WATERTOERISME in Nederland Verzekeringsplicht pleziervaartuigen Italië Het Veerse meer is, met de Friese meren, het IJss-elmeer, de Waddenzee en de Oos- terschelde, een favoriet watersportgebied voor de Nederlanders die 'hun vakantie op het water doorbrengen. Bovengenoemde ge bieden worden tijdens de vakanties door meer vaartuigen bezocht dan er wegtrekken. Een vakantie naar het buitenland is vooral in trek bij sipeedbootvaarders en wedstrijd zeilers. Deze bereiken hun vakan-tiegebied voor imeer dan de helft over land. Dit zijn enkele conclusies uit het onder zoek dat door de gezamenlijke Economische Technologische Instituten in Nederland is uitgevoerd 'in opdracht van de afdeling Toe risme van het ministerie voor Economische Zaken. Het onderzoek bestaat uit twee delen. Het eerste deel, dat reeds eerder verscheen, heeft betrekking op de inventarisatie van de jachthavens en de jachthavenplannen in Ne derland. Het nu verschenen tweede deel is gewijd aan de gedrag®- en bestedings patronen in de watersport. 30.000 enquêteformulieren. Om dit onderzoek te kunnen uitvoeren moesten de watersportbeoefenaren zelf wor den benaderd. Daartoe kregen 30.000 abon nees van de Waterkampioen een enquête formulier toegezonden. Verschillende lezers van de Veerse Meer Gids zullen zich onge twijfeld dit formulier, dat in 1968 moest worden ingevuld, herinneren. Van de 30.000 uitgezette formulieren wer den er bijna 12.000 terug ontvangen die voor het onderzoek konden worden verwerkt. Uit deze hoge respons, 39%, blijkt het enthousiasme van de watersporters voor hun hobby. Het is jammer dat bij dergelijke grote onderzoeken de resultaten zo lang op zich laten wachten. Men kan zich afvragen in welke mate de uitkomsten, die betrekking hebben op het vaarseizoen 1967, nog repre sentatief zijn voor dit seizoen. Het is wel zo dat dit rapport van 84 pagina's met nog eens honderd bladzijden met tabellen, de situatie in 1967 vrij nauwkeurig weergeeft. Het onderzoek heeft vooral betrekking op de 10.800 eigenaars van pleziervaartuigen die het formulier hebben ingestuurd. Om trent de 1.250 huurders van boten werden slechts enkele specifieke uitkomsten opge nomen. Toerzeilers het sterkst vertegenwoordigd. In verband met de te verwachten ver schillen in het gedrags- en bestedingspa troon zijn de respondenten ingedeeld in drie categorieën, te weten jeugd (jonger dan 20 jaar), gebruikers van de boot als gezins boot en overigen. Deze drie categorieën waren met respectievelijk 4, 70 en 26 pro cent in de enquête vertegenwoordigd. Van de watersporters was 32% rnotor- bootvaarder, 62% zeiler en 3% speedboot- vaarder. De toerzeilers (56 procent van het totaal) bleken onder alle categorieën het sterkst vertegenwoordigd te zijn, vooral bij de jeugd en bij de „overigen". De jeugd telt relatief veel wedstrijdzeilers en weinig speed- en motorbootvaarders. De motorboten vindt men vooral bij hen, die hun boot als gezins boot gebruiken. Het zal geen verwondering wekken dat het inkomen een belangrijke rol speelt bij het kiezen van de watersport als hobby. De ho gere inkomensgroepen zijn onder de respon denten naar verhouding veel sterker ver tegenwoordigd dan onder de bevolking van Nederland als geheel. Bovendien is er een duidelijk verband tussen het inkomen en de waarde van het „viaggeschip" waarmee men vaart. De gro tere en duurdere boten moeten dan ook goeddeels in de hogere inkomensgroepen worden gezocht en de zeilboten die blij kens de enquête een lagere waarde ver tegenwoordigen ;in de lagere inkomens klassen. Gebruik van de boot. De boten worden intensief gebruikt. Onge veer 78% van de respondenten voer buiten de vakantie meer dan veertien dagen en ongeveer de helft had <in de vakantie de boot meer dan veertien dagen in gebruik. Op het Veerse meer wordt buiten de vakantie relatief minder gevaren dan in de rest van Nederland. Hier kan een samenhang zijn met de aard van 'het vaarwater. Door de grote oppervlakte van het water krijgt men bij sterke wind sneller een zodanige golfvorming, dat men het verstandiger oor deelt in de haven te blijven. Ook het hoge percentage toerzeilers dat op het Veerse meer vaart, speelt een rol. Toerzeilers maken blijkens de enquête en waarschijnlijk ook samenhangend met het weer minder zeildagen dan motorboot vaarders. De enquête geeft uiteraard geen inzicht in de belangstelling van buitenlanders voor onze watersportgebieden. Hierover vindt men gegevens in het eerste deel. Onderhoud en reparatie. Bijna 90% van de eigenaren in de jeugd- categorie verricht het onderhoud aan de boot zelf. Voor de gebruikers van de boot als gez'in-sboot en voor de overigen zijn deze percentages achtereenvolgens 60 en ruim 70. Slechts 15% laat het onderhoud geheel door derden verrichten. Ook hier treft men een sterke relatie met het inkomen aan. Verder ligt het voor de 'hand dat wedstrijd zeilers veel meer dan de watersporters in andere categorieën, het onderhoud aan hun boot zelf doen. De motorbootvaarders be steden het meeste aan onderhoud en repa ratie; de speedbootvaarders het minste. Van de eigenaren van boten met een waar de van minder dan 1.000.had slechts de helft een verzekering afgesloten voor hun boot. Voor het totaal van de eigenaren van één boot was dit percentage bijna 19. In 1967 gaf bijna een -kwart van de boot- bezitters meer dan 250.uit voor de verzekering van hun boot. Bestedingen. Van de jeugd besteedde de 'helft in de vakantie minder dan 11.per dag aan levensmiddelen voor alle opvarenden van de boot tesamen, van de gebruikers van de boot als gezinsboot bleef 50% be neden een bedrag van 23.50 en bij de overigen besteedde de helft hieraan minder dan 17.50. Er was een duidelijk positief verband met de hoogte van het inkomen. Opmerkingen van respondenten. Vrij veel van de respondenten hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt om opmerkingen en meningen van zeer uiteen lopende strekking naar voren te brengen. Zo leeft onder de watersporters de wens om nieuwe watersportgebieden tot ontwik keling te brengen waar een functionele zonering tot stand kan worden gebracht voor de verschillende vormen van water sport, omdat het samen in een beperkte ruimte varen van snelle motorboten en speed, boten en de „rustige watersport" als hin derlijk wordt ervaren. (In het Veerse meer is een dergelijke zonering reeds tot stand gebracht. W.) Deze wens wordt onderstreept door zowel de snelle als de -langzame wa tersporters. Verder zijn enkele respondenten van me ning, dat de democratisering van de water sport, een verruwing van de watersportzeden in de hand werkt. In het bovenstaande konden slechts en kele uitkomsten van het onderzoek worden aangestipt. Voor belangstellenden zijn beide rapporten verkrijgbaar bij het E.T.I.N., Post bus 3045 te Tilburg. De prijs van deel I bedraagt f 12.50 en die van deel II (inclu sief de bijlagen) 75.—. Belangstellenden die kennis willen nemen van de rapporten, maar niet tot aanschaf willen overgaan, kunnen deze raadplegen bij het E.T.I. voor Zeeland, Londensekaai 35 te Middelburg. Leen Wouters. Meit ingang van 12 juli 1971 is in Italië een wettelijke verzekeringsplicht voor alle pleziervaartuigen, di-e zijn uitgerust met een motor, onverschillig of dit een buitenboord, dan wel een ingebouwde motor is. De verzekeringsplicht heeft betrekking op wettelijke aansprakelijkheid voor aan derden toegebracht lichame-lijk I et steilAfhiaimkel ijk van onder meer het motorvermogen moet de W.A.-verzekering dekking geven tot bedragen van 15 tot 30 miljoen lire 86.250.tot f 172.500.per gebeurtenis. De Nederlandse verzekeraars moeten ten behoeve van hun verzekerden, die in Italië gaan varen, een overeenkomst sluiten met een Italiaanse assuradeur, die zich verbindt ten laste van de buitenlandse verzekeraar schade te regelen en te betalen binnen de grenzen va-n de Italiaanse Wet. Inmiddels is een dergelijke overeenkomst tussen vele Nederlandse maatschappijen en de Italiaanse Mij. tot stand gekomen. Voorts moeten de buitenlandse verzeke raars, derhalve iedere Nederlandse Mij., aan de verzekerden die met een boot in Italië gaan varen, een certificaat van voor geschreven kleur en afmetingen afgeven, waaruit blijkt dat er een geldige verzekering bestaat. Helaas is de goedkeuringsprocedure van bovengenoemde documenten op het moment dat d-it artikel wordt geschreven, door de Italiaanse overheid nog niet voltooid, dit ondanks sterke aandrang van diverse zijden. Desondanks zullen wij op het moment dat u dit leest, over bedoelde certificaten beschikken, zodat moeilijkheden aan de grens voorkomen kunnen worden. Daar bekend is dat deze certificaten niet aan de Italiaanse grens verkrijgbaar zuilen zijn, wordt u aangeraden voor het geval u van plan bent naar Italië met vakantie te gaan zich nader hierover te laten voor lichten. U kunt zich eventueel wenden tot assu rantiekantoor A. J. Provoost, Voorborch 2, Middelburg, waar ons bovengenoemde in lichtingen werden verstrekt. 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1971 | | pagina 20