De eerste eeuwen van de Merovingische periode, waarin grote volksverhuizingen plaats vonden, drukten ook hun stempel op de economische ontwikkeling van Keulen. In de 7e en de 8e eeuw waren het vooral Friese kooplieden die in de Rijnhandel een grote rol begonnen te spelen en handelsnederzettingen vestigden in Keulen, Mainz en Worms. Er werd vooral handel gedreven in aarde werk, wijn en ijzerwaren, maar ook molenstenen en glaswerk vonden hun weg Rijnafwaarts tot in Noorwegen en Zweden. Omstreeks het jaar 1000 schijnt er door Keulen weer handel met Engeland te zijn bedreven. Uit Engeland werden als retourvracht wol en var kensvet ingevoerd en vermoedelijk ook runderhuiden, tin en lood. Inmiddels was Keulen in het jaar 949 tot vrije Rijksstad verheven, welke status de stad tot 1792 'behield. Zijn grootste bloei als handelsmetropool beleefde Keulen in de 11e en de 12e eeuw. In het jaar 1201 sloot de stad zich aan bij het Hanzeverbond, waarin het omstreeks het jaar 1250 door Lübeck werd overvleugeld. Toch ibleef ook daarna de handelsactiviteit langs de Rijn nog een be langrijke faktor die vooral werd gevoed door een transitohandel over de Rijn van goederen uit Italië. Daarnaast bleef de Rijnlandse industrie van groot belang, evenals de uitvoer van wijn. In het jaar 1259 kreeg Keulen een stapelrecht, waardoor alle over de Rijn varende schepen gedwongen werden hun goederen in Keulen te lossen, waarna ze door Keulse schippers verder stroom opwaarts werden gevoerd. Ook in de latere middeleeuwen is Keulen een belangrijke schakel gebleven in het economische leven van de Rijnstreken en in het goederenvervoer over de Rijn. Het godsdienstig leven heeft in Keulen steeds een grote rol gespeeld. Reeds in het jaar 313 schijnt de stad zijn eerste bisschop te hebben gekregen en tot het einde van de dertiende eeuw hebben deze bisschoppen tevens grote invloed gehad op het politieke leven in de Nederlanden. Nog tot de dag van vandaag beheerst de be roemde kathedraal de Keulse Dom de stad. Reeds in het jaar 1248 moet men met de bouw ervan zijn begonnen, maar eerst in de vorige eeuw, dus zes eeuwen later, werd het gebouw voltooid. Onderstaande plaat toont de Domkerk, zoals deze er omstreeks het midden van de vorige eeuw moet hebben uitgezien. grosze Völkerwanderungen stattfanden, drückte auch der wirtschaft- lichen Entwicklung von Köln ihren Stempel auf. lm 7. und 8. Jahr hundert waren es vor allem friesische Kaufleute, die im Rheinhandel eine grosze Rolle zu spielen beganrien und in Köln, Mainz und Worms Handelsniederlassungen gründeten. Hauptsachlich wurde mit Tonware. Wein und Eisenwaren gehandelt, jedoch auch Mühlensteine und Glaswaren fanden den Weg rhein- abwarts bis nach Norwegen und Schweden. Urn das Jahr 100 hat Köln möglicherweise wieder Handel mit England betrieben. Aus England importierte man Wolle und Schweinefett, vermutlich auch Rinderhaut, Zinn und Blei. Köln war inzwischen im Jahre 949 zur „Freien Stadt" erhoben worden, dieser Status blieb ihr bis 1792 erhalten. Köln entfaltete im 11. und 12. Jahrhundert seine gröszte Blüte als Handelsmetropole. lm Jahre 1201 schlosz sie sich dem Hanse- verband an und wurde - etwa urn das Jahr 1250 durch Lübeck überfiügelt. Trotzdem blieb die Handelsaktivitat langs des Rheins auch danach noch ein wichtiger Faktor, der vor allem aus einem Transithandel von Gütern aus Italien über den Rhein bestand. Daneben blieb die Industrie von groszem Wert, so auch der Wein- export. lm Jahre 1259 erhielt Köln das Recht urn Güter zu lagern, wodurch alle über den Rhein fahrende Schiffe gezwungen wurden, in Köln zu entladen. Die entladenen Güter wurden dann durch 'kölnische Schiffer weiter stromauf transportiert. Auch im spaten M i tt el alt er blieb Köln ein wichtiges Bindeglied zwischen dem Wirtschaftsleben der Rheingebiet und dem Güter- transport über den Rhein. Das religiose Leben spielte in Köln schon immer eine grosze Rolle. Bereïts irn Jahre 313 residierte anscheinend der erste Bischof in dieser Stadt und bis zum Ende des 13. Jahr- hunderts hatten diese Bischöffe nebenbei auch groszen Einflusz auf das politische Leben in den Niederlanden. Auch heute beherrscht die berühmte Kathedrale der Kölner Dom diese Stadt, Es ist anzunehmen, dasz im Jahre 1248 mit dessen Bau begonnen wurde, jedoch erst im vorigen Jahrhundert, also sechs Jahrhunderte spater, wurde des Gebaude vollendet. Untenstehendes Bild zeigt den Dom wie dieser etwa Mitte des vorigen Jahrhunderts ausgesehen haben musz. gr Ni hk it De ontwikkeling van Zeeland na de Romeinse tijd. Bij gebrek aan geschreven geschiedenis moeten wij van de veronderstelling uitgaan, dat op het einde van de derde eeuw aan de bewoning van Zeeland voorlopig een einde is gekomen, doordat de zee het veenlandschap van toen opnieuw overstroomde. Alhoewel er buiten de tegenwoordige kustlijn bij Domburg ver moedelijk vóór het jaar 500 reeds een nieuwe handelsnederzetting moet hebben gelegen, waarvan verder vrijwel niets bekend is, schijnen in ieder geval omstreeks de zesde of de zevende eeuw in de kuststreken van Schouwen en Walcheren weer mensen te hebben gewoond. Op het eind van de zevende eeuw was ook Zeeland voorgoed door de Franken in bezit genomen, maar eerst in de loop van de negende eeuw schijnen zich ook in meer land inwaarts gelegen streken mensen te hebben gevestigd. Het oude veenland had inmiddels een grondige verandering ondergaan. Het was onder invloed van het zeewater veranderd in een onafzienbaar schorrenlandschap, voorzien van een geheel nieuw patroon van grote en kleinere stromen en kreken. Doordat er nog geen dijken waren, werd er destijds meer veeteelt dan landbouw bedreven. Zelfs de Duitse koningen schijnen al n de tiende eeuw schorgebieden op Schouwen te hebben bezeten, waar 900 schapen Die Entwicklung von Zeeland nach der Römerzeit. Da uns keine schriftlich überlieferte Geschichte vorliegt, können wir nur vermuten dasz Ende des 3. Jahrhunderts die Bewohnung von Zeeland endete, da das damalige Moorgebiet erneut durch das Meer überschwemmt wurde. Vor dem Jahre 500 musz sich auszerhalb der heutigen Küsten- linie bei Domburg vermutlich wieder eine neue Handelsniederlassung befunden haben, hierüber ist uns aber kaum etwas bekannt; es hat aber den Anschein, dasz etwa im 6. oder 7. Jahrhundert in den Küstengebieten von Schouwen und Walcheren wieder Menschen lebten, Ende des 7. Jahrhunderts wurde auch Zeeland für immer durch die Franken besetzt, doch die Besiedelung der mehr land- einwarts gelegenen Gebiete fand voraussichtlich erst im Laufe des 9. Jahrhunderts statt. Das alte Moorland hatte sich inzwischen sehr verandert. Es hatte sich, unter Einflusz des Meerwassers, in eine unabsehbare ,,Schorren"-Landschaft verandert. Durch die groszen und kleinen Flüsze sowie Gewasser erhielt diese Landschaft ein völlig neues Gesicht. Da noch keine Deiche vorhanden waren, betrieb man damals in erster Linie Landbau, ganz wenig Viehzucht. Selbst die deutschen Könige scheinen bereits im 10. Jahrhundert ,,Schor"-Gebiete in 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1971 | | pagina 12