ALS EEN SCHELP verrukt dicht, aan de buitenkant spiegelen deze, zodoende wordt u door de vogels niet gezien; als u het raam neerdraait komt de spiegeling van de verrekijkerlenzen over als twee grote ogen, dit is vaak voldoende om de vogels op de vlucht te jagen. Het niet verontrusten is vooral van be lang bij ganzen, deze grote vogels heb ben vrijwel de gehele, korte winterdag nodig om voldoende voedsel tot zich te nemen, bij te veel verontrusting is dit niet mogelijk. Laten we onze rit eens be ginnen aan het Veerse meer bij de Piet. Bij het beheer van dit gebied is ook aan de wintervogels gedacht, nl. door tijdens de wintermaanden het waterpeil te verlagen. Hierdoor ontstaat een brede strook slik met daarvoor nog een baan ondiep water, dit is ideaal voor stelt lopers en grondeleenden (dit zijn eenden die op hun kop gaan staan om voedsel te zoeken). Over de recreatieweg rijdend in de richting Wolphaartsdijk komen we op een punt waar de slikstrook tot aan de berm van de weg komt, hier zijn twee parkeerplaatsen op de meeroever, als het ware gemaakt om naar vogels te kijken. Op deze plek vertoeven vaak de impo sante Knobbelzwanen, verschillende soor ten eenden, die op het moment reeds in het prachtkleed zijn, Wulpen, die grote met de lange poten en de lange naar be neden gebogen snavel. Tureluurs, Bonte Strandlopertjes en nog verschillende an dere soorten. Indien u geluk hebt zullen hier ook Rotganzen te zien zijn. Wanneer u de weg van Wolphaarts dijk naar Goes volgt komt u vanuit een laagte, op dit punt stroomde vroeger wa ter dat Wolphaartsdijk tot een eiland maakte, op de dijk, u krijgt dan weldra aan uw linkerkant een prachtig uitzicht op een oude kreek: de Oosterschenge. Als het u meezit zult u hier de Kleine Wilde Zwaan kunnen zien, deze heeft geen oranje snavel maar een geel met zwart getekende. De voor de Knobbel zwaan karakteristieke knobbel op de snavel voor de ogen ontbreekt. Meestal verblijven hier ook enige honderden Smieten, eenden die iets kleiner zijn dan de gewone Wilde Eend, de mannetjes zijn prachtig parelgrijs met een warm rood bruine kop, op het voorhoofd hebben ze een roomkleurige bles. Vrijwel altijd is hier ons kleinste dui kertje, het Dodaarsje, te bewonderen, u moet wel goed naar hem zoeken, hij is bruin, ongeveer zo groot als een Merel zonder staart en zwemt veel onder wa ter op zoek naar kleine visjes of steur- krabben. U bent niet in Zeeland geweest wan neer u geen ganzen gezien hebt, althans in de winter. Daarom rijden we nog even door in de richting Goes om, als we goed en wel op de oude straatweg rijden, rechts af te slaan, we gaan door 's Heer Hendrikskinderen richting „de Poel". Valt u niets op als u buiten dit dorp komt? Inderdaad, de landbouwpolders die we net om en bij de Oosterschenge zagen hebben plaats gemaakt voor z.g. uitge strekte, licht golvende graslanden, u bevindt zich nu in het z.g. oude land, deze polder is een van de oudste van Zeeland, mogelijk hierover later wat meer, we gaan nu naar de ganzen. Wanneer u de brug over de nieuwe vierbaansautoweg gepasseerd bent, slaat u linksaf en daarna neemt u de eerste weg rechts. De weilanden die u nu pas seert moet u goed in de gaten houden, hier kunt u ganzen verwachten. Het zijn niet altijd grote groepen die zich hier op houden, maar in de maanden januari en februari zijn enige duizenden toch geen uitzondering. Nogmaals moet ik er u op wijzen vooral goed uit te kijken, ondanks hun grootte vallen ganzen niet op! De ganzen die hier te zien zijn zullen tien tegen een Kolganzen zijn, zo ge noemd naar de witte „kol" op het voor hoofd, deze soort heeft zwarte dwars- banden over de grijze buik. Soms lopen tussen de Kolganzen an dere soorten, zij het meestal in zeer ge ring aantal. Een hiervan, de Rietgans, is net zo grijs, iets groter met donkerder grijze kop en hals, de borst is daar entegen wat lichter, hij mist de witte kol en de dwarsbanden op de buik. Dit laatste is ook het geval bij de Brandgans, deze is mooi lichtgrijs met witte buik en dito „gezicht", de hals is zwart. Persoonlijk vind ik niets fascinerender dan een troep grazende ganzen, ze zijn goed georganiseerd en ik zou haast zeg gen gedisciplineerd, maar ik vertel u niet alles, het is veel interessanter zelf aller lei bijzonderheden te ontdekken. Ik heb op deze route drie punten ge- genoemd waar zeer zeker vogels te zien zijn, dit houdt echter niet in dat er in de tussenliggende gedeelten niets te zien is, daarom adviseerde ik u bij de aanhef reeds niet snel te rijden; overal is de mogelijkheid aanwezig boeiende dingen te zien. Zelfs een gewone Fazanthaan is een prachtige vogel om te zien. veelal moet er een beetje geluk bij komen, dat geluk kunt u een handje helpen door langzaam te rijden en goed uit te kijken! Wanneer u nog tijd over hebt, kunt u tevens van de gelegenheid gebruik ma ken om enige van de oude dorpskernen te bezoeken, vooral Nisse, 's Heer Abts- kerke en 's Heer Arendskerke zijn zeer de moeite waard. Dit is eveneens het geval met het eeuwenoude cultuurland schap waar u, om deze dorpen te berei ken, doorheen rijdt, geniet er van nu het nog kan, over afzienbare tijd zullen ook hier cultuurtechnische werken een niet uit te wissen spoor achterlaten! Ondanks dit laatste wens ik u een prettige tocht! Tipgever. aan mijn luistergraag oor houd ik je als een pracht van een pas gevonden schelp een unieke winding leidt naar je binnenste ademloos gespannen beluister ik het diep ruisen van je zeeën proef ik het zilte van je ziel bewegingloos vang ik de trillingen op van je spiraalwezen geboeid nooit eindigend gevangen MIRJA MUURUNG 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1972 | | pagina 18