Behoud van riet langs het water Wordt „de koning der sporten" weer „sport der Koningen Niet alieen in onze provincie maar ook elders heeft de watersport een zeer snelle ontwikkeling doorgemaakt. Uit een publi- katie van de Provinciale Raad voor de Recreatie blijkt dat het aantal ligplaatsen in de Zeeuwse jachthavens in de laatste tien jaar is vertienvoudigd. In 1960 waren er nog maar 330 ligplaatsen in Zeeland, tegen 3565 in 1970. Naast de veelgenoemde factoren als toename van de welvaart en de vrije tijd speelt bij de ontwikkeling de subsidiëring van nieuwe jachthavens door het ministerie van Economische Zaken een niet te onderschatten rol. Hierdoor komt het dat in veel nieuw aangelegde havens de jaarlijkse exploitatiekosten per ligplaats een veelvoud zijn van het bedrag dat de huur der moet betalen. Aan de hand van be grotingen kan men de jaarlijkse exploitatie kosten per ligplaats becijferen. Genoemde bedragen zijn globaal en onderling moeilijk te vergelijken omdat de begrotingen in ver schillende jaren zijn opgesteld. De werke lijke kosten per ligplaats kunnen door ver schillende omstandigheden afwijkingen ver tonen. Jachthaven Oostwatering Kamperland Yerseke Oranjeplaat Jaar 1963 1965 1966 1967 Expl. kosten 368,— 390,— f 685,— f 431,— De bedragen die door de huurders per ligplaats betaald worden zullen in doorsnee niet meer bedragen dan plm. 200,per seizoen. Het verschil tussen de liggelden en de werkelijke kosten wordt betaald uit de verstrekte subsidie. Blijkbaar heeft men in het verleden veel waarde gehecht aan de ontwikkeling van de watersport. Immers met bovengenoemde subsidies is nog niet alles gezegd. Er worden nog heel wat meer voorzieningen gemaakt uitsluitend ten be hoeve van de watersport. Denk maar aan de verpozingseilanden en de aanlegsteigers e.d. Het is niet bekend inhoeverre naast eco nomische motieven ook sociale motieven een rol hebben gespeeld bij het verstrekken van deze subsidies (1). Subsidiestop. De subsidiëring schijnt nu tot het ver leden te gaan behoren. Het ministerie van Economische Zaken heeft besloten de sub sidiekraan voor de aanleg van nieuwe jacht havens vrijwel dicht te draaien. Voor de eigenaren van jachten en vooral voor hen die dit in de toekomst dachten te worden, zal deze beslissing verstrekkende gevolgen hebben. Want nu zal in de nieuw aan te leggen havens de volledige kostprijs per ligplaats betaald moeten worden. Deze kostprijs zal belangrijk hoger komen te lig gen dan de cijfers uit het bovenstaande staatje, want nu zijn we inmiddels al weer een paar jaar verder en de prijsverhogingen hebben niet stil gestaan. Een voorzichtige schatting geeft voor de nieuw te realiseren jachthavens een kostprijs van 600,a 700,per ligplaats per jaar te zien. En dat is een prijs die maar een kleine groep zal kunnen betalen. Hierdoor zal de ten dens van democratisering van de water sport, die de laatste tien jaar toch wel aan wezig was, zijn invloed verliezen, vooral wat de ligplaatsen in nieuwe havens be treft. Met andere woorden: in de toekomst zal de koning der sporten weer een sport van koningen worden. Het ligt voor de hand dat onder de ge schetste omstandigheden de vraag naar lig plaatsen niet meer zo snel zal toenemen als in het verleden. Er zal een trendbreuk" optreden omdat de concurrentiepositie van de nieuwe accommodatie zeer zwak zal zijn ten opzichte van de reeds bestaande (ge subsidieerde) accommodatie. Uitgekiende opzet. Onder genoemde omstandigheden zal het moeilijk worden nieuwe projecten van de grond te krijgen. Alleen plannen met een uitgekiende opzet en van een bescheiden omvang zullen kans van slagen hebben. Zoveel mogelijk zal gebruik moeten wor den gemaakt van de reeds bestaande mo gelijkheden in landbouw- en handelshavens en dergelijke. (Ook om andere reden zal men voorzichtig moeten zijn met de uit breiding van het aantal ligplaatsen. Het is een bekend verschijnsel dat zaken die een aantal jaren een zeer snelle ontwikkeling doormaken last krijgen van een soort psy chologische conjunctuurgolf". Denk aan de ontwikkeling van het kusttoerisme. Recente gegevens uit Amerika laten trouwens ook zien dat daar een stagnatie in de ontwikke ling van het watersporttoerisme is opge treden.) Voor de jachthavens aan het Veerse meer heeft de subsidiestop tot gevolg dat de voorspelde uittocht van schepen naar het Grevelingenmeer en het toekomstige Zeeuw se meer nog wel even op zich zal laten wachten. Daarvoor zullen de prijsverschil len te groot worden. Wat de gevolgen zullen zijn voor de indi viduele watersporter die een ligplaats heeft in een van de Veersemeer-havens valt nu nog niet te overzien. Dat zal afhangen van de houding van het rechtspersoonlijkheid be zittend lichaam ,,Het Veerse Meer" en de verschillende exploitanten. Indien men nog tot verdere uitbreiding van het aantal lig plaatsen wenst over te gaan is het denk baar dat alle exploitanten van de jacht havens in het Veerse meer de handen om sociale motieven ineen slaan en hun havens onder brengen in een beheerslichaam (2). Dit lichaam exploiteert de oude jachtha vens tegen verhoogde prijzen. Van deze prijsverhoging zouden dan de nieuwe lig plaatsen als het ware kunnen worden gesub- sidiëerd. Op deze wijze kan een grotere groep watersporters in aanmerking komen voor een ligplaats in een nieuwe haven dan wanneer de volle kostprijs moet worden be taald. Ongetwijfeld zitten er aan een derge lijke regeling veel haken en ogen. Het zal voor de exploitanten niet gemakkelijk zijn om de exploitatie uit handen te geven en bovendien zijn er andere argumenten tegen een dergelijke handelswijze aan te voeren. Duurdere ligplaatsen. Het is ook voorstelbaar dat de havenbe heerders zelf hun haven blijven verhuren maar vrijwillig hun prijzen verhogen. Deze prijsverhoging is eigenlijk noodzakelijk om dat in het vervolg geen subsidie meer wordt verstrekt, de prijzen eigenlijk moeten wor den berekend op basis van de vervangings waarde. Als dit goed gebeurd zal de prijs van een ligplaats in een reeds bestaande accommodatie dan op hetzelfde peil komen te liggen van een nieuwe ligp'aats. Voor de watersport heeft deze oplossing, die economisch gezien de voorkeur verdient, de grootste financiële konsekwenties. Ook zou deze oplossing het meest recht doen aan het profijtbeginsel. Het valt nog te bezien in hoeverre „Het Veerse Meer" een taak heeft bij de onder handelingen over de prijsstelling in oude en nieuwe havens. In ieder geval zal „Het Veerse Meer" niet afzijdig kunnen staan, vooral omdat een verdere expansie van het gebied in het geding is. Het nieuwe basis plan zal rekening moeten houden met deze subsidiestop. Alleen de toekomst kan ons inzicht geven in de wijze waarop de wa tersporter op deze „prijsverhoging" rea geert. Want dat de invloed duidelijk merk baar zal zijn voor de watersport en de watersporter staat nu al als een paal boven water. Leen Wouters, Westkapelle. (1) Overigens is de democratisering van de watersport nog wel voor verbetering vat baar. Uit een enquete, die door de geza menlijke ETI's in Nederland is uitgevoerd, blijkt dat in 1967 van de watersporters die een inkomen genoten, 89 °/o meer verdiende dan f 800,per maand. Voor 1971 is dit te vergelijken met plm. 1100,per maand. Dit is toch net iets meer dan nu de gemiddelde arbeider verdient (2) Economische motieven spelen hier minder een rel. Het uitstralingseffect van een jachthaven is niet zo groot dan men wel eens heeft verondersteld. Dit kan een van de motieven zijn waarom de regering heeft besloten de subsidiëring van jachthavens in het vervolg niet meer voort te zetten. In het Veerse meer is de eerste schuch tere groei van riet begonnen op het Aard beieneiland. Bij het maken van het eiland „De Om loop" is riet gehaald van dit eerste eiland. Het begint daar nu aardig te groeien. Zoals uit onderstaand artikel van ir. W. D. J. Tuiinzing, rijksconsulent voor griend!- en rietcultuur, geplaatst in de „Waterkam pioen" blijkt, welk een belangrijke funktie het riet in het milieu en landschap vervult. Bij de redactie van „De Waterkam pioen" heb ik in 1967 al eens bijzondere aandacht voor het riet langs de oever ge vraagd. Men meende echter ook op dit gebied reeds het nodige te doen. We zullen andere wegen moeten zoeken om belang stelling voor het behoud ervan te wekken. Riet is namelijk een uiterst kwetsbaar ge was en passen we niet op, zo raken we het onherroepelijk kwijt. Laten we het zover ko men, dan zullen we het in het vervolg me 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1972 | | pagina 12