Het Veerse meer: startpunt voor pracht excursies Ongetwijfeld is er in het Veerse meer verbazend veel te genieten, zowel op het water als vanaf de kant. Uit mijn voorgaande artikelen in dit tijdschrift hebt u dat ook wel kunnen opmaken. Een aantal vogelsoorten zijn wat diep gaander behandeld, en ook aan het mi lieubeheer is de nodige aandacht ge schonken. Maar wanneer wij op koude en on gezellige dagen, die in ons land toch nog meer voorkomen dan ons lief is, eens gaan rondrijden dan blijkt het ge bied van het Veerse meer min of meel centraal te liggen in een provincie van bijzondere landschappelijke schoonheid. Terecht heeft de ANWB een aantal fraaie routes uitgezet, die van het landschap een goede indruk geven. Met de be spreking van deze routes wil ik mij niet bezighouden, daarvoor moet u zich maar vervoegen op het ANWB-kantoor in Middelburg. Wel wil ik u wijzen op het natuurschoon in de omliggende delen van Zeeland. Daarbij heb ik enkele uit gangspunten genomen. In de eerste plaats neem ik aan dat u niet zo bang bent van een tempera tuur onder de twintig graden of een windkracht die boven de zes ligt. Dit is een ingewikkelde manier om te zeggen dat ik verwacht dat u niet de gehele tijd in de auto blijft zitten, maar van tijd tot tijd er ook eens uit gaat. In de tweede plaats kan het zijn dat u een dag de tijd neemt om eens buiten de oevers van het Veerse meer rond te neuzen of een middag. In het eerste geval kan uw actieradius wat groter zijn dan in het tweede geval. Daar heb ik in dit verhaal ook rekening mee ge houden. Neemt u de kaart erbij dan ziet u dat het Veerse meer omgeven is door drie gemakkelijk van elkaar te scheiden gebieden, die als gevolg van de Delta werken aan elkaar zijn vastgegroeid. In de eerste plaats ligt langs de gehele noordoever van het Veerse meer Noord- Beveland, langs de zuidoever Zuid-Be- veland en Walcheren. Deze drie eilanden, laten wij ze maar zo blijven noemen, vormen het hart van de provincie Zee land. Door middel van dammen zijn ze al geruime tijd met elkaar verbonden, speciaal waar het Zuid-Beveland en Wal cheren betreft. Die verbinding is al zo oud, dat je nog maar nauwelijks kunt zien waar je Zuid-Beveland verlaat en Walcheren binnenkomt. Dit gehele gebied is, op een ochtend of een middag gemakkelijk te bereiken, waarmee niet gezegd is dat dit gehele gebied in één ochtend te bezoeken is. Daarvoor zijn ze te mooi of te gevari eerd en het zou als een belediging te beschouwen zijn als u centraal-Zeeland zo even „deed". Buiten dit gebied en er van gescheiden door brede zeeinhammen en riviermon dingen liggen nog twee prachtige delen van Zeeland. In het noorden aan de o- verkant van de Oosterschelde ligt Schou wen-Duiveland, te bereiken via de nog niet zo goedkope, maar wel handige Zeelandbrug, in het zuiden, aan de over kant van de Westerschelde, ligt het fraaie Zeeuws-Vlaanderen, te bereiken met twee veerponten. Deze twee delen van Zeeland vragen wel meer als een middag voor een be zoek, maar je kunt er zo leuk vertoeven en er zijn zulke aardige kroegjes, dat dit nauwelijks een bezwaar zal zijn om er wat langer te blijven. Over St. Philipsland en Tholen kan ik niet zo veel zeggen, want die beide eilanden ken ik niet of nauwelijks. Het bijzondere van zulke dagtochten naar de nog ongeschonden landschappen van Zeeland is, dat u gemakkelijker zich kunt voorstellen hoe het Veerse meel is geëvalueerd uit een gebied, waarvan wel eens gezegd is dat God dit tijdens de scheppingsdagen heeft laten liggen voor de Zeeuwen. Want daar vindt u nog slikken, schorren, zandplaten, in lagen, binnenduingraslanden, rivierres tanten, zeedijken, enz. die binnen de grenzen van het Veerse meer, niet of nauwelijks meer zijn te vinden, maar er wel zijn geweest. Het is voor mijzelf altijd een groot plezier om in een te bezoeken streek wat te weten van de wordingsgeschie denis. Misschien beleeft u dat ook zo. Mogelijk kan dan een bezoek aan de streken rondom het Veerse meer daar wat toe bijdragen. Beginnen wij dan in Noord-Beveland, dan kunt u het best uw tocht aanvan gen in Coiijnsplaat of in de directe om geving van de camping „De Roompot" bij Wissenkerke. Houdt zoveel mogelijk de Oosterscheldedijk aan en benut de mogelijkheden om naar boven te gaan. De kust van dit eiland is, als gevolg van de talloze dijkdoorbraken en dijk- vallen in de loop van de eeuwen, zonder meer grillig te noemen. Nergens loopt de dijk meer dan een kilometer recht en op veel plaatsen vindt u achter de dijk prachtige watertjes, omzoomt met rietkragen en vochtige weilanden. Dit zijn de inlagen die, mede dankzij de zoute kwel vanuit de Oosterschelde een bij zondere plantengroei hebben. Zij zijn gehuurd van het waterschap door de stichting „Het Zeeuwse Land schap" en zij hebben daarom de status van natuurreservaat. Maar het is hele maal niet nodig om er in te gaan, want vanaf de grillige dijken aan de noordzijde ervan kan je er leuk inkijken. Zomers vormen zij voor vee! vogels een ideaal broedgebied en in het najaar en in de winter kun je veel vogels zien die zo mers veel meer noordelijk zitten. Het aardige van die inlagen of „kupen", zoals zij op Noord-Beveland ook wel genoemd worden, is dat zij in de winter ook niet zo snel dichtvriezen. Vele eendesoorten kunnen er dan ook een rustige plaats vinden. Eén van die inlagen in de Anna Friso- polder bij Wissenkerke is wel bijzonder mooi. Daar wisselen acht vrijwel recht hoekige kleiputten die goeddeels verland zijn af met lage drassige weilanden. Dit is het broedgebied van de Kokmeeuwen, Visdiefjes, Kluten, Grutto's, Kieviten, Scholeksters, Tureluurs, Strandplevieren en Slobeenden. Een niet zo beste weg voert er vlak langs, maar ik raad het u niet aan deze met de auto te berijden, want als er een tegenligger nadert, moet u achteruit terug en dat is erg lastig. Bovendien is het vervelend als telkens auto's langs dit stukje razen of beter luidruchtig hobbelen. In tegenstelling tot die andere „kupen" is dit een CRM- reservaat, in beheer bij het Staatsbos beheer. Maar dat doet niets aan de schoonheid ervan af. Bijzonder leuk is zo'n afwisselende basalt- en zandkust. De kleine strandjes zijn intiem en er wil nog wel eens een Strandpleviertje broeden als er wat schelpjes zijn. De basalte dijkvoeten zijn de Nederlandse tegenhangers van de rotskusten in meer bergachtige streken. Daar vind je nog zeedieren die typisch zijn voor een rotsachtige kust. Het is ook mooi om te zien hoe zo'n basalten dam een typische zonering heeft. Je hebt een gedeelte dat ook bij de meest lage ebstand van het Oosterscheldewater toch nog onder water blijft. Als het water een beetje helder is, dan kun je al gauw enkele decimeters onder water kijken en dan zie je daar heuse zee-anemonen wuiven. Ook vind je daar wel eens Keverslakken. Het is moeilijk ze zonder tekening te omschrij ven maar u moet zoeken naar een dier dat een schelp draagt, gelijkend op de rugkant van een Pissebed, maar wel tweemaal zo groot. Zij zitten vast tegen de basaltblokken aan. Meer naar boven is het deel van de dam dat alleen bij eb droogvalt. Op de stenen vindt men massa's dode en le vende zeepokken en tussen de stenen de welbekende alikruiken of kreukels. Natuurlijk zijn er ook massa's schelpen van allerlei vorm, kleur en grootte te vinden tussen de basaltstenen, maar het zou te ver voeren die te noemen, laat staan te beschrijven. Bent u geïnteres seerd dan kunt u zich het best een boekje over deze materie aanschaffen. De boekwinkels beschikken over een keur van determinatieboekjes voor de geïnteresseerde leek, die in kwaliteit nauwelijks voor elkaar onderdoen. Ik beperk mij alleen maar tot het noemen van de mogelijkheden. U rijdt verder langs de kust van Noord-Beveland over die smalle weggetjes onder langs de dijken en het zal u dan ook opvallen dat de dijkhellingen weer zo mooi zijn. Dat geldt ook voor de wegbermen in het „binnenland" van Noord-Beveland. Dankzij het matige gebruik van de on kruidspuit en het goede gebruik van de maaimachine hebben de wegbeheer- aers zich de laatste tijd over het alge- 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1972 | | pagina 6