Onderstaande afbeelding toont een van de altaren, die in 1970 Untenstehendes Bild zeigt einen dieser Altare, die in 1970 aus
in de Oosterschelde werd opgevist. der Oosterscheide geborgen wurden.
Gedurende de tweede helft van de derde eeuw schijnen de
meeste Romeinse nederzettingen in Zeeland te zijn verdwenen of
opgeheven. Hiervoor zijn twee oorzaken aan te wijzen, nl. het
steeds verder opdringen van de Germaanse stammen en het begin
van een volgende periode van stijgende waterstanden door rijzing
van de zeespiegel. Het was vooral dit natuurverschijnsel, veroor
zaakt door verhoogde neerslag en toename van het aantal storm
vloeden, dat de kust in ernstige mate aantastte, het toen nog on-
bedijkte land overstroomde en iedere vorm van bewoning voor lange
tijd onmogelijk maakte.
We moeten aannemen dat ook de Nehalenniatempels in Domburg
en Colijnsplaat omstreeks die tijd door het zeewater ondermijnd
en overspoeld, voor goed ten onder zijn gegaan.
De verdere ontwikkeling van de stad Keulen na de Romeinse tijd.
Omstreeks het jaar 250 werden veel versterkte plaatsen langs
de Rijn verlaten en trokken de Romeinse troepen zich steeds verder
naar het zuiden terug. Keulen bleef voorlopig echter nog een Ro
meinse stad. In het jaar 308 werd er een brug over de Rijn gebouwd
en in 330 werd er de St. Severinuskerk gesticht. Aan het Romeinse
gezag kwam een einde, toen Keulen in het jaar 388 door de Franken
en Saksen werd bezet. De Frankische koning Clovis werd er nadien
ingehuldigd,
oder aufgehoben worden. Dies kann zwei Ursachen haben namlich:
stets weiter vorwarts dringende germanische Stamme und der
Beginn einer neuen Periode steigender Wasserstande durch Anstieg
des Meeresspiegels. Es war vor allem diese Naturerscheinung. die,
verursacht durch erhöhten Niederschlag und Zunahme der Anzahl
von Sturmfluten, die Kuste angriffen und das Land, das damals
noch keine Deiche hatte, uberschwemmte, so dasz jede Art der
Bewohnung für langere Zeit unmöglich wurde.
Angenommen wird, dasz auch die Nehalennia-Tempel in Domburg
und Colijnsplaat urn diese Zeit vom Seewasser untergraben und
überschwemmt wurden und für immer zugrunde gegangen sind.
Die Weiterentwicklung der Stadt Köln nach der Römerzeit.
Urn das Jahr 250 herum wurden viele verstarkte Stellen langs
des Rheins verlassen und die römischen Truppen zogen sich immer
weiter nach dem Süden zurück. Köln blieb jedoch vorlaufig noch
eine römische Stadt. lm Jahre 308 baute man eine Brücke über
den Rhein und in 330 wurde hier die St. Serviuskirche gegründet.
Der römischen Gewaltherrschaft wurde im Jahre 388 durch die
Franken und Sachsen ein Ende bereitet, in dem sie die Stadt Köln
besetzten. Dem frankischen König Cloris leistete man nachher
den Huldigungseid.
Das erste Jahrhundert der merowingischen Periode, in dem
11