Het
zwanenmeer
om 0
et gaat niet cillei
kieviten...
In de Provinciale Zeeuwse Courant, d.d.
5 juni 1971, stond onder meer een artikeltje
waarin, volgens genoemd dagblad, een ver
tegenwoordiger van de gemeente Veere in
'het a'gemeen bestuur van „Het Veerse
Meer" daags ervoor, tijdens de rondvraag
van de algemene vergadering van „Het
Veerse Meer", o.a. gezegd zou hebben:
„Vierhonderd meter Veerse meer-oever voor
negen kieviten, waarvan 'ik er met de kijker
maar vier heb kunnen ontdekken."
Het terrein, waar vragensteller op doelde,
was volgens welingelichte kringen het ge
biedje ten westen van de jachthaven van
Veere, gelegen buitendijks onderaan de dijk
weg tussen Veere en Vrouwenpolder, ter
hoogte waar voorheen jarenlang een hoog
betonnen caisson gelegen heeft.
Uit de verdere inhoud van het „kadertje"
'in de P.Z.C. kreeg ik de 'indruk dat het
algemeen bestuur nogal, wat men pleegt te
noemen: „met de mond vol tanden" zat,
waardoor men de vragensteller niet voldoen
de van repliek kon dienen.
Een m.i. merkwaardig feit overigens, want
•r is in d'it tijdschrift al minstens tot drie
keer toe, en dat uitvoerig en van foto's
voorzien, over bedoeld terrein gepubliceerd,
waaruit zonneklaar is gebleken om welke
grote rijkdom aan flora en fauna het hier
gaat.
Vogels, bloemen en viinders.
In neem de vrijheid een korte samen
vatting van de artikelen te geven.
In het maart-nummer van dit jaar be
handelde ik de vogels die 'hier zowel broe
dend als op doortrek voorkomen. Er broe
den hier naast negen paar kieviten ook klu
ten, tureluurs, wilde eenden, bontbekple-
wieren vrij zeldzaam in Zeeland strand-
plevieren, rietgorzen en rietzangers. Verder:
zomertaling, slobeend, scholekster, veld
leeuweriken en ook 'het waterhoeentje heeft
dit gebied ontdekt en is 'het aan „het kolo
niseren". In 1970 broedden er al drie paar.
De strandplevieren komen hier in de broed
tijd met enige tientallen exemplaren voor,
zodat er met aan zekerheid grenzende waar
schijnlijkheid meer broeden dan de 4 paar
die door de heer G. P. Geerse, lid van de
Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische
Vereniging zijn opgegeven. Leden van deze
vereniging houden inventarisatie vanaf de
dijk
Ook buiten de broedtijd is het de moeite
waard en komen er veel vogels voor in
allerhande soorten als: visdiefje, waterral,
dwergstern, bergeend, wulp, grutto, veel
watersnippen, gele kwikstaart, kanoetstrand-
lopers en de uit Azië afkomstige krom-
bekstrandloper is hier eveneens waarge
nomen.
De kleine zilverreiger die hier meermalen
en dat soms wekenlang is gezien, heb ik
destijds al uitvoerig besproken.
!n de Veerse Meer Gids september
1970 behandelde ik de prachtige flora
die zich hier in tien jaar Veerse meer heeft
ontwikkeld en die nog voortdurend aan
veranderingen maar dan positieve -
Een vogelsoort die altijd fascineert is de
zwaan. Velen onder u zullen deze vogel ge
makkelijk in verband brengen met parken,
dierentuinen en stadssingels, maar wie een
maal een troep wilde zwanen heeft zien,
of zelfs 'horen vliegen zal nooit meer aan
stadsparken denken. In het Veerse meer
komt de zwaan in vrij grote aantallen voor.
Vooral in de wintermaanden is deze majes-
tueuse langhals één van de meest opval
lende soorten. Wie, komende van Wol-
phaartsdijk, de nog maar pas geopende
Muidenweg oprijdt en direkt over de dijk
aan zijn rechterhand het uitgestrekte Veerse
meer ontwaart ziet al op grote afstand de
talloze vlekken van de zwanen, drijvend
en voedselzoekend, op de ondiepten van het
Veerse meer aan de oostkant van de Middel-
plaatreservaten. Daar, temidden van de weer
gearriveerde kluten, de kleine en zo vlug
trippelende plevieren, de tureluurs en brutale
scholeksters drijven de zwanen, ogenschijn
lijk argeloos hun lange halzen diep in het
water stekend.
Het is met die zwanen een wonderlijke
zaak. Zijn zij nu wild, 'halfwild of gewoon
ontsnapt en verwilderd. Voordat wij op die
vraag kunnen ingaan is het nodig ons even
bezig te houden met die wat vervelende,
maar toch hoogstnoodzakelijke eigenschap
van de ornithologen. Ik bedoel de onderver
deling van vogels in soorten. En vermoede
lijk tot uw verbazing hoort u dan dat wij in
Nederland en eigenlijk wel in heel Europa
drie soorten zwanen kunnen onderscheiden.
Allereerst de meest algemene en ook de
ineest bekende: de knobbelzwaan. Het is
de grootste van de drie, hoewel het ver
schil met zijn neef, de wilde zwaan minimaal
is. Hij is daarnaast ook van de wilde zwaan
te onderscheiden omdat hij (en ook zij, want
er is geen verschil in geslachten waarneem
baar in het veld) de hals zo sierlijk gebogen
houdt, eigenlijk zoals wij het verwachten van
zwanen. De, overigens veel zeldzamere,
wilde zwaan houdt zijn hals recht. Dit ken-
onderhevig is. 's Zomers is het hier één
reusachtige, bizonder kleurrijke bloemborder.
De voorzitter van de K.N.N.V., afdeling
Zeeland en een bestuurslid vonden hier
alleen al in september j.l. ongeveer tachtig
(80!) soorten.
En voor wat de enorme insektenrij'kdom
aangaat, verwijs ik naar de Veerse Meer
Gids van mei jongstleden. Er komen hier
ondermeer vele duizenden vlinders voor,
waaronder trekkers uit het zuiden, onder
andere uit Noord-Afrika afkomstig.
En om van d'it alles vanaf de hoge, ex.
zeedijk, te genieten is ook een mooie vorm
van recreatie.
Ik hoop en velen met mij dat een
ieder die wat over dit gebiedje te bedis
selen heeft, zich eerst goed zal beraden
alvorens het te offeren voor bebouwing
of wat dan ook.
Gun dit brok „puur natuur" zoals het nu
is en in de toekomst zal worden, toch ook
een plaatsje onder de Veerse meer zon.
Er gaat immers in onze provincie al zoveel
verloren
J. C. Wedts de Swart juni 1971.
merk is vooral bij schemering en bij tegen
licht erg nuttig. Heeft u een beetje gunstig
licht, dan vallen nog twee andere, karakteris
tieke kenmerken van de knobbelzwaan erg
goed op. Het zijn die kenmerken die aan
de knobbelzwaan zo'n streng voorkomen ge
ven, nl. die oranjerode snavel met de zwarte
knobbel aan de basis. Dit is dus de soort
die u het best kent.
Maar ondanks zijn bekendheid beschikt
deze vogelsoort over een eigenschap die aan
deze vogel een aureool van geheimzinnigheid
geeft. Ik bedoel het wonderlijke zingende ge
luid bij het vliegen. Wanneer u aan de oever
van het Veerse meer bent of u ligt ergens
met uw boot dan zal het, vooral op wat
stillere dagen, wel eens gebeurd zijn dat
u werd opgeschrikt door dat merkwaardige
zingende, suisende geluid waarvan de her
komst, vooral als je het nog nooit eerder
hebt gehoord moeilijk is na te gaan. En dan
zie je ineens vlak boven het water twee of
drie zwanen in een meesterlijke stijl van
vliegen. D e lange halzen lang gerekt, een
vleugelslag van bijna 2,5 meter. Zij zijn
duidelijk de bron van dat geluid, dat soms
nog over honderden meters hoorbaar is. Is
er dan nog een sombere hemel waartegen
deze witte vogels goed afsteken dan is dat
telkens weer een prachtige compositie van de
natuur.
Toch is men niet altijd even gelukkig met
deze vogelsoort. Dat komt omdat deze soort
in gevangenschap zich gemakkelijk voortplant
en de jongen kunnen dan heel gemakkelijk
verwilderen. Bovendien bestaat er voor deze
vogelsoort al een eeuwenlang privilege ten
aanzien van de jacht en het gevolg hiervan
is dat de soort zich in West-Europa onrust
barend uitbreidt. Het onrustbarende schuilt
in de overlast aan de landbouw, het kapot-
vliegen van elektrische leidingen en het hin
deren van broedpogingen van andere vogel
soorten.
Aangenomen moet worden dat vele van
de Knobbelzwanen halfwild zijn. Het zijn dus
14