Van zeegat tot binnenmeer
Historische gegevens van Brouwershavense Gat
en Grevelingen met hun omgeving (Vervolg)
taak de bevaarbare gedeelten van de
Zeeuwse stromen met tonnen, blezen en
bolbakens aan te geven. Alleen in de be
ginjaren van de tachtigjarige oorlog zijn
deze afbakeningen van de vaarwaters
achterwege gebleven „om den vijanden
den weg niet aen te wijsen, waer langs
zij ons bequaemst mogten konnen be-
soekken: maer die meeste swarigheden
en andere voorbij sijnde, heeft men we
derom dat beginnen te herstellen, met
tonnen, bakens en nachtvuren te ver-
sorgen om versekerder aankomst te ge
ven voor vreemde schippers".
De eerder vermelde noordkaap moest
omstreeks 1700 als gevolg van duinafslag
worden afgebroken en vervangen worden
door een houten baken. Toen dit baken
in 1744 verbrandde, behielp men zich tot
1837 met twee vuurbakens, waarna men
de Westerlichttoren bouwde en de meest
primitieve kustveriichting tot het ver
leden behoorde.
De kosten van het onderhoud en het
stoken der vuurbakens werden tot 1804
door de gemeente Zierikzee betaald,
waarna de provincie deze kosten op zich
nam.
Op de hierbij afgedrukte kaart van
Hattinga uit 1752 staan beide vuurbaken
aangegeven met een koolhuis en een
wachthuis voor de stoker.
Bebakening en verlichting.
Door de eeuwen heen zijn Brouwers-
ha vensegat en Grevelingen belangrijke
scheepvaartwegen geweest. Voor Zierik
zee, eens een belangrijk centrum van
zeevaart, visserij en handel, waren het
destijds de levensaders. Zoals we reeds
zagen profiteerden Rotterdam en Dor
drecht in latere jaren eveneens van deze
waterwegen, nadat de Maasmond en het
gat van Goeree door verzanding voor
de scheepvaart minder veilig waren ge
worden.
Het journaal van schipper Adriaen Ger-
rits van Enehuijsen vertelde er reeds
over aan het begin van dit verhaal.
Uit dit journaal bleek tevens dat niet
zo maar in het wilde weg gevaren kon
worden. Droogten en zandbanken dien
den te worden ontweken en er diende
zodanig te worden gemanoeuvreerd, dat
voldoende water onder de kiel overbleef.
Om vreemde schippers bij dag en nacht
langs de wirwar van platen en geulen de
weg te wijzen, bracht men al in een zeer
vroeg stadium een uiteraard primi
tief stelsel van bebakening en beton
ning aan. Reeds in het jaar 1352 ver
leende graaf Willem IV aan de schippers
van het St. Jansgilde te Zierikzee ver
gunning om bakens te zetten in de dui
nen van de Westhoek, terwijl hertog Al-
brecht in 1388 opdracht gaf in de duinen
een landteken te plaatsen en in zee drie
tonnen te leggen. Door duinafslag en ver
stuiving moesten de landbakens van tijd
tot tijd verder landinwaards verplaatst
worden. Op een kaart van de duinen
van Nicolaas Visscher staan twee torens
ook wel kapen genoemd aange
geven; de noordkaap met twee vuur-
boeten en de zuidkaap bij de duinvallei
't Zeepe. Aanvankelijk werden deze ba
kens en vuren hoofdzakelijk onderhouden
ten behoeve van de visserij. In een later
stadium profiteerde ook de koopvaart
van hun aanwezigheid.
In diit verband mag ook het werk van
de zgn. bakenaars niet onvermeld blij
ven. Bakenaars waren mensen die reeds
in de 16e eeuw door de Staten van Zee
land werden aangesteld. Ze hadden tot
H K T
G A T
VAN
BROUVESS H A V F;N
Aanvankelijk brandde de nieuwe Wes
terlichttoren op raapolie en daarna ach
tereenvolgens op petroleum en gas. In
1933 ging men over op een elektrische
verlichting.
In 1848 bouwde men het zgn. verklik-
kerlicht. Dit licht diende om bij het bin
nenlopen vanuit zee de zuidelijke wal
aan te geven. Het was eveneens op een
houten stellage gemonteerd. In 1867 werd
het door het verklikkerhuis vervangen,
dat door een lichtwachter werd bewoond.
In een aan het huis gemonteerd appa
raat brandde een petroleum lantaarn. I-n
1923 bouwde men oostelijk van het ver
klikkerhuis een nieuwe lichttoren.
Ook verder landinwaarts werden al in
een vroeg stadium de schepen de weg ge
wezen als de duisternis was gevallen.
Aanvankelijk werden in de buurt van
Renesse op bepaalde duintoppen hout
vuren gestookt. Later bouwde men op
het eind van zgn. laone een houten kaap
met een toplicht. Toen dit houten geval
in 1855 afbrandde, bouwde men er 'het
jaar daarop een ijzeren lichtopstand die
in 1915 afgebroken werd. Verder oost
waarts werd in 1848 in het duingebied
13