leen aan Wolfert van Borsele (bij ont stentenis van een zoon valt het leen niet terug aan de graaf doch komt dan door vererving aan de oudste dochter). Het is duidelijk dat de bezitter van zo'n leen dan iets heeft voor zijn ge slacht en er dan uiteraard in vele ge vallen ook meer voor over heeft. Uit de Chronijck van Reygersbergh vernemen we het navolgende. „Het grootte voorlandt was eenmaal niet meer dan een schorre oft zandich lant onbepoldert; dwelck siende heer Wolffaert van Borssele tot dier tijdt dede sommighe polderen bedijcken ende hij dede op dit sandich landt maecken een Burcht oft Casteel dat hij dede noemen Zandenburch, op 't welck mijn Heere van Beveren op den dach van huyden syn residentie heeft, daer hy syn hof houdende is, ende beneffens der oude zalen van Zandenburch, siet men noch huydendaechs eenen hooghen Zandt- berch ligghende". Binnen deze polders wordt „een dweersdijck" gemaakt en daarbij wordt een kerk gesticht, Zandijk genoemd. Kort daarbij ontstaat Veere. Tot 1486 hebben de leden van het ge slacht Van Borsele vanuit het kasteel Zandenburg zich laten gelden als Heer van Veere. Terwijl de bewoners van Zandenburg steeds weer veel geld besteden aan een indrukwekkende behuizing, profiteert Veere en komt de stad door visserij en handel tot ontwikkeling. Bij een brand op 2 maart 1505 gaat een groot gedeelte van het kasteel ver loren en wordt een rijke historische in ventaris vernietigd. Na 1572 geraakt het kasteel in verval en voor de eeuwwis seling is het nog slechts een puinhoop. Het kasteel Zandenburg heeft vele vorsten en rijke edellieden binnen de poorten van Veere gebracht. Er bestaat nog een getuige van een rijk verleden. Het stadhuis. Gebouwd in de jaren 1474 - 1477. De sierlijke toren is eerst gebouwd in de jaren 1591 - 1595. De eerste beeldengroep in de gevel van het stadhuis is vervaardigd door Michiel IJssewijn. Deze beelden zijn in 1931 on dergebracht in het museum te Veere en door nieuwe vervangen. De beeldengroep van dezelfde persoon die nu het stad huis siert is vervaardigd door prof. O. Wenckebach. Laten we nog even de namen noemen van de voorgestelde personen en dan be ginnen met de bouwheer van het stad huis en eindigen met de Heer van Veere die de beelden in de nissen heeft laten aanbrengen. Hendrik IV en diens echtgenote Janna van Halewijn, Wolfert van Borsele en Charlotte van Bourbon, Philips van Bour- gondië en Anna van Borsele en hun zoon Adolf van Bourgondië. Vanuit dit punt is de stad Veere in de loop der eeuwen bestuurd. Hierbij nog opgemerkt dat Veere circa 1355 stads rechten heeft verkregen. Ontwikkeling. Voor de scheepvaart is Veere altijd een goede haven geweest. Bij het uitvaren van de haven stak men in feite direct de Noordzee in. Gunstig voor koopvaar dijschepen en de oorlogsvloot. Geen be lemmering van sluizen of tussenverbin- dingen. Zoals reeds opgemerkt is de visserij voor Veere vooral in het begin een grote steun geweest. De haring visserij van Veere heeft ruime bekend heid genoten. In de 18de en 19de eeuw is een grote teruggang te bespeuren, die uiteindelijk uitloopt op 1 januari 1955 op een vlootsterkte van zes vaartuigen, geregistreerd te Veere, en 10 vaartuigen, die te Arnemuiden stonden geregistreerd. Op 7 april 1961 varen de vissers voor de laatste keer de haven van Veere uit, waarna de afsluiting op 24 april 1961 een feit wordt. Vele jaren hebben zij de haven van Veere weten te vinden. In 1294 komen de eerste vissersvaartuigen al in Newcastle. Ook de handel geeft Veere steeds meer bekendheid. Kooplieden uit vreemde lan den bezoeken Veere en ook omgekeerd. Frankrijk, Italië, de Oostzeelanden, de West en Schotland. Na grote inspanning is het de stad gelukt het stapelcontract met Schotland te sluiten, 18 oktober 1578. De Schotten genieten vele voordelen in Veere. Een gedeelte van de havenkade, en zo nodig meer, zal voor de Schotten gereserveerd liggen, Er moeten voldoen de havenarbeiders aanwezig zijn. Ze ge nieten vrijdom van accijns op bier en wijn voor eigen gebruik en komen vrij van inkwartiering. Hun vertegenwoordi ger wordt de conservator genoemd. Met de Schotse predikant geniet ook de con servator vrij wonen te Veere. De gods dienstoefeningen worden gehouden in het koor van de O.L. Vrouwekerk. Op het eind van de 17de eeuw krijgt ook deze handel een terugslag. Een honderd jaar later, om precies te zeggen is het 1 december 1799, wordt bij proclamatie van het Vertegenwoor digend Lichaam het stapelcontract ver vallen verklaard. Het verwachte einde van deze handel is voor Veere werkelijk heid geworden. Stille getuigen uit die tijd zijn de Schotse huizen op de Kade, „het Lam- meken" (1539) en „de Struys" (1561). Thans zijn de panden ingericht voor mu seum. Ook binnen de stadswallen heeft grote bedrijvigheid geheerst. Ondermeer treft men hier de 19 gilden, corporaties van ambachtslieden. Twaalf van deze gilden hebben in de kerk hun eigen altaar, verrijkt met vele gouden en zil veren voorwerpen, gehad. Voor het na geslacht is niet veel meer bewaard ge bleven van die rijkdommen. Zelfs die kerk kennen we niet meer terug. De O.L. Vrouwekerk of Grote Kerk genoemd werd in 1686 grotendeels door brand verwoest. Na restauratie is die oude pracht niet meer teruggekomen. In 1800 wordt het gebouw door een zware storm geteisterd en in 1809 brengt het bombardement van de Engelsen gro te schade aan de kerk toe. Ook die pracht is in het begin van de 19de eeuw uit Veere verdwenen. De stad heeft haar karakter behouden! Niet voor niets. 3 mei 1972, Veere de stad met de vriendelijke uitnodiging voor de bezoeker die langs de straatweg binnenkomt of af meert in de haven. De uitnodiging is welgemeend. De stad heeft er zeer veel voor over gehad om zich nu nog zo te kunnen presenteren. De stad is gelukkig nimmer aangetast door gevaarlijke afwijkende bebouwin gen, zoals die in andere „historische" plaatsen zijn uitgeleefd. Van historie zou dan geen sprake meer zijn en de stad heeft dan haar gezicht verloren. Veere heeft zich in dat opzicht kunnen hand haven. Het heeft veel zorgen opge leverd om er telkens weer doorheen te komen na oorlogen, branden, overstro mingen en plunderingen. Hoe komen we er weer door, dat is ook de gedachte van twee Veerse vissers geweest, die in een kerker te Den Briele zijn opge sloten- Maar hoe zijn zij daar dan terecht ge komen? Lyn Taayen en Koeyevleesch. Ze zijn ijverig aan het vissen in de nabijheid van Den Briel, eind april 1572. De watergeus Graaf Van der Mark heeft de mannen ontdekt en ziet ze aan voor Spaanse spionnen. Het tegendeel is waar. Het zijn watergeuzen, die de wateren benoorden Zeeland bespieden. Gelukkig komt er hulp voor de Veerse mannen. Johan van Kuyk weet ze weer vrij te krijgen en tevens krijgen alle Veerse Vis sers toestemming om in de Hollandse wa teren te vissen. Het is feest in Veere als ze weer in de stad zijn gekomen. Een feest van korte duur, want zij moeten meer doen voor de Prins van Oranje. Zij behoren tot de groep mannen, die in het geheim plannen maken voor de strijd tegen de Spanjaarden en voor de Prins van Oranje. Ook voor Veere is het een benauwde tijd geworden. Kooplieden bezoeken prak tisch gezegd de stad niet meer. Koop vaarders durven het zeegat niet uit. Overal liggen de kaapvaarders op de loer of enteren Spaanse oorlogschepen onze vaartuigen. Wat wil een havenstad zon der scheepvaart. Het is dan ook te be grijpen dat de inwoners van de stad in armoede leven. Verder heeft het Spaanse bestuur de Nederlanden zware belastin gen opgelegd. Hierin deelt ook Veere. Verder is het stadje volgestopt met in kwartiering. Veere geniet nog een voor recht, het is verklaard tot wapenarsenaal voor Walcheren. Op 2 mei trekken Jeronimus Tseraarts en Johan van Kuyk met zestig soldaten vanuit Vlissingen naar Veere. Na Vlis- singen, dat op 6 april zich zelf van het Spaanse juk heeft verlost, zal nu Veere moeten volgen. Men is vol goede moed, het is immers voor de Prins. De soldaten moeten buiten blijven. De magistraat wenst geen moeilijkheden met de gouverneur te Middelburg. Tseraarts en de soldaten gaan terug naar Vlissingen. Van Kuyk blijft in de stad en voert daar na drukke besprekingen met vertrouwde moedige burgers en met de twee vissers. In die nacht van 2 op 3 mei zijn er goede plannen besproken. In de vroege morgen van 3 mei komen veertig sol daten onder bevel van kapiteit Jeannin in alle stilte de poort der stad binnen. Baljuw Rollé verneemt het nieuws en geeft bevel de manschappen onder te brengen in de kerk, doch uit vrees voor zijn gouverneur te Middelburg laat hij de kerkdeuren afgrendelen en stuurt hij snel een bode naar Middelburg en vraagt Spaanse hulp. In de vroege morgen van 4 mei staan troepen uit Vlissingen voor de stadspoort onder bevel van kapitein De Rijk. De bevolking, aangemoedigd door Lyn Taayen en Koeyevleesch en hun handlangers, helpen kapitein De Rijk. Snel trekt hij door de stad om aan de andere zijde de weg naar Middelburg te nemen. De door Rollé gewaarschuwde Spaanse hulp uit Middelburg is reeds Zandijk genaderd. Daar wordt slag ge leverd. Kapitein Jeannin en zijn man schappen zijn inmiddels uit de kerk be vrijd en hebben zich gevoegd bij de manschappen van De Rijk. Het wordt een overwinning voor de Prins. De geu zenvlag wappert van de stadshuistoren. De baljuw Rollé, die in grote haast per roeiboot naar Middelburg tracht te vluchten, wordt achterhaald en terugge bracht naar zijn bestuurstafel. Vooraan staande burgers, waaronder ook onze 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1972 | | pagina 7