H lil sgagfesm Het oude Cortgene, zoals het is afgebeeld in de kroniek van Smallegange de tijdens de Allehhdiliigienvioed op 19 november 1421, want kort daarna werd aan de ingelanden voor vijf jaren vrijdom van dijkgeschot verleend. Ook de inwoners zelf verzochten destijds vermindering van lasten. Ruim een eeuw later n.l. op zaterdag morgen 5 november 1530 begon het drama, dat de ondergang van de stad Cortgene tot gevolg had. De eerste heren van Cortgene. Naar wordt beweerd, was het geslacht van Cortgene reeds in 1290 in aanzien. Dit zou n.l. blijken uit een charter van 12 juli 1290, waarin een zekere Anthonie van Cort gene wordt genoemd onder de edelen die een jaar te voren beloofd hadden hun steun aan de graaf van Holland te zullen verle nen. Vermoedelijk betrof deze steun het kiezen van partij voor de graaf van Holland in diens strijd tegen de graaf van Vlaan deren om het bezit van het gewest Zeeland. lm 1296 stelt Woifert vermoedlijk een oom van de hiervoor genoemde Anthonie van Cortgene zich borg bij de graaf voor de door Anthonie gemaakte schulden. Deze weinige en vrij onbetekenende feiten zijn in ieder geval tot in onze tijd bewaard gebleven en we moeten er ons bij de beschrijving van het oude Cortgene - bij gebrek aan betere en uitgebreider infor matie noodzakelijkerwijs aan vastklam pen. Omstreeks 1296 schijnen er bij Cortgene reeds bedijkingen of herdijkingen te hebben plaatsgevonden en wel door Hendrik van Borsele - van der Veere. Deze Hendrik was een broer van de reeds eerder genoemde Woifert, die in het jaar 1298 in Delft werd vermoord. Het ambacht bleef in deze tak van het geslacht van Borsele, tot Philips de stichter van de stad Cortgene - in 1421 kinderloos overleed. Zijn erfgenamen waren twee dochters van zijn zuster Catharina en daardoor verviel de heerlijkheid Cortgene terug aam de grafe lijkheid. Op haar beurt gaf gravin Jacoba van Beieren dit bezit weer im leen aan haar echtgenoot Frank van Borsele en zo kwam Cortgene dus opnieuw in het bezit van een tak van dat oude roemruchte geslacht, Toen Frank van Borsele in 1470 overleed zonder wettige opvolgers na te laten, kocht Floris van Borsele op 28 maart 1478 het ambacht Cortgene als onsterfelijk leen. Op zijn beurt werd deze Floris weer opgevolgd door zijn zoon Frank. Deze Frank huwde met Barbara van Wassenaar. Het ambacht was destijds 993 Blooise gemeten groot (pirn. 390 ha) en zijn rechtsgebied strekte zich uit langs de Zuidvliet van de zeesluis in de afgedamde Wijtvliet bij Ter Loe tot de zeesluis van de Boomvfiet. Toen Frank van Borsele in 1505 overleed, liet hij zijn bezittingen na aan zijn enig overgebleven zoon Frank. Deze Frank trouwde met Catharina van Egmond en liet haar bij testament van 1421 al zijn bezit tingen ma. Terwille van de duidelijkheid voorzover daarvan met zoveel Franken" sprake kan zijn zullen we het voorlopig bij dit over zicht laten. Toen het oude Noord-Beveland in 1530 tijdens de St. Felixvloed ten onder ging, was Floris van Egmond, graaf van Buren, heer van Cortgene De ramp van 1530. Zoals reeds eerder werd opgemerkt, was de toestand van de waterkering rond het oude Noord-Beveland op het eind van de 15e en in het begin van de 16e eeuw slecht. De dijken waren niet alleen te laag, maar voorstellen dat de weersontwikkeling op zaterdag 5 november 1530 ook de inwoners ze verkeerden bovendien nog in een ver waarloosde toestand. Onder deze omstandigheden kan men zich van Cortgene met zorg en vrees zal hebben vervuld. Tussen 8 en 9 uur in de ochtend begon het uit het noordwesten te stormen. Het was volle maan en springtij en de storm ontwikkelde zich vanuit het noord westen. Omstreeks het middaguur en nog enkele uren voor hoog water, stroomde het water al op verschillende plaatsen over de dijken. In de loop van de middag brak de zeedijk door bij de sluis van Ter Loe, terwijl de volgende dag de Boonwlietse sluis bezweek. Het gehele eiland kwam onder water te staan. Reigersberg, de bekende kroniekschrijver die als inwoner van Cortgene deze ramp meemaakte, beschreef het gebeuren ais volgt: „Ontspreeokelijk veel beesten verdronken overal, als koeijen, peerden, schapen, vere kens, en de andere beesten die metten ife - - Oude kreek in de Wissekerkepoider. Restant van de oude Wijtvliet. 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1971 | | pagina 11