Wat een aal niet kent, vreet ie niet (gauw)
zieke mensen bij bonafide en vaak minder
bonafide „kruidendokters" en „natuurgene
zers" te maken.
Vele kruiden zijn trouwens via de erkende
drogisten en apotheken te koop. Er is overi
gens een toenemend aantal drogisten, dat
geneeskrachtige kruiden blijkt te mengen op
verzoek van klanten, die van alles mankeren.
En ook hier balanceren sommige lieden
op het randje van het strafbare onbevoegd
uitoefenen van de geneeskunde. Geen wel
denkend medicus zal het bestaan van de
geneeskrachtige bestanddelen van vele krui
den ontkennen. Vele chemisch bereide er
kende geneesmiddelen zijn op basis van de
natuurlijke bestanddelen bereid. Voor vele
geneesmiddelen en aromatische essences le
vert de kruidenkweker (en gros) trouwens
de grondstoffen.
De amateur-kruidenkweker, die een paar
vierkante meter in zijn tuin beschikbaar
heeft, gaat het alleen om de keukenkruiden
De meeste kruiden stellen geen hoge eisen
aan de grondkwaliteit of bemesting. Ze vra
gen weinig onderhoud en groeien vaak als
„onkruid."
De moderne kok-kweker heeft ontdekt,
dat er dankzij de vluchtige aromatische
oliën van vele kruiden, zoals salie, tijm,
marjolein, venkel, munt, bieslook, paling
en bonenkruid en andere soorten, heerlijke
soepen, sausjes en slaatjes te bereiden zijn.
Ook de gewone dagelijkse hap kan met
wat kruiden op culinaire topkwaliteit ge
bracht worden. U moet de vrouwen van
Belgische en Franse sportvissers eens paling
in het groen zien maken. Ze stoppen er
kruiden in, die wij al vele generaties domweg
vergeten zijn. Waarom dacht u nou, dat
onze voorouders met zoveel liefdevolle zorg
in hun kruidentuintjes werkten?
Kervel en peterselie kent u wel, maar
bijna niemand weet meer wat we allemaal
voor heerlijks met dille, borage, mieriks
wortel, bieslook, pijplook, pimpernel, ci
troenmelisse. hyssop, lieve vrouwe bedstroo,
dragon of lavendel kunnen bereiden.
Biologen, chemici en ander vaklieden
hebben het afgelopen jaar proeven genomen
om na te gaan welk lokaas, reukstof of
ander verleidelijk hapje te bedenken zou
zijn om aal in de palingkistjes van het
IJsselmeer te krijgen. Naast spiering is
kuit van witvis een gerenomeerd lokaas
voor palingkistjes. Nu is het geen opwek
kende gedachte grote aantallen prachtige
witvissen uit te roeien om dat kuit voor
de palingkistjes te bemachtigen. De vraag
was dus erg actueel of er geen lokaas te
bedenken was, dat als reukstof, en wellicht
van chemische samenstelling, het natuurlijke
lokaas zou kunnen vervangen. De proeven
hebben wel bewezen, dat dit voorlopig nog
een zeer moeilijke zaak is. De aal blijkt
vooral te azen op die soorten voedsel, die
in zijn natuurlijke biotoop aanwezig zijn.
Voer en aas, hoe lekker en voedzaam ook,
dat de aal niet kent, vreet ie niet. Zo is het
bijvoorbeeld erg moeilijk glasaal op bepaalde
voeders van diermeel te krijgen. Als de
glasaal het eenmaal eet, en er aan gewend
is, gedijen ze bijzonder goed. Maar dat is
echt niet een, twee, drie gebeurd. Het
vraagt een lange gewenningstijd.
Bij de aal is een groot aantal soorten
voedsel geprobeerd van kaas tot vismeel
en wat al niet meer. De vraag is nog of
Er zijn trouwens vele kruiden, die prachtig
bloeien en een rol in de tuinborders en
rotstuinen kunnen spelen of onder bomen
en struikgewas gedijen. Neem het bieslook
of uiengras eens. De pijpvormige blaadjes
zijn een kostelijk toekruid met een verruk
kelijke zachte uiensmaak bij sla, slasauzen
en diverse soepen.
Citroenmelisse wordt door de ware smul
papen gebruikt voor het inleggen van paling,
haring en het bereiden van sausen voor
wild en vlees of champignongerechten. Voor
melksausen, meelspijzen en kroketten moet
u eens wat basilicum pakken. Dit vleeskruid
smaakt heerlijk bij tomaat en ingemaakte
augurken.
Neem eens wat bonenkruid op uw tuin
boontjes, die voor lieden met een gevoelige
maag zelfs beter verteerbaar worden. Wie
een licht komkommersmaakje op de sla wil,
kan borage aanplanten. Dille is wat beter
bekend voor het inmaken van uitjes en au
gurken in het zuur. Een teentje knoflook
verlaagt ook de bloeddruk. Komijn is heer
lijk in kaaspannekoekjes. Marjolein geeft
extra aroma aan varkensvlees en kalfslap
jes.
Wie een handige handleiding voor zaaien,
oogsten en diverse keukentoepassingen wil,
kan bij Turkenburgs Zaadhandel in Bode
graven het boekje „Kruiden voor de keuken"
bestellen. Het is de tiende druk al, die
wegvliegt.
Een groot aantal tips kan u de nodige
basiskennis bijbrengen om zelf verder te
kokerellen. Het is een moderne hobby, die
zomer en winter leeft. Ook het drogen van
de niet overblijvende kruidenpianten voor de
winter is een leuke bezigheid.
De echte doe-het-zelver kan wellicht een
eigen kruidenrekje knutselen met stopflesjes
voor antiek aandoende opschriften van tien
tallen kruidensoorten, die enke'e eeuwen ge
leden nog in elke keuken te vinden waren.
Cor van Heugten.
men een chemisch geurtje kan samenstellen,
dat aan een soort voorn- of brasemkuit-
pasteitje doet denken. Er is wel bewezen
hoe fijn de reukorganen van een aal zijn.
Ze ruiken en proeven zeer minieme ver
schillen.
Wat een aal niet uit zijn eigen vertrouwde
omgeving kent, vreet ie niet, of pas na een
gewenningskuur. De hengelaars kunnen daar
lering uit trekken. Aas dat in het ene water
ideaal blijkt, faalt in het andere.
Darmen.
Ik ken een kooiker in de Biesbosch, die
aal placht te vangen met darmen van wilde
eenden als aas. op de haak. Dat aas haalde
overigens niets uit als hij tevoren niet min
stens een paar dagen tot een volle week in de
kreken rond zijn eendenkooi met dit afval
van de geslachte wilde eenden, rijkelijk
voerde. U begrijpt wel, dat we nog uit de
tijd van eb en vloedbeweging spreken.
Brood voor harder.
De ervaringen met de aal, kloppen hele
maal met de voer-praktijken voor de harder.
Wie op harder vist in een mosselhaven, of
bij een afvoerpijp van een visfabriek moet
met de afvalstoffen, dus haringkuit of een
flintertje mossel vissen, dat als voedsel
overvloedig aanwezig is. Wie harders in een
haven of op een plekje in de Zeeuwse
stromen wil vangen, zal de vissen bijvoor
beeld dagenlang met broodafval moeten
voeren om ze goed op dit aas te krijgen.
Ook voerstekkies op het binnenwater schep
pen in feite vaak een onderwater-eethuisje
van bekend menu, dat in het smaakpatroon
of de eetgewoonte van de vis past of gaat
passen. Men kan zich dus levendig indenken,
dat op een groot water als het IJsselmeer
zelfs in bepaalde gebieden met andere
bodemgrondslag andere aasgewoonten gel
den. Lokaas voor palingkistjes zit er dus
niet in lijkt ons. Met meer hoop kijken we
uit naar de komende proeven rond de spui-
sluizen in Den Oever door middel van een
elektrische schrikdraad onder water, die
de vis het ontsnappen naar buiten tijdens
het spuien sterk bemoeilijkt. Er loopt mo
menteel al een soortgelijk onderzoek op
de hoeveelheden ontsnappende vis aan het
Lauwersmeer, waar achter de spuisluis een
ankerkuil staat. In dit Lauwersmeer zwemt
een grote hoeveelheid snoekbaars rond. Gaat
die vis er met spuien echt uit in die hoe
veelheden en aantallen, die de beroepsvis
sers wel eens suggereren? De zaak is een
onderzoek ten volle waard. Wat de spui-
sluizen in Den Oever betreft, volgend jaar
weten wij en de beroepsvissers op het IJs
selmeer, die een dikke boterham in de
snoekbaars verdienen, heel wat meer.
De aal-onderzoekingen zijn natuurlijk ook
van belang voor het Veersemeer en Greve-
lingen. De conclussie is, dat sportvissers
op deze deltawateren moeten vissen met
aas, dat er vooral van nature voorkomt.
Slijkzagertjes (pelousjes), kleine zeewor
men en vooral voor het Veerse meer wil de
gewone mestpier en dauwworm het best
wel doen. De forel bijt (buiten kunstaas)
ook we! op maden.
Kats de sluis.
Een actuele vraag is trouwens net als bij
het IJsselmeer hoeveel vis er via de sluis bij
Kats of de sluis bij Veere naar buiten komt.
Ongetwijfeld zijn duizenden forellen via de
sluis bij Kats de Oosterschelde opgewipt.
Vangsten in de fuiken bij Zierikzee en elders
bewijzen dat. Ook de fuiken van beroeps
visser Nijssen aan de buitenkant van de
sluis van Kats laten zien, dat er forel uit
trekt. Een deel wordt teruggevangen. Ook de
schieraalvangsten aan de sluizen voorkomen,
dat de paairijpe aal zich aan zijn econo
misch doel op het Veerse meer onttrekt.
Misschien zou het interessant zijn om
kort na een forel uitzet eens een ankerkuil
voor de sluis te leggen om na te gaan hoe
veel forel er wegtrekt. Wellicht is dat bij
Kats met al die scheepvaart van beroeps-
en watersport een beetje moeilijk. Maar het
zou toch meer gegevens kunnen verschaffen
dan nu via fuiken bekend is. De algemene
indruk is echter dat geen grote hoeveelhe
den aal en forel wegtrekken. Er komt trou
wens in het voorjaar glasaal binnen en in
de herfst vaak rode aal, die het meer op
zoekt, dat zoeter is.
Interessant is ook het heen en weer trek
ken van de harders, die in grote aantallen
op het Veerse meer leven, «n de meeste
watersporthavens zijn een aantal harders te
vinden, die ten onrechte vaak voor grote
forellen worden aangezien. Na afsluiting van
de Grevelingen is een groot aantal harders
van het Grevelingenbekken gevlucht. Ze zijn
met duizenden via de sluizen naar het Zijpe
getrokken.
Ook op het Kanaal door Walcheren zit
forel, die via de sluis bij Veere op het ka
naal is gezwommen. Maar ook daar kun
nen de hengelaars hun sport eraan be
leven.
Co,* van Heugten.
17