Een feestelijke gebeurtenis Ein festliches Ereignis
graasden. Dit is niet zo verwonderlijk, omdat vanaf het jaar 925
de Nederlanden formeel tot het Duitse rijk behoorden.
De dijkbouw in Zeeland begon in de 11e eeuw. Op het einde
van de 13e eeuw was reeds een groot gedeelte van Zeeland bedijkt
en zo goed mogelijk tegen het zeewater beschermd. Het binnen-
gedijkte land werd daarna ontgonnen en als landbouwgrond in
gebru k genomen.
In de loop van de 11e eeuw kwam de handel tussen de Rijn
streken, Holland, Vlaanderen en Engeland opnieuw tot ontwikkeling.
Ook Walcheren was reeds in de loop van de 10e en de 11e eeuw
tot een belangrijk handelscentrum uitgegroeid.
Toch moet de economische bloei van Holland en Zeeland niet
aan de kooplieden, maar veeleer aan de vrachtvaarders worden
toegeschreven. Vooral in de 13e eeuw voeren veel schippers naar
Engeland. Daarbij vervoerden ze ook goederen ut de Rijnstreken
voor rekening van Duitse kooplui uit Keulen, Duisburg, Warendorf
en Coesfeld.
Schouwen besessen zu haben, auf denen ca. 900 Schafe weideten.
Dies ist nicht sehr verwunderlich, da die Niederlande ab dem Jahre
925 formell zum deutschen Reich gehörten.
Der Deichbau in Zeeland fing im 11. Jahrhundert an. Am Ende
des 13. Jahrhunderts war bereits ein groszer Teil von Zeeland
bedeicht und so gut wie möglich gegen das Meerwasser geschützt
worden. Danach wurde das inngedeichte Land urbar gemacht und
als Landbaugebiet benutzt.
lm Laufe des 11. Jahrhunderts entwickelte sich der Handel
zwischen den Rheingebieten, Holland, Vlaanderen und England
aufs neue. Auch Walcheren war bereits im Laufe des 10. und 11.
Jahrhunderts zu einem wichtigen Handelszentrum angewachsen. Die
wirtschaftliche Blüte von Holland und Zeeland ist jedoch nicht auf
die Kaufleute, sondern mehr auf die Frachtschiffer zurückzuführen.
Besonders im 13. Jahrhundert fuhren viele Schiffer nach England.
So transportierten sie auf Rechnung deutscher Kaufleute aus Köln.
Duisburg, Warendorf und Coesfeld Güter aus den Rheingebieten.
Een belangrijke tak van industrie die reeds in de 8e eeuw in
Zeeland tot ontwikkeling kwam, was de zoutwinning. Vooral in
de 13e en de 14e eeuw is deze industrie tot grote bloei gekomen.
Het zout was destijds een belangrijk exportartikel. Vooral naar
Keulen werd veel zout vervoerd en in een later stadium ook ge
zouten vis. Tenslotte mag niet onvermeld blijven, dat in de latere
middeleeuwen ook akkerbouwprodukten uit Zeeland naar de Rijn
streken werd verhandeld, voornamelijk granen en meekrap. Vlas
daarentegen werd uit de Rijnstreken weer naar Zeeland uitgevoerd.
Uit dit korte overzicht moge blijken welke betrekkingen er reeds
bestonden tussen Zeeland en de Rijnstreken in lang vervlogen tijd.
J. van den Broecke.
Informatiebronnen.
1. Het Nederlandsch Magazijn (1843).
2. W. Jappe Alberts en H. P. H. Jansen. Welvaart in wording.
3. W. Jappe Alberts. De Nederlandse Hanzesteden.
4. H. P. H. Jansen. Middeleeuwse gesch edenis der Nederlanden
Geschiedenis v. d. lage landen in jaartallen.
5. L. P. Louwe Kooymans, J. E. Bogaers en J. A. Trimpe Burger.
De Nehalenniatempel te Colijnsplaat.
6. C. Dekker. Zuid-Beveland.
7. F. Behn. Uit de Europese prehistorie.
Ein wichtiger Industriezweig, der bereits im 8. Jahrhundert in
Zeeland zur Entwicklung kam, war die Salzgewinnung, Besonders im
13. und 14, Jahrhundert ist diese Industrie zu groszer Blüte ge-
kommen. Salz war damals ein wichtiger Exportartikel. Grosze
Mengen Salz wurden nach Köln transportiert; spater auch gesalzener
Fisch. Schliszlich kann nicht unerwahnt bleiben, dasz im spaten
Mittelalter die Rheingebiete mit Zeeland Handel mit Landbau-
produkten betrieben. insbesondere mit Korn und Farbemittel. Flachs
wurde dagenen von Zeeland wieder aus den Rheingebieten im-
portiert.
Aus dieser kurzen Übersicht ist vielleicht ersichtlich, welche
Beziehungen zwischen Zeeland und den Rheingebieten in den zu-
rückliegenden Jahrhunderten bestanden.
J. van den Broecke.
Informationsquellen.
1. Het Nederlandsch Magazijn (1843).
2. W. Jappe Alberts en H. P. H. Jansen. Welvaart in wording.
3. W. Jappe Alberts. De Nederlandse Hanzesteden.
4. H. P. H. Jansen. 'Middeleeuwse geschiedenis der Nederlanden.
Geschiedenis v. d. lage landen in jaartallen.
5. L. P. Louwe Kooymans, J. E. Bogaers en J. Trimpe Burger.
De Nehalenniatempel te Colijnsplaat.
6. C. Dekker. Zuid-Beveland.
7. F. Behn. Uit de Europese prehistorie.
Omdat het Veerse meer over vele honderden meters een oever
heeft die zeer langzaam afloopt, waardoor deze oever minder ge
schikt is voor het aanleggen van pleziervaartuigen, is reeds jaren
geleden bij de besluitvorming in de ontwikkeling van het Veerse
meergebied vastgelegd, dat deze oever voor een groot gedeelte
ingericht zou worden ten behoeve van de dagrecreatie.
Omdat hierdoor tè weinig aanlegmogelijkheid beschikbaar was
voor de watersport, werd in een bagger- en eilandenplan het manco
van deze liggelegenheid teniet gedaan door het ontwerpen van een
aantal eilanden.
Da die Ufer des „Veerse Meer" auf viele hundert Meter sehr
langsam abfallen, sind sie wenig geeignet zum Anlegen von Ver-
gnügungsboote und so ist bereits vor Jahren, bei der Beschlusz-
fassung über die Entwicklung des „Veerse Meer"-Gebietes fest-
gelegt worden, dasz diese Ufer den Urlaubsanforderungen gröszten-
teils angepaszt werden sollen.
Hierdurch verringerten sich die Anlegemöglichke ten für den
Wassersport, so dasz dem Ausbaggerungs- und Inselplan, in dem
Liegeplatze durch das Anlegen einer Anzahl Insein BerQcksichtigung
fand, zugestimmt worden ist. Durch das Anlegen dieser Insein
13