De strijd rond de
OPEN OOSTERSCHELDE
Het recratiewerk
van de kerken
in Veere
In de laatste week van augustus komt
de vaste commissie van Verkeer en Wa
terstaat uit het parlement met minister
Drees naar Zeeland om de stand van de
Deltawerken te bekijken. Verwacht mag
worden, dat dit een laatste kans biedt
voor de Tweede en Eerste Kamer van
de Staten-Generaal de bestaande argu
menten voor de afsluiting van de Ooster-
schelde nog eens af te wegen tegen de
sterke pleidooien van de laatste tijd voor
het openhouden.
Tot nog toe heeft de regering tegen
over de actiegroepen voor de „Open
Oosterschelde" geen krimp gegeven. De
zaak gaat dicht, zegt minister Drees. De
Zeeuwse vissers en vele milieudeskun
digen houden volZolang het laatste
sluitgat niet is gedicht, blijft er hoop,
al nadert het uur van no return bijzonder
snel.
Sportvissers zouden niets liever willen
dan een open Oosterschelde. Dit prach
tige water, dat ook voor de aasvoorzie
ning van het grootste belang is, kan al
leen maar slechter worden. Al mag wel
verwacht worden, dat de kwaliteit van
het Rijnwater de komende jaren flink
zal verbeteren.
De nuchtere feiten zijn, dat de sport
vissers en oesterkwekers nog nooit zo'n
mooi water in de Oosterschelde hebben
gezien als de laatste tijd na afsluiting
van het Volkerak. Dat de sportvissers
zich niet in de strijd voor de open Oos
terschelde hebben geworpen, is wellicht
een gevolg van de moeilijkheid de argu
menten voor en tegen goed te kunnen
afwegen. De hengelsportbonden hebben
de argumenten voor de veiligheid, die
bijzonder zwaar wegen, altijd hoog opge
nomen. De dodenlijst van 1953 spreekt
nog steeds.
Het lijkt echter hoog tijd te worden,
dat er toch nog eens een balans wordt
opgemaakt van de nieuwe argumenten
tegen afdamming. Dat is toch geen al
te grote eis?
Wat erger is, we weten nog geen zinnig
woord te zeggen over wat ons nautisch,
hydrologisch en hydro-biologisch in een
afgesloten Oosterschelde te wachten staat.
Prof. Korringa, directeur van het RIVO,
kan weinig zinvols zeggen over de toe
komst van de afgesloten Oosterschelde,
omdat rijkswaterstaat het Ministerie van
Landbouw en Visserij tot nog toe nooit
gegevens heeft verstrekt over deze zaken.
Destijds is voor de afdamming van het
I.Jsselmeer precies voorspeld wat er te
wachten stond met de waterkwaliteit,
verzoeting, zoutinfiltratie, enz. Dat maak
te het destijds mogelijk tijdig een stuk
visserijbeleid te voorspellen en voor te
bereiden.
Wat de Oosterschelde-toekomst betreft,
is er weinig of niets beschikbaar. Prof.
Korringa zou zelfs, als hij op een Oos-
terscheldecongres een inleiding zou hou
den, niets zinnigs kunnen zeggen. Zonder
de nodige waterstaatgegevens staan de
biologen met een mond vol tanden.
Elk kind kan vertellen en voorspellen,
dat de visstand op de zuidelijke Noord
zee een enorme klap krijgt, omdat de
kinderkamers voor de jonge vis in de
zuidelijke delta worden dichtgeslagen.
Dat is geen nieuws meer. Ook de sug
gestie voor een grote stormvloedkering
van de omvang van de Haringvlietslui-
zen is bekend. Dat zou de enige kans
zijn om het huidige milieu en oester- en
mosselteelt te behouden.
Kleine kiertjes in de dam beloven een
bescheiden infiltratie, die geen enkele op
lossing biedt voor de visstand, oester- of
mosselteelt. Zelfs al zou de hengelsport
geen moord en brand tegen de afdam
ming roepen, dan nog is een protest op
zijn plaats tegen dit gebrek aan infor
matie.
Onze vraag is alleen of dit een kwestie
van niet weten bij de deltadienst is, of
een achterhouden van gegevens, die dan
weer door actiegroepen dreigen uitge
speeld te worden.
Ongetwijfeld heeft rijkswaterstaat met
een aantal onzekere elementen te maken.
De waterkwaliteit is sterk afhankelijk
van de kwaliteit van de Rijn in 1978 en
1980. De laatste beslissingen over zout-
opslag in Frankrijk, de strenge voor
waarden aan de Duitse industrie, enz.
zijn een grote stap vooruit.
Maar de zorgen en onzekerheden blij
ven. Het ware te hopen, dat rijkswater
staat de RIVO-staf de wel voorhanden
zijnde gegevens beschikbaar stelde.
Overigens kan voor de komst van de
vaste kamercommissie slechts gehoopt
worden, dat de heren kamerleden zich
eens goed voorbereiden om minister
Drees een aantal hamvragen te stellen.
Het is de laatste kans om alle feiten
van pro's en contra's nog eens op een
rijtje te zetten.
Het is de allerlaatste kans met een
mogelijk alternatief te komen.
Cor van Heugten.
Met alleen het aanleggen van wegen,
campings, jachthavens ben je er niet.
Natuurlijk zijn ze nodig, wil je meer men
sen dan alleen de „happy few" laten pro
fiteren van het unieke Veerse meer.
Maar als die velen dan komen, wat
dan? Dan moet er 's avonds ook wat te
doen zijn, dan moet je ergens naar toe
kunnen met je kinderen als het slecht
weer is, dan moeten er mogelijkheden
zijn om met het hele gezin wat te onder
nemen. Wie 14 dagen op zijn rug wil lig
gen op het strand, moet dat kunnen
doen, als het weer het toelaat, tenminste
wie een week totaal niks wil doen, moet
dat kunnen, maar ook: wie juist in zijn
vakantie aktief wil zijn, iets wil doen
wat in het normale leven onmogelijk
is, die moet ook de kans daarvoor hebben.
Misschien zal na een eerste periode,
waarin de volle nadruk valt op het ont
sluiten van een recreatiegebied een twee
de periode volgen, waarin meer gezocht
wordt naar mogelijkheden om de kwali
teit van de recreatie te vergroten. En
dat is minstens zo belangrijk.
Misschien zou je het recreatiewerk
van de kerken zo mogen bekijken: Wij
proberen de vakantiegangers en vakan-
tiegangertjes te helpen zelf zo veel mo
gelijk plezier te hebben.
Dat gebeurt al in veel plaatsen in Zee
land, vooral langs het strand, de laatste
jaren ook in Veere en andere plaatsen
rond het Veerse meer.
In Veere staat in de maand juli en
de eerste week van augustus het ver-
nigingsgebouw ter beschikking, 's Mor
gens voor de kinderen van 4 tot 12 jaar,
die van 10 tot 12 uur op alle mogelijke
manieren zich binnen en buiten kunnen
vermaken. Een team van deskundige lei
ding helpt hen daarbij, 's middags en 's
avonds is er een steeds wisselend pro
gramma voor het hele gezin.
Het is niet de bedoeling dat b.v. ouders
hun kinderen komen brengen om ze een
tijdje „kwijt" te zijn, maar vooral dat
ze met hun kinderen ergens aan bezig
zijn. Het heeft weinig zin om in dit
korte bestek u het hele programma voor
te schotelen. U kunt dat bij de midden
stand en op de campings in de buurt
van Veere elke week krijgen. En ook
op de affiesjes in de stad kunt u weke
lijks alle informatie krijgen.
Tenslotte nog: dit werk kan zich na
tuurlijk nooit zelf bedruipen: dan zou
de prijs van een kwartje per kinderoch
tend ongeveer het vijfvoudige moeten
bedragen. De tijd is niet ver meer, dat
de kerken dit werk niet meer kunnen
betalen.
Maar wij hopen dit werk zo lang zo
goed te kunnen doen, dat de overheid
en andere instanties gaan zien, dat bij
een recreatie-aanbod dit werk ook on
misbaar is. Een financiering uit de toe
ristenbelasting lijkt mij dan persoonlijk
nogal voor de hand te liggen.
R. Hoogenkamp.
19