DE SMALSTAD CORTGENE (vervolg)
Rectificatie.
In het eerste deel van het verhaal over
de smalstad Cortgene is een storende fout
geslopen, waarop een attente lezer terecht
mijn aandacht heeft gevestigd.
gronden vaste vorm begonnen aan te nemen.
De hierbij afgedrukte kaart van het graaf
schap Vlaanderen uit het begin van de 17e
eeuw, waarop ooik een deel van Zeeland
staat afgebeeld, laat het eiiil and Noord-
Beveland nog ongenoemd onder de water
spiegel rusten.
Kortgene en het huis van Oranje.
Toen Floris van Egmond in 1539 over
leed, erfde zijn kleindochter Anna, gravin
van Buren, onder meer de heerlijkheid Cort
gene. Tevens erfde zij een groot deel van
de eigendommen van haar vader Maxi-
milaan van Egmond nadat deze in 1548
was overleden.
In 1551 huwde de toen zeer rijke Anna
van Buren met de 18-jarige Willem van
Oranje en daardoor kwam het huis van O-
ranije in het bezit van eigendommen op
'Noord-Beveland. Ondanks het feit, dat dit
bezit uitsluitend overstroomde gronden be
trof, mocht het belang van dit nieuw ver
worven bezit zeiker niet worden onderschat.
Het was ml. juist daardoor, dat de 'basis
werd gelegd voor de latere invloed der
Oranjes in Zeeland. Deze invloed vond ten
slotte zijn bevestiging in de benoeming van
Willem van Oranje tot stadhouder van Hol
land, Zeeland en Utrecht, als opvolger van
Maximiliaan van Bourgondiê.
Toen Willem van Oranje in 1584 over
leed, lagen al zijn Noord-Bevelandse bezit
tingen nog „drijvende." Inmiddels had Phi
lip Willem van Oranje de heerlijkheid Cort
gene van zijn moeder Anna van Buren geërfd.
Na zijn dood in 1618 volgde Prins Maurits
hem op als ambachtsheer, totdat de heer
lijkheid tenslotte in het bezit kwam van
Willem III, de latere koning van Engeland.
In het jaar 1670 schonk Willem lil de
verdronken gronden van Cortgene aan Wil
lem Adriaan, graaf van Nassau, heer van
Odijk, enz., zoon van Lodewijk van Nassau.
Deze Lodewijk was een bastaardzoon van
Prins Maurits.
Op deze wijze kwam de heerlijkheid van
Cortgene in 'het bezit van het huis van
Nassau en het was onder Willem Adriaan
dat in 1684 de Stadspolder werd bedijkt.
Van de stad Cortgene die daar eenmaal
had gelegen, was toen echter alleen de
kerktoren nog over.
Toen Willem Adriaan van Nassau in 1705
overleed, volgde zijn zoon Go mei is hem
op als heer van Cortgene. Hij overleed in
1708 toen men bezig was met de bedijking
van de Adriaanpolder. Zijn opvolger was
Willem Adriaan II, graaf van Nassau, enz.,
die in 1749 de Willem Adriaanpolder l'iet
Uit de atlas Caerten van alle de Neder-landen. Anno 1617.
In de eerste regel van bladzijde 11 staat
namelijk de Allerheiligenvloed vermeld. Dit
is onjuist. De beruchte stormvloed van 1421
wordt de Simt-Elisabethvloed genoemd.
Het drijvende eiland.
We kunnen ons vandaag de dag maar
moeilijk voorstellen, dat Noord-Beveland met
zijn polders en dorpen, nadat de natuur
krachten in de jaren 1530 en 1532 meedo
genloos hadden toegeslagen, bijna een eeuw
lang „voor eb en vloed" kwam te liggen,
dat wil zeggen geheel door het water in
bezit was genomen. Alleen de restanten van
de oude polderdijken en de ruïnes in de
voormalige dorpen riepen nog herinneringen
op aan de vroegere bewoning.
In de loop der jaren voerde het vloed
water echter weer slïbstoffen aan en begon
zich op de oude Noord-Bevelandse bodem
een Slib laag af te zetten, die tenslotte weer
begroeide met zoute schorvegetatie.
Het waren uiteindelijk tóch weer de men
sen voornamelijk herders met hun scha
penkudden die .het nog drijvende eiland
kwamen bevolken. Tijdens vloed brachten
zij zich op de restanten van de nog over
gebleven dijken of op opgeworpen vlucht-
bergjes (schapensteillen) 'in veiligheid.
Het duurde langer dan zestig jaren eer
de plannen tot herwinning der verdronken
Hotel „De Graaf van Buren."
mwrn
fortuién
bllfifiruts dycl
SknhJut
S.Laurcys 1
zZ&ïiïóër éL
Y 'Zdemsitvht \t.
•SBa Axele
I
JJt' baamï
9 fé
11