het gezin in de morgen uitzwermt nadat
men ma heeft geholpen met het op-orde-
brengen van de kleine behuizing en met
de nodige inkopen. Zo tegen een uur of
vijf in de middag komen ze dan terug:
uitgewaaid, gebronsd, gebruind en hon
gerig. Er wordt een beroep gedaan op de
inschikkelijkheid, op samen even aan
pakken, en de avondwandeling daarna
besluit wéér een mooie vakantiedag.
Na elf maanden zorgen en zwoegen
voor welzijn en welvaart van het gezin
zetten de zeehengelaars hun materiaal
uit langs de Oosterscheldedijken, mis
schien wachtend, in ieder geval hopend
op een geweldig sportevenement met een
zeebaars daar op dat geschikte plekje
aan de voet van de dijk, met 'n turbu
lente stroom langs de onderwater-ob
stakels. Vangst of niiet, ze zijn wég uit
de grote stad, een paar weken wég uit
die wereld van felle verkeersdrukte,
nooit-aflatend lawaai, onfrisse lucht, op
dringerige reclame en de rest. Nu: den
ken op een heel andere toonhoogte, min
der plannen en ploeteren, maar de zee
wind door de haren laten strijken, tu
rend naar nylondraad en hengeltop.
Kamperland heeft z'n jachthaven maar
het is jammer dat havenmeester Kooi
man altijd weer „nee" moet verkopen
tegen hen die daar een vaste ligplaats
zoeken voor hun zeil- of motorkruiser,
hun open zeilboot of dagkruiser. Maar er
is plaats voor een bezoeker die irn het
restaurant komt eten, om daarna de be
nen te strekken na al dat aan-boord-
zitten. De zeiler of motorbootschipper die
van De Kaag of Loosdrecht hier verzeild
raakt vindt ook hier rust en ruimte
en lange aan-de-windse rakken, aanleg
mogelijkheden aan de dagsteigers van
Schutteplaat, Mosselplaat, Haringvreter
en Aardbeieneiland (stelt u zich niet al
te veel voor van die laatste naam!). Er
komen vóór het seizoen 1973 twee trai-
lerboothellingen aan het Veerse meer in
de gemeente Wissenkerke en er is een
flink gebied vrij voor de waterskilief-
hebbers. Wie een platbodemschip heeft
of een dubbelkieler kan een tij overstaan
in het stille haventje „De Oesterput"
aan de Oosterschelde, waarschijnlijk in
volstrekte eenzaamheid.
Banjeren.
Het verklarend handwoordenboek van
Koenen/Endepols, weer zo'in langbewaard
leermiddel uit onze schooltijd, omschrijft
„Banjeren" als: „den grooten heer spe
len". Voor ons is het geworden: de auto
neerzetten bij de Banjaard, onze kennis
sen opzoeken die hun vakantie in een der
140 zomerwoningen van de Banjaard
doorbrengen, en dan samen na de koffie
in „Kamperduin" (voorzichtig) de weg
oversteken naar de Schotsman, een vier
kante kilometer laag bos met zandpaden,
prille elzen en berken en dennen, met
strand en oevergebied, met ruiter- en
wandelpaden, met picknickplekjes voor
een hapje na het zwemmen. Bos waar zij
die uit Brabant of van de Veluwe ko
men even om zullen glimlachen, maar
wie daar oog voor heeft wordt hier even
zeer geboeid door het natuurgebeuren.
Grandioze zomerdagen ook, daar op
die duintop buiten de Veersedam: een
hoog duin waar de kinderen kunnen ra
votten en stoeien op de steile hellingen,
waar ma op een ligmatrasje kan zonne
baden en pa een middagdutje kan doen,
eerst nog wat door de oogharen kijkend
naar de wazige achtergrond van Schou
wen, of over Noord-Beveland onder het
trillende middaglicht. Om daarna een
zeebad te nemen, een lange wandeling te
maken over de dam unieke boulevard
zonder verkeer met zo verschillende
watervlakten ter weerszijden en aan elk
der beide uiteinden een perfect restau
rant.
Ach, wat kun je daarnaar terugver
langen, hunkerend in de winter in de
Randstad, in de Eindhovense agglomo-
ratie, irn het buitenland vóór het weer
tijd is om een paar weken te gaan win
tersporten! Tot de emotionele druk té
sterk wordt, je gooit de laarzen en de
duffelse jekkers en twee koffertjes in
de auto, je kijker en je camera, om na
een uurtje of zo rijden nog weer eens
wat langs de vloedlijn te lopen op 'n
wintermiddag, om je te verbazen over
de tastbare stilte in Stroodorp, 'n bont
rijtje huisjes langs de polderdijk; om te
turen naar de zwanen en de eenden in
de plassen van een inlaag. Misschien om
te kijken of de ijsbaan al klaar ligt,
daar ten noorden van Geersdijk, voor de
Provinciale Kampioenschappen. Om door
Geersdijk te wandelen, en dan 'n enkele
bekende-van-de-zomer tegen te komen en
'n borrel met hem te gaan drinken die zo
prima smaakt na al dat zwerven onder
een nevelige hemel en die silhouetten van
daken en boomtakken.
Om, rijdend langs die gelidtekende
noordkant, onder een machtige novem
berhemel met optorenende buien iets te
gaan begrijpen van die tragedies van
dijkval en watersnood en landverlies en
herwinning van terrein op de zee. Wie
dit eiland beter leert kennen, gaat er van
houden em als die liefde zich verdiept wil
hij er komen wonen: voor de zomer, voor
het hele jaar. Dat kan, allemaal!
Zeker, er is ook hier natuurschoon
verloren gegaan. Maar er is ruimte, en
men is zeer voorzichtig geworden met
wat er nog over is aan fraaie hoekjes,
molens, waterpartijtjes, boomgroepen en
andere rustpunten in dit zo strak ver
kavelde land achter de zeeweringen.
Kamperland, een heel ander verhaal.
Een ingewikkeld patroon van oude
dijken, afgewisseld door lange rechte en
boomloze dorpsstraten en een kaarsrechte
landbouwhaven met wat industrie be
palen het landschap. Op de knooppunten
staan allerlei wegwijzertjes; enkele daar
van brengen je bij het „Rancho Grande"
project: een afwisselend terrein met jonge
boomopslag, waar met variatie en fan
tasie een aantal aantrekkelijke zomer
woningen is en wordt gebouwd. Modern
van ontwerp, zó geplaatst dat de een uit
het zicht van de ander blijft. Rondom
beschut door dijken en bomen. Ver weg
van zaken en kantoor en lawaaicultus in
de grote stad hier een kille voorj aars- of
herfstavond doorbrengen! Lekker lui on
deruit in een makkelijke stoel bij een be-
Kerkstraat, Wissenkerke
6