiers hebben
vooral in de zomer met de Koningin Wil-
helmina een heerlijke, genoeglijke en rus
tige vaartocht gemaakt. De dienst werd in
1945 opgeheven.
De aanleg van de spoorlijn naar het
zuiden van ons land betekende in de vorige
eeuw een ongekende vooruitgang op het
De Koningin Wilhelmina op het punt zijn reis naar Rotterdam te beginnen.