Van de mensen die in de prehistorie de lage landen en voor
namelijk de kuststreken bewoonden, is slechts datgene bekend
wat uit de weinige bodemvondsten kon worden gereconstrueerd.
De oudste bewoning, die nabij Haamstede kon worden gelocaliseerd,
dateert van ongeveer 2100 vóór Christus.
De prehistorie eindigt in het jaar 57 voor Christus met de komst
van de Romeinen. Van toen af was er namelijk sprake van ge
schreven historie.
Bij hun komst in de lage landen troffen de Romeinen in de streek
gelegen tussen de rivier de Yzer in Vlaanderen en de Rijn bij Leiden,
een volksstam aan, die zich Menapiërs noemde. Beoosten de
Schelde woonden de Nerviêrs en in het noorden de Friezen. Het
waren alle Germaanse stammen die na 300 vóór Christus met vele
andere uit de gebieden ten zuiden van de Rijn geleidelijk naar
het westen waren doorgedrongen.
Sinds onheugelijke tijden hebben Rijn, Maas en Schelde hun
water afgevoerd naar de lage landen bij de zee. Reeds vroeg
vormde hun aanwezigheid en hun bevaardbaarheid de grondslagen
voor het ontstaan en de verdere ontwikkeling van handel en scheep
vaart.
De Romeinse invloed in de Rijnstreken en de Nederlanden.
Vanaf de derde eeuw vóór Christus tot in de eerste eeuw na
Christus vond als gevolg van atmosferische invloeden verhoging
van de zeespiegel plaats. Daardoor overstroomde het lager gelegen
deltagebied en zette zich in de loop der jaren een laag slib
vast op het veenoppervlak.
In het jaar 57 vóór Christus drongen de legioenen van Julius
Caesar vanuit Gallië onweerstaanbaar op. De Rijn, die hun belang
rijkste grens werd, kreeg een gordel van versterkte legerplaatsen
en werd verdedigd door duizenden soldaten. In de lage landen
dateren de oudste Romeinse vondsten ongeveer uit het jaar 70
na Christus. Ofschoon de kustgebieden toen reeds door andere
stammen van Germaanse herkomst waren bewoond, is in het laatste
kwart van de eerste eeuw de Romeinse invloed er duidelijk merk
baar geworden.
Reeds omstreeks het jaar 12 voor Christus vestigde de stam
van de Bataven zich langs de grote rivieren in Midden-Nederland.
Vermoedelijk hebben deze Germanen de Romeinen geholpen bij de
verdediging van de Rijngrens.
Tussen de jaren 98 en 117 kwam een definitieve regeling tot
stand van het Romeinse bestuur over de landen, gelegen tussen
de Rijn en de zee, waarbij een groot deel van Zeeland met Oost
België werd opgenomen in de provincie Germania Inferior met
Keulen als hoofdstad.
Über das Leben, das die Menschen in der Zeit der Prahistorie
in den Flachlandern führen, können nur die ganz wenigen Bodenfunde
Auskunft geben. So fand man in der Nahe von Haamstede das
alteste Wohngebiet, das ungefahr aus dem Jahre 2.100 v. Chr.
stammt. Die Prahistorie endet im Jahre 57 v. Chr. mit dem Einzug
der Romer, danach sprach man von geschriebener Historie.
Beim Einzug in die Flachlander trafen die Römer in der Gegend
zwischen dem Flusz ,,De IJzer" in Vlaanderen und dem Rhein bei
Leiden eine Völkerschaft an, die sich Menabiers nannte. Östlich
der Schelde lebten die Nervier und im Norden die Friesen. Dies
waren germanische Voiksstamme, die nach 300 v. Chr. mit vielen
anderen aus den Gebieten südlich des Rheines allmahlich zum
Westen vorgedrungen waren.
Seit undenklichen Zeiten führten Rhein, Maas und Schelde das
Wasser zu den am Meer gelegenen Flachlander ab. Sehr früh
formten deren Dasein und Befahrbarkeit die Basis zum Entstehen
und Weiterentwickeln von Handel und Schifffahrt.
Der Einflusz der Römer in den Rheingebieten und den Niederlanden.
Vom 3. Jahrhundert v. Chr. bis zum 1. Jahrhundert n. Chr. fand
infolge atmospharische Einflüsze eine Erhöhung des Meeres-
spiegels statt. Dadurch wurde das tiefer gelegene Deltagebiet
überschwemmt und im Laufe der Jahre setzte sich auf der Moor-
oberflache eine Lage „slib" ab. lm Jahre 57 v. Chr. drangen die
Legionen von Julius Ceasar aus Gallien unaufhaltbar weiter vor.
Der Rhein, er bildete eine wichtige Grenze für sie, wurde durch
einen Gürtel von Lagerplatzen verstarkt und tausende von Soldaten
verteidigten ihn.
Die altesten römischen Funde aus den Flachlandern datieren
ungefahr aus dem Jahre 60 n. Chr. Obwohl die Küstengegend
damals bereits durch andere Stamme germanischer Herkunft be-
wohnt war, wurde der römische Einflusz im letzten Viertel des 1.
Jahrhunderts deutlich sichtbar. Bereits urn das Jahr 12 v. Chr.
herum siedelte sich der Samm der Bataviere langs der groszen
Flüsse in Midden-Nederland an. Es ist anzunehmen, dasz diese
Germanen den Römern bei der Verteidigung der Rheingrenze ge-
holfen haben.
In den Jahren von 98117 wurde eine endgültige Regelung von
den römischen Behörden über die Lander, die zwischen Rhein und
dem Meer lagen getroffen, so kam ein groszer Teil von Zeeland
und Ost-Belgien zur Provinz Germania Inferior mit Köln als Haupt-
stadt. Wahrend des Jahrhunderts, etwa zwischen den Jahren 170
270, nahm der römische Einflusz immer mehr zu, besonders Wal-
OOQ
De Nederlanden en hun achterland in de Romeinse tijd. Die Niederlande und deren Hinterland in der Römerzeit.
9