Forel overleefde hete zomer Coördinatie van onderzoek naar waterkwaliteit gewenst Sportvissers en biologen hebben deze zo mer met grote angstogen naar het Veerse meer gekeken. Na een lange warmtegoM in mei, teisterde een miniatuur hittegolf dit afgesloten deltawater in de loop van juli. Geen bouwvakker of andere vakantievier- der heeft tegen dat ideale strandweer be zwaren gemaakt. In de snelle stijging van de watertemperaturen zat echter het grote gevaar van een sterk gedaalde zuurstof- graad van het Veerse meer. En dat zou kun nen betekenen, dat de forel, zowel de regen bogen als de beekforellen, in zuurstofnood zouden kunnen komen. De visserijtoiologen hebben trouwens al voor de proef in 1968 begon ronduit gewaarschuwd voor het gevaar van een tropische zomer en een Siberische winter. In de hete weken van juli is de forel gelukkig niet ernstig in moeilijkheden ge komen. Er is inderdaad een sterke daling van de zuurstofwaarden geweest. Ook al omdat er weinig wind was en ook nogal eens bewolkte lucht, waardoor er minder zuurstof-produkt'ie is. Bij warm, bewolkt weer nemen plankton en algen zuurstof op, in plaats van het te produceren. En in een voedselrijk water als het Veerse meer, krioelt het van de micro organismen, die zuurstof verbruiken. Zodra het verbruik wat groter wordt als de pro- duktie, loopt het mis. Er zijn in de ondiepe gedeelten van het Veerse meer tempera turen van ver boven de 20 graden Celsius gemeten. Het was gelukkig niet rampzalig. Er zijn echter een beperkt aantal forellen, het gaat om honderden gesneuveld. Van massale sterf te is beslist geen sprake geweest. Over het algemeen kan dus gesteld wor den, dat de forel het onder zeer moeilijke omstantigheden gehouden heeft. De forel kan trouwens naar wat dieper water vluch ten, waar beslist nog wat meer zuurstof zit dan in het te warme oppervlaktewater. En Zeeland is nu eenmaal een land, waar het op zo'n ruim water, zelden windstil is. Een lichte kabbel levert al zuurstof. Er is twee jaar geleden ook een fiks stukje winter geweest, waarop de forel het gehouden heeft. Nu er een zeer hete zomer was, zijn biologen en sportvissers er wat meer gerust op, dat de forel het op dit water houdt. Er zijn wat klachten van luis op de forel, maar het percentage dat is „aangetast" is klein. Men heeft de beste bedoelingen. In de naaste toekomst zal in het afge sloten Zeeuwse meer geen ongezuiverd af valwater mogen worden geloosd. Deze verre gaande maatregel adviseert een studie commissie van deskundigen, waarin de afd. Waterhuishouding van de Deltadienst van Rijkswaterstaat alles in het werk stelt om schoon water achter de deltadammen te behouden. De komende tijd gaat de Delta dienst ook studie maken van het kustgebied van Cadzand tot Wassenaar, dat tot nog toe buiten de hydrologische- en biologische studies viel. Biologen, chemici en geologen werken nauw samen om de vele aspecten van de milieu-hygiene van zeearmen en kust gebied te bewaken. De Bergen op Zoomse zeehengel-specia- liist en hengelsportwlnkelier Nol Jurgers (Catharinaplein) heeft John van Hurck, hoofd van de afd. sport- en beroepsbinnen visserij, de suggestie gedaan eens bij rijks waterstaat aan te kloppen met de vraag of het onder kritieke weersomstandigheden niet mogelijk zou zijn eens 10 cm vers Oosterschelde-vloedwater binnen te laten op het meer. Dat levert vers water op, dat beslist lekker zuurstofrijk is. Een spel met luttele centimeters vers water van buiten zou al soulaas kunnen geven. Het is een leuk idee, dat echter aan de waterstaatkundige- en nautische eisen moet voldoen, want de scheepvaart en piezier vaart kan niet zomaar met grote verschillen in de waterstand worden verrast. Denk maar eens aan de gemeerde boten aan de steigers, die dan plotseling in de touwen gaan hangen of een bootje dat platgedrukt kan worden onder een steigertje als de waterstand stijgt. De vangsten van de forel en aal zijn tij dens de hete periode wat minder geweest dan normaal. Bij dalende watertemperaturen stijgt de vangst beslist wel. Er wordt ook door het beroep in augustus vaak meer aal gevangen dan in juli. Dat is op vele wateren het geval, ook het zoet IJsselmeer. De sportvissers hopen overigens nog steeds, dat er de komende jaren in samenwerking met de beroepsvissers eens een flinke kluts extra glasaal zal worden uitgezet. Er zit voedsel genoeg op dat Veerse meer. Laat dr. Vaas in Yerseke maar eens spreken. Grevelingen. De forel van het Veerse meer (er zwem men kanjers van 12 tot 14 pond), krijgt binnenkort enige concurrentie van het Gre- velingenbekken. Er wordt 17 ton forel (5 in de kilo) uitgezet in de loop van augustus of september. Dat betekent, dat op dit nieuwe afgesloten water ruim 85.000 forel len worden losgelaten. Voor het komende j«ar is dat van groot belang, omdat ook hier de hengelsport naast de ingesloten aal en platvis met de verrassende vangsten van forel te maken krijgt. Er wordt thans nog bekeken of deze forel het veel zoutere water van de Grevelingen kan hebben als overgang van zoet naar zout. Als dat lukt, kan minister Lardinois een feestelijke uitzetting verrichten Cor van Heugten. In Yerseke doet men al veel. In Nederland zijn een aantal instanties en wetenschappelijke instituten, die soms nog onafhankelijk van elkaar de toestand in de snel veranderende delta- en kustgebieden bestuderen. In Yerseke zetelt het Delta Instituut voor Hydrobiofogisch Onderzoek, dat de totale revolutie van de overgang van zout, naar brak en zoet water in de af te sluiten zeearmen volgt. Het gaat niet alleen om het leven van de vissen en de flora en fauna rond de zeearmen: Veerse meer. Ha ringvliet, Volkerak, Grevelingen en Ooster- schelde, ook het totale micro-biologische leven met plankton-wijzigingen en de water kwaliteiten met hun chemische samenstel lingen wordt op de voet gevolgd. Maar ook in IJmuiden. In IJmuiden is een ploeg van wetenschap pelijke ambtenaren op het Rijksinstituut voor Visserij-onderzoek actief. Ook hun werk sluit vaak aan op het bewaken van de totale milieu-hygiene in de kustgebieden en bin nenwateren, die ons de laatste jaren steeds grotere zorgen baren. De vergelijkende visvangsten kunnen al vee] leren over de gevolgen van het verlies van broed- en kraamkamers in wadden en zeearmen, die van enorm belang zijn voor het totale biologisch beste] van de zuidelijke Noordzee. En nog een instïtuut. Op Texel en in Den Helder is het Instituut voor Onderzoek der Zee gehuisvest, dat zeer onlangs een nieuwe werkgroep voor de studie van de watervervuiling van de Noord zeekusten heeft ingesteld. Wetenschappelijke onderzoekers uit Yerseke willen de komende jaren naast het Rijksinstituut voor Zuive ring van Afvalwater en het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid nagaan wat de enorme afvallozingen op de Westerscheide teweeg brengen. Eén dezer dagen komt een dissertatie los van de Antwerpse bioloog drs. N. de Pauw, die een onthullend rapport gaat publiceren over de enorme watervervuiling door de Belgische steden Brussel en Ant werpen en de Antwerpse industrie van het zoetwater-traject van de Schelde op Bel gisch gebied tussen de rivier de Ruppel (een open riool voor Brussel) en het Wes- terschelde-gebied bij Antwerpen. De promotie van deze wetenschappelijke ambtenaar van de Antwerpse Universiteit belooft een aanklacht te worden voor de wild-west industrialisatie van het Belgische achterland, dat een aanslag doet op het zelfreinigend vermogen van het Westerschei de estuarium. En vele anderen. Los van deze instellingen verrichten nog drie andere instituten van meer of minder wetenschappelijk formaat onderzoek naar de waterkwaliteiten van de delta- en zeege bieden langs de kust. Voormannen uit de Nederlandse en Belgische visserij- en hen gelsportwereld vragen zich af of het geen hoog tijd wordt, dat er een coördinatie van werkprogramma's komt tussen al deze in stituten en instellingen, die vaak uit dezelfde rijkspot hun subsidiegelden betrekken. De monsterboeken en uitslagen van vele onderzoekingen zullen open op tafel moeten komen. En het wordt hoog tijd, dat al deze specialisten tot een onderlinge werkverdeling komen in een goed geleid onderzoekspro gramma. Het instituut van dr. Vaas in Yerseke werkt al nauw samen met de Deltadienst van Rijkswaterstaat. Maar wat er in België en Nederland bijvoorbeeld rond de Wester scheid e gebeurt, is over en weer vaak on voldoende bekend. De grote ellende is zelfs, dat de Belgische bioloog drs. De Pauw wel kan vertellen welke chemische stoffen in het Scheldewater zitten, maar hij kent geen enkele instantie, die hem kan vertellen waar al deze vervuilingen en chemische concen traties vandaan komen en in welke hoeveel heden bepaalde industrieën en stedelijke agglomeraties hun rotzooi lozen. Nationale en internationale afspraken zijn dringend gewenst. Wie in Nederland en de Benelux zal de kat de bel aanbinden? Wie het grote alarm van het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid over de waterkwaliteiten langs de kust heeft gelezen, weet, dat het kwart voor twaalf is geworden. Ruim anderhalf miljoen sportvissers in Nederland en België moeten een betere coördinatie van onderzoek naar de (vis)- waterkwaliteiten eisen. Cor van Heugten. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1971 | | pagina 21