Verdronken land in het Veerse meer
(Vervolg)
l/eer y er J>/n c/my
'77e de /foevan Ae!
Zrne/nci/dse óoi
óc/?aoZ /f^oooo.
Toes/anc/ omslree/s /lef JW /SS#.
Door de aanleg van een 100 m lange
dam over het schor op de noordelijke
hoek van de polder trachtte men de
stroom uit de wal te houden. Omdat de
kop van deze dam onvoldoende was ver
dedigd, werd hij door de stroom onder
mijnd, waardoor het beoogde doel niet
bereikt kon worden. De aantasting van
de vooroever door de stroom leidde her
haaldelijk tot oeverafschuivingen en ten
slotte was het voorland vóór de zeedijk
zo smal geworden, dat spoedige aantas
ting van deze dijk verwacht mocht wor
den. Hierdoor zou tevens het gevaar voor
overstroming akuut worden.
In 1882 besloot het polderbestuur
daarom tot de aanleg van een inlaagdijk.
Deze dijk kreeg een lengte van 610 m,
de aanlegkosten bedroegen 12.000.en
5.95 ha schotbaar land kwam tussen de
beide dijken te liggen. In oktober 1883
was het voorland voor de polder na
genoeg verdwenen en bereikte de laag-
waterlijn de teen van de zeedijk.
Op 20 mei 1884 voltrok zich de reeds
lang verwachte ramp; de zeedijk brak
door en werd prijsgegeven. Hierna werd
de in 1882 aangelegde inlaagdijk de
nieuwe waterkering.
De familie Dorzée had ondertussen wel
begrepen dat de in 1874 verworven grond
een zeer onaantrekkelijk bezit was ge
worden. Ze besloten tot verkoop, waarna
het gehele bezit op 28 april 1887 te Mid
delburg door de notarissen Verhulst en
Tak in het openbaar werd verkocht.
De heer Gustave Boël te Brussel werd
de nieuwe eigenaar voor een bedrag
van 36.000.—.
De strijd tegen het water bleek voor
het polderbestuur een vrij hopeloze taak
te zijn, want reeds in de winter van 1887
op 1888 moest een tweede inlaagdijk
worden aangelegd. Dit werk werd uit
gevoerd door de aannemer J. van Male
uit IJzendijke en kostte 5.600.Deze
dijk had een lengte van 740 m, terwijl
8.84 ha land tussen de beide dijken kwam
te liggen. Reeds in 1888 werd ook de
tweede inlaagdijk waterkerend, nadat
een grote dijkval op 27 augustus op on
geveer 60 m bewesten de in de polder
gelegen weg de eerste waterkering ern
stig had aangetast.
Zwaar stormweer op 8 en 9 februari
1889 deed tijdens het middagtij van de
9e februari de dijk doorbreken, waar
door de polder onder water kwam te
staan. Reeds op 11 februari was het bin
nengestroomde water door de sluis af
gevoerd, maar aan de landerijen was
grote schade toegebracht.
In het jaar 1897 kreeg de polder de
genadeslag. Nadat reeds in de aanvang
van dat jaar de zeedijk door een grote
oeverval was aangetast, inundeerde de
polder tijdens een stormvloed op 19 juni
1897. Hierbij bezweek de dijk over 300
meter lengte, waarna de polder als ver
loren werd beschouwd. Na veel strijd
bleek hem slechts een bestaan beschoren
te zijn geweest van 50 jaren.
De in de gewezen polder staande ar
beiderswoningen werden afgebroken en
de grote landbouwschuur werd in 1898
verplaatst naar Arnemuiden.
Op 25 juni 1898 werd tenslotte het
grootste gedeelte van de landbouwers-
inspan in het openbaar verkocht.
De Calandpolder.
De geschiedenis van de Calandpolder
is onlosmakelijk met die van de Bas-
tiaan de Langepolder verbonden en mag
in dit artikel dan ook niet onvermeld
blijven, ondanks het feit dat de gronden
van deze polder na verdronken te zijn
geweest, uiteindelijk toch weer terug
gewonnen konden worden.
Na de bedijking van de Bastiaan de
Langepolder in 1847 ontwikkelde de
schorvorming op het zuidelijk einde van
de Oranjeplaat zich zo gunstig, dat aan
de heren Dronkers en Fock op hun ver
zoek reeds in 1856 toestemming tot be-
10