Aangezien de Pamir koers hield op
de Canarische eilanden, scheen er ech
ter op het eerste gezicht geen gevaar te
duchten. De zon kwam bij het aanbre
ken van de dag boven de kim en klom
stralend omhoog. Ogenschijnlijk beloof
de deze thuisvaart een plezierreis te
gaan worden. De volgende dagen liepen
de baan van de cycloon en de koers
van de viermaster op een afstand van
ongeveer 2000 km, evenwijdig aan el
kaar.
In de schijnbaar ongevaarlijke weers-
Dicht opeengedrukt wachtte de beman
ning daar gespannen de komende gebeur
tenissen af. Iedereen had een zwemvest
aan en er werden sigaretten en sterke
drank uitgedeeld.
Ondanks de losgesneden zeilen nam de
slagzij ondertussen weer toe, doordat het
losgestorte graan in de ruimen was gaan
schuiven. Om 11.25 werd over de boord-
radio de hulp ingeroepen van de Ame
rikaanse vrachtvaarder President Tay
lor. Dit schip was nl. het dichtst in de
buurt. Kort daarop werden echter al
A/ner/^o
J 0/iAe/yo/ry
-w- 1 Aasrjir.
Saen Cyc/ocn.\^
F ',/toer^ Za/rf/r.
tfoor/z
gesteldheid kwam echter plotseling ver
andering, toen Carry een onverwachte
zwenking maakte en recht op de Pamir
toeraasde. Op 21 september lag het schip
dan ook bijgedraaid in een zware storm
op 35° 57' N. en 40° 20' West. De ver
slechtering van de situatie kwam voor
schip en bemanning zo schielijk, dat de
zeilen niet op tijd geborgen konden
worden. Men moest het daarop proberen
toen het schip al een slagzij had van 30°,
maar de druk van de wind op de zeilen
was toen zo kolossaal, dat de zeilen niet
meer op de ra's geborgen konden wor
den. Zo bleef alleen over te trachten
de zeilen met messen los te snijden om
zodoende de enorme winddruk enigszins
te kunnen opheffen. Toen dit lukte,
richtte het schip zich weer wat op.
Om 11.36 uur seinde marconist Wil
helm Siemers de eerste berichten door
over de positie van het schip en de
situatie waarin het zich bevond. Deze
situatie was echter om 11 uur in de
morgen dermate ernstig geworden, dat
kapitein Johannis Diebitsch het nodig
oordeelde de voltallige bemanning op
het kampagnedek bijeen te roepen, om
dat men daar nog het minste gevaar liep.
s.o.s.-seinen opgevangen; de slagzij be
droeg toen al 45°.
Op de President Taylor ving men het
laatste s.o.s.-sein op om 12.03 uur. Even
later lag de Pamir op zijn kant en werd
de kans dat het schip geheel zou kap
seizen zo akkuut, dat er voor de be
manning niets anders overbleef dan in
zee te springen. Door de slagzij was het
toen niet meer mogelijk om de sloepen
te strijken.
Kort nadat de bemanning het schip
had verlaten, kapseisde het en kwam
de kiel boven. Twintig minuten later
gleed het langzaam naar beneden. Na 52
jaren van zijn zwerversbestaan vond het
zijn laatste rustplaats op een diepte van
2000 a 3000 meter.
De beklagenswaardige opvarenden
streden een ongelijke strijd. Zes van hen
werden wonder boven wonder gered,
maar tachtig voor het merendeel nog
jonge mensen stierven de verdrinkings
dood.
Het laatste bedrijf.
Het laatste bedrijf speelde zich af
voor het Seeambt in Lübeck, een instel
ling, zoals wij die kennen als de Raad
voor de Scheepvaart.
Het werd een tamelijk formele be
handeling, omdat niemand was aange
klaagd. Overlevenden die daarvoor in
aanmerking konden komen, waren er
trouwens niet. Zodoende was de behan
deling van deze trieste zaak uitsluitend
gewijd aan het vaststellen van de om
standigheden die de aanleiding vormden
tot deze scheepsramp en zijn vreselijke
gevolgen.
Men was het er in ieder geval wel
over eens, dat de belading met los
gestort graan zeker voor een zeilschip
een hachelijke zaak is, zeker als daarmee
de Atlantische Oceaan moet worden o-
vergestoken. De stabiliteit had bovendien
verhoogd kunnen worden, als de ballast-
tanks, in plaats van met graan, met
water gevuld waren geweest. Bovendien
had de kapitein, die al op 20 september
moet hebben geweten dat zijn schip in
middels lijnrecht in de baan van de
orkaan lag, te laat de zeilen laten min
deren. Zodoende kon het schip onder
volle zeilen door de wervelstorm be
sprongen worden.
Na het constateren van deze feiten,
viel het doek over de geschiedenis van
een prachtig schip en zijn dramatische
ondergang.
Het laatste zeilschip.
Als laatste zeilende zeevrachtvaarder
was dus alleen de Passat nog overgeble
ven.
Op 8 december arriveerde deze 100 m
lange viermaster in de Hamburgse ha
ven met een lading Argentijnse gerst.
Ook zijn thuisreis was niet van gevaren
ontbloot geweest en ter hoogte van de
Azoren had men het bijzonder zwaar te
verduren gehad.
Onder druk van de publieke opinie
besloot men het schip uit de vaart te
nemen. Sindsdien ligt het in Travemünde
bij Lübeck en doet het dienst als mu
seumschip.
Het was zonder twijfel een verstandig
besluit. Eens moet achter het verleden
een punt gezet worden.
J. P. van den Broecke.
Bronvermelding.
H. Hacquebord. Zeilende opleidingssche
pen.
A. Villiers. Glorie en ondergang van het
Kaap Hoorn schip.
F. Schmidt. Alle hens aan dek.
W. L. Leclercq. Wind in de zeilen.
Geïllustreerde bladen Quick en Stern.
De blauwe wimpel.
Foto: C. de Buck, Veere
14