VEERSEMEER-PALING... CULINAIR: gepen in de leefnetten telt, zal vaak mer ken, dat een klein aantal leuke vangsten maakt, maar dat honderden anderen wei nig of geen succes boekten. Men mag dan veilig aannemen, dat techniek en taktiek hebben gefaald. Wie geep wil vissen, moet een soepele werphengel gebruiken, die een werp- gewicht van enkele tientallen grammen aan dobber kan lanceren. De geep wordt drijvend bevist. U kunt meestal wel vol staan met 0.22 nylon of iets zwaarder, maar het is mogelijk om de dobber weg te werpen, dat u wat dikker nylon (0.30 of 0.35) als voorslag gebruikt. Op dit sterkere nylon kan de spartelende vis dan ook uit het water getild worden, als u tenminste geen schepnet kunt gebruiken. De beste geepdobber is de stabilo- dobber een ontwerp van de Eindhovense sportvisser Iwan Garay. Deze dobber suist volkomen aërodynamisch als een geleid-projectiel door de lucht. Als deze dobber met het aaslijntje erachter op het water valt, schiet de gelode punt van de dobber zonder plons het water in. De geep, die meestal in schooltjes aan de oppervlakte aast, wordt dus niet ver stoord. Beperk bij een geepdobber de felle kleur (beter zicht op uw dobber) tot het puntje van de dobber boven water. Gebruik een lang onderlijntje van zeker anderhalve meter om de kleine stevige en scherpe haak aan te zetten. Vis actief. Het is zaak, dat u langzaam draaiend met uw werpmolen, het aaslijntje achter de dobber in de stroom met de beaasde haak aan het wateroppervlak houdt. De mees te geepvissers gebruiken een onderlijntje van twee decimeter of iets langer. Ze laten de dobber een stuk uit het strand, pier of strekdam maar drijven. Helemaal fout. al vangt u ook zo wel eens een geep. Deze snavelvis moet gelokt en uitge daagd worden met een speels in de stroom trekken van het aas. Het beste aas voor geep, is een smal reepje zilverblinkend visvlees uit de buik en zijkant van de geep zelf. U kunt ook een zandspierinkje gebruiken, die u bij laag water aan de ui terste eblijn aan het strand met de schop kunt steken. Om met geep te vissen, moet u eerst een geep gevangen hebben. Ook een smal strookje visvlees uit de buik van een bot of schol kan op de haak gezet worden. De vermelding in vele visboeken, dat u ook met een stukje zilverpapier op het haakje zo lekker aan de gang kunt ko men, moet u met een zakje zout nemen. De azende geep „ruikt" en proeft vaak aan het aas, dat hij aanvalt. Een aasje zonder prooivisgeur, laat hij bliksemsnel los of negeert hij volkomen. Al ziet u de geep springen voor de kust dat wil nog niet altijd zeggen, dat ze te vangen is. Op sommige uren aast de geep helemaal niet en zwemt ze lusteloos uw zorgvuldig aangeboden aasje na zonder iets te pakken. Bijt de geep, en dat verraadt uw lichte dobber onmiddellijk, geef dan een stevige tik op de werphengeltop om de haak in de lange benige bek te zetten. De spitse bek van de geep is erg hard. En een wat bijgevijld stalen octopushaakje in de kleinste maat, of een ander scherp en langstelig haakje is dan geen luxe. U beperkt het aantal missers op deze ma nier. Wie aan zee merkt dat de geep 60 tot 100 meter uit de kust zit, kan ook een wat zwaardere dobber van 40 tot 60 of zelfs 100 gram gewicht, op de lange en stevige zeehengel zetten, die dit gewicht kan hebben. U kunt met zo'n dobber en licht aaslijntje dan afstanden van 80 tot 120 meter overbruggen, als u wat werp- techniek heeft. U moet wel even opletten, dat u dan niet in de war komt met andere geepvissers, die dichter bij de wal „aan- het drijven" zijn. Ik heb op diverse zeehengel-concour- sen met Pinksteren geepvissers, die drij vend deze snavelvis belaagden, prijzen zien winnen op honderden anderen, die gelaten op schol, schar, bot en andere na- winterse vis zaten te wachten. U kunt meestal de hele zomer door geep vangen. Zeker als u met een boot(je) op zee komt. Vooral in de uren, dat het water wat hel derder wordt, aast de geep het actiefst en zijn dus de beste vangsten te maken. Wie geen stabilo-dobber beschikbaar heeft kan ook wat lood in een dichtge- smolten plastic elektriciteitsbuis gieten. Elke bouwvakker heeft wel een stukje van die buis bij de hand. Het niet ge vulde deel dient dan als drijflichaam. Verf zo'n dobber lichtgroen van onderen, en oranje op het kopje, dat boven water dobbert. Aaslijn-montage. Knoop de aaslijn aan hetzelfde oogje, waaraan u ook de vislijn naar de werp hengel heeft gebonden. Dat voorkomt het in de war raken en rondslaan van het onderlijntje met deze hoofdlijn. De kwaliteit van de aal uit het Veerse meer is onovertroffen. Dat is mede te danken aan de grote voedselrijkdom en de aard van het voedsel dat ervoor zorg draagt dat de aal op dit zoute water veel sneller groeit dan op welk binnen water in de Benelux ook. De gestoofde paling moet u eens be handelen zoals de Kamperlandse sport visser Harry Crusio dat doet. Het schijnt een Frans gerecht te zijn, dat deze smul paap de naam Veerse aal gaf. Schrijf het maar eens op. De schoongemaakte aal wordt in stuk jes van 4 tot 5 cm gesneden, met wat zout, een tikkeltje peper en nog minder palingkruid bestrooit. Ze wordt zachtjes gebakken samen met heel fijn gesneden Zelfs dit kleine tipje kan al beslissen over het vang-succes van een dagje ge pen. Geep bakken. Er zijn niet veel sportvissers, die geep eten. Het is een kwestie van goede berei ding. Geep moet, na schoongemaakt te zijn, in flink wat olie of boter gebakken worden. De groene graat van de vis ziet er niet zo appetijtelijk uit. Maar geep, die ruim in de olie werd gebakken, smaakt beslist lekker. Belgische sportvissers ma ken ze ook vaak in het zuur in. Geep is een felle rover, maar ook een nieuwsgierige vis. Gooit u een stuk hout of een stok in het water dan zult u de vis er vaak omheen zien zwemmen of zelfs overheen springen. De beste geepstekken liggen in Zee land, Zuid-Holland, bij de afsluitdijk en de sluis van Den Oever en op de wadden stromen. Op Walcheren is de zeedijk bij Westkapelle, vooral bij eb erg in trek. Ook de strekdammetjes van Zoutelande tot Westkapelle zijn bij eb goed bruik baar. Bijna overal op de stroomkoppen van het eiland Tholen, bijv. de zeedijk van Scherpenisse zit geep. Op Noord- Beveland moet u achter de Ban.jaard bij de Veerse dam tot en met het strandje van Anna Friso en de stroomkop van de peilboot richting Wissenkerke zijn. Om enkele favoriete geepstekken te noemen De hengelatlas voor de delta, uitgegeven bij Veen's Uitg. Mij. kan u ve le stekken van alle vissoorten wijzen, zoals de Veerse dam en de koppen van de sluis en veerhaven bij Kats. ui. U giet er dan 2 dl rode wijn bij, doet er wat thijm, laurier en peterselie bij. Dit moet ongeveer 10 minuten gaar sto ven. U gaat dan een half pond champignons en 10 tot 15 kleine uitjes in botor fruiten. En dit geheel gaat weer de pan met de paling in. Desnoods gebonden met wat maisbloem. Een fijne rosé wijn erbij doet het altijd. U heeft dus een kilo paling nodig voor 4 personen, 40 gram boter, 1 grote ui en wat kleine uitjes, de genoemde kruiden, een half pond champignons, een lepel bloem en wellicht ook wat citroensap. Wat krokant gebakken frieten en een sneetje vers tarwebrood doen het ge weldig bij dit paling-feestmaal.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1972 | | pagina 26