In het midden van de 18e eeuw begon de oesterteelt er al een rol te spelen, vooral in de buurt van Brouwershaven. Men vond daar toen reeds oesterputten, maar in latere jaren verplaatste zich deze schelpdierencultuur naar Bruinisse. Het v/as echter vooral de haringvisserij die Brouwershaven reeds vroeg welvaart bracht en nadien was dat in mindere mate het geval met de garnalenvisserij. Nog voor de tweede wereldoorlog was het garnalenpellen trouwens nog een welkome bijverdienste in menig huisge zin. De garnalenvisserij werd in hoofd zaak bedreven in de mondingsgebieden van Brouwershavense- en Goereesegat vanuit Stellendam, Goedereede, Ouddorp en Brouwershaven. Na aan boord te zijn gekookt werden de garnalen in de vis sersdorpen als huisindustrie gepeld. Op januari 1952 voeren er vanuit Oud dorp nog 19 garnalen vissers en vanuit Brouwershaven nog 3. Enkele jaren ge leden verdwenen uit „Brou" de laatste garnalenvissers. Jff O- O Off. "VA-U. h/e er i//s5eri/e'2 de Waddenzee genoot de Grevelimgen be kendheid. Het hierbij afgedrukte kaartje onderstreept dan ook duidelijk de rol die de visserij in dat gebied heeft ge speeld. Het was vooral Bruinisse van waaruit de schelpdierencultuur en -handel werd bedreven. Men vond er destijds een aan tal oesterputten, alhoewel lang niet zo veel als in Yerseke. In het bijzonder de mosselcultuur heeft Bruinisse welvaart gebracht. Op januari 1952 waren er nog 44 vissersvaartuigen gestationeerd. Hoe het er in de haven omstreeks het begin van deze eeuw uitzag, laat ons bijgaande afbeelding zien. In een slotartikel zal nog aandacht worden geschonken aan Brouwershaven- segat cn Grevelingen in later tijd en aan het onheil, dat werd aangericht als ge volg van de rampnacht op 1 februari 1953. J. v. d. Broecke. Overzicht van de visserijen in Brouwers- havensegat en Grevelingen. Een zeer bijzondere visserij was des tijds de zgn. weervisserij. Een weer be stond uit een ongeveer V-vormige af sluiting op de slikken van naast elkaar geplaatste bossen hout. Ze werden in het voorjaar zodanig op de droogvallende slikken aangebracht, dat de punt op het laagste gedeelte lag. Aan deze punt werd een grote fuik bevestigd. De brede mond van het weer werd bij het intreden van de eb door een net afgesloten. Vervolgens sleepte men dit net in de richting van de mond van de fuik en zo kwam de vis in de fuik terecht. De visweren werden in het begin van de herfst weer opgeruimd en het hout op de wal opgeslagen. Het ging bij deze wijze van visserij vooral op panharing en ansjovis. Men vond de weervisserij in hoofdzaak langs de kust van Goeree. De belangrijkste tak van visserij vorm de in deze eeuw de schelpdierencultuur. Vooral voor de uitzaai van mosselzaad dat elders werd opgevist, was de Greve lingen van groot belang. Ook als ver waterplaats van consumptiemossels uit Hit de tjjd van blazers en hoogaarsen. 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1972 | | pagina 15