In toch is het schip niet ergens op zee gebleven. Dat kon namelijk worden afgeleid uit de telkens weer terugkerende verhalen die door schepelingen in havenkroegen wer den verteld. In het zeegebied op de grens van de Atlantische en de Indische Oceaan dook het van tijd tot tijd weer op. In een wolk van schuim stoof het daar voort onder zijn volle zeilen. Ieder schip dat deze spook verschijning tegenkwam, was reddeloos ver loren. Zo wil het de legende. Als eeuwige straf voor zijn zonde werd kapitein Van der Decken gedoemd op zee te blijven varen lot op de jongste dag. Aan boord dobbelt lui met de duivel, met zijn ziel als inzet, liet is een spel zonder einde, waarin geen beslissing valt. De legende van de Vliegende Hollander komt uit Engelse bron en werd eerst in 180-1 door een Engelsman opgetekend. Desniette min moeten we de oorsprong van het ver haal zoeken in de 17e eeuw, die niet ten onrechte de gouden eeuw werd genoemd. Om hun rijkdom te vergroten lieten otv/e voorouders destijds geen middel onbeproefd. In dat licht past daarom ook beter een andere versie, nl. dat kapitein Van der Decken een verbond met de duivel had gesloten om het hem ondanks storm en tegenwind mogelijk te maken zijn doel zo snel mogelijk te bereiken. Als mystieke verschijning heeft de Vlie gende Hollander destijds sterk tot de ver beelding van schrijvers en dichters gespro ken. Vooral door de bewerking van de Engelse dichter Coleridge in The ancient mariner kreeg de sage grote bekendheid. Onder de titel Das Gespensterschiff be werkte de Duitser Hauff het gegeven tot een Oosters sprookje. Ook de bekende schrij ver Captain Marryat gebruikte de Vliegende Hollander als thema voor zijn boek The phantom ship, terwijl Heinrich Heine er een toneelstuk op maakte. In 1842 componeerde Richard Wagner zijn magistrale opera Der fliegende Hollander. Tot de Nederlandse dichters en schrij vers die zich met de legende om kapitein Van der Decken hebben bezig gehouden, vermelden we onder meer H. Marsman, M. Nijhoff, J. W. F. Werumeus Buning, Jef Last, Simon Vestdijk en J. J. Slauerhof. schillende wateren met de zee verbonden. Ze schijnen gedeeltelijk bruikbaar geweest te zijn voor de handelsvaartuigen van toen. Ook via Antwerpen kon men de „Zeelanden" bereiken. Toch schijnen al in een zeer vroeg stadium moeilijkheden te zijn ontstaan met de wa terwegen die Gent verbonden met de zee. Volgens de Zelandia Illustrata moet er spra ke zijn geweest van menselijk ingrijpen om de verzanding van de zgn. Burggravenstroom te voorkomen. Deze stroom schijnt zeer goed en onder de druk van een gunstige wind bolden de zeilen. Menige schipper keek met jaloerse blik de verdwijnende driemas ter na. Op dat ene schip na, was het verder stil op de rivier. Dat kwam omdat het pinkster morgen was. Geen andere schipper zou het wagen op die dag uit te zeilen. Dat zou onvermijdelijk rampspoed tot gevolg hebben en daarvoor hadden alle varensgezellen een heilig ontzag. De driemaster was weldra in de ochtend- Overgenomen uit Thooneel der Steden ende Sterckten van 't Vereenight Nederlandt. (Antwerpen 1674 Gaspar Bouttats) Het spookschip van Terneuzen. De geschiedenis van de Vliegende Hol lander kennen de meeste lezers wellicht nog wel. Maar weten zij ook, dat het legen darische schip Terneuzen als thuishaven had? In het kort komt het verhaal op hel volgende neer. Heel lang geleden verliet een driemaster onder bevel van kapitein Van der Decken uit Terneuzen zijn thuishaven. Het tij was bochtig te zijn geweest en zou van Gent af in noordelijke richting naar zee hebben gestroomd. Later moet er weer sprake zijn geweest van het graven van de zgn. Otto- gracht, waarvoor gedeelten van de oude Burggravenstroom zouden zijn gebezigd. Het zijn allemaal wat vage gegevens, waaraan geen al te grote historische waarde kan worden toegekend. Konkreter wordt de zaak als bij oktrooi van keizer Karei V van 26 mei 1547 ver gunning wordt verleend voor het graven van een kanaal van Gent naar het Axelse gat. De aanleg ervan werd op 4 april 1562 voltooid. Het nieuwe kanaal werd door een sluis of een Sas van het buitenwater afge scheiden. Aan dat Sas van Gent moesten de in- en uitvarende schepen tol betalen. Op het hierbij afgedrukte gedeelte van een oude kaart van Vlaanderen (1617) staat het kanaal nog aangegeven als „de nieuwe vaert." Veel voordeel heeft het nieuwe kanaal voor Gent niet opgeleverd. In de late avond van 21 mei 1572 werden de aanwezige ge bouwen van het sas door watergeuzen in brand gestoken, waarbij ook de sluisdeuren werden vernield. Toen Spanje er tenslotte het gezag weer in handen kreeg, was het kanaal inmiddels van weinig nut geworden. De 80-jarige oor log had de handel van Gent verlamd en toen na de vrede van Munster de Schelde voor de scheepvaart werd gesloten, geraakte het kanaal in verval. nevel verdwenen en voer op hoge snelheid de Noordzee tegemoet. Overtuigd van zijn eigen bekwaamheid als zeeman had de ka- oitein maling aan alle praatjes over tegen slagen en ongelukken, die hem en zijn bemanning te wachten zouden staan. Maar al te snel zou echter blijken hoezeer hij zich vergist had. Zijn schip keerde nooit: meer in de haven van Terneuzen terug en ook in geen enkele andere havenplaats waar ook ter wereld werd het ooit nog waargenomen. 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1973 | | pagina 11