en op het tragisch einde van dit schip en
zijn bemanning zal thans nader worden
ingegaan.
Het ongeluksschip van Terneuzen.
Volgens gegevens van Lloyds werd de Cor
nells in 1^14 bij Craig-Tailor and Co. Ltd.
te Stockton (Eng.) gebouwd. Het schip mat
2223 bruto rcgisterton, de voortstuwing
bestond uit ene triple expansie machine,
voorzien van drie cylinders en met een ver
mogen van 1130 pk.
Bijgaande afdruk van een foto, die de heer
W. de Ridder te Terneuzen welwillend be
schikbaar stelde, laat de Cornelis zien, va
rend in ballast. De L van Lensen in de (gele)
pijp is nog te zien. Vermoedelijk is deze foto
nog na 1918 genomen. Voor zijn tijd was
Een nieuw tijdperk van bloei brak voor
Gent aan onder de regering van koning
Willem I. In het jaar 1825 werd nl. besloten
om op kosten van de staat een kanaal naar
Terneuzen te graven, waarbij het Axelse gat
moest worden afgesloten. Op 3 december
1827 werd het kanaal voor de scheepvaart
opengesteld. Het koopvaardijschip Harmonie,
komende van Bordeaux, voer als eerste schip
het kanaal op naar Gent.
Dat ook Terneuzen van deze ontwikke
ling profiteerde, behoeft geen nader betoog.
In de loop der jaren werden zowel het
kanaal als de sluizen herhaaldelijk aange
past aan de eisen die de steeds groter wor
dende en dieper gaande schepen stelden. Zo
werd in 1838 de haven grondig verbeterd,
waarna uit de strohutten van de polder
jongens in Terneuzen een nieuwe buurt
ontstond, die Java werd genoemd.
In de winter van 1845 op 1846 werd het
nog aanwezige restant van de oude Axelse
vaart gedeeltelijk gedempt. Daar werd in
1859 een telegraafkantoor gebouwd.
Op 1 april 1870 werd de spoorlijn naar
Gent en op 27 augsutus 1871 die naar
Mechelen geopend.
Ondanks zijn gunstige ligging is het aan
tal zeescheepsrederijen dat Terneuzen ooit
heeft gekend, slechts gering geweest. Voor
zover mij bekend werd de eerste rederij,
waarvan de vloot uit slechts drie schepen
heeft bestaan, in 1886 opgericht. Oprichter
was de heer H. C. E. van Ysselstein. Aan
vankelijk in Terneuzen werkzaam als haven
meester, vestigde hij er in 1871 een expedi
teurskantoor en was er vele jaren werkzaam
als scheepsmakelaar en cargadoor.
Zijn rederij was in verschillende maat
het een modern schip, uitgerust met draad
loze telegrafie en voorzien van elektrische
verlichting.
Medio september 1922 vertrok de Cor
nelis uit Stettin naar Uleaborg, een Finse
havenplaats in het noorden van de Botnische
Golf. Daar werd hout geladen met bestem
ming Terneuzen. Op 11 oktober verliet het
schip de haven van Uleaborg onder bevel
van kapitein Wiebe Teensma. Aan boord
bevonden zich 23 bemanningsleden, waar
onder 12 Terneuzenaars. De kok, de hof
meester en de messroombediende kwamen
respektievelijk uit Zierikzee, Vlissingen en
Hoek, terwijl de overige acht bemannings
leden van buiten Zeeland afkomstig waren.
Op zondagmorgen 15 oktober zag de
kapitein van het Duitse schip Elbing bij
het aanbreken van de dag een houtboot,
die tussen de rotsen voor de Zweedse kust
verdwaald scheen te zijn en op noordoos
telijke koers diep vaarwater trachtte te be
reiken. Toen men het onbekende schip waar
nam lag het stil met een lichte slagzij.
De schoorsteen rookte hevig ten teken dat
alles in het werk werd gesteld om van de
verraderlijke rotsbodem los te komen.
Vanaf de vaste wal was de stranding
ondertussen ook opgemerkt. Het schip be
vond zich op ca. 10 mijl uit de Zweedse
kust en in de namiddag van diezelfde zon
dag arriveerde een bergingsvaartuig. De
gestrande boot bleek de Cornelis uit Ter
neuzen te zijn. Het aanbod om de beman
ning over te nemen werd niet geaccepteerd,
omdat toen nog geen direkt gevaar dreigde
en de kapitein meende het schip alsnog vlot
te kunnen krijgen. Achteraf zou blijken hoe
noodlottig dat besluit was geweest.
Inmiddels had de marconist de rederij
van de stranding in kennis gesteld en wacht
ten de nabestaanden in spanning het verdere
verloop van de gebeurtenissen af.
Toen echter in de nacht van zondag op
maandag de wind naar het noordwesten
draaide en tot stormkracht toenam, moet
de bemanning in ernstig gevaar zijn geraakt.
Vermoedelijk is het schip op de klippen
snel wrak geslagen, waarna voor de sche
pelingen nog slechts de mogelijkheid open
bleef de reddingboten te strijken, om te
proberen de vaste wal te bereiken. We kun
nen slechts gissen wat er met deze boten
in de felle branding is gebeurd.
Toen maandagmiddag omstreeks drie uur
een reddingboot uit Singoe langszij van de
Cornelis kon komen, bleek de bemanning
niet meer aan boord te zijn. Dinsdagmiddag
daarop rapporteerde het bergingsvaartuig
Herakles dat de Cornelis vrijwel geheel on
der water verdwenen was.
Ondanks deze onheilspellende feiten wilde
men toch nog niet geloven dat de beman
ning was omgekomen. De mogelijkheid van
een landing ergens op de Zweedse kust of
Schcepvaartdrukte in de haven van Ter
neuzen in het begin van deze eeuw.
Laatstgenoemde zag het spookschip aldus:
Reder is de duivel. God is cargadoor.
Hij is een blijvend, drijvend monument;
Zijn scheepsjournaal een zeldzaam document
't Begint anno 1600, bij 't ankerlichten.
En luidt al eeuwen lang: vandaag niets te
berichten.
De verdere ontwikkeling van Terneuzen.
Waarom juist Terneuzen werd gekozen
als thuishaven voor de driemaster, die als
de Vliegende Hollander de geschiedenis zou
ingaan, is niet bekend. Wel zou er de ge
volgtrekking uit gemaakt kunnen worden,
dat Terneuzen als havenplaats ook vroeger
reeds meer dan lokale bekendheid moet
hebben genoten.
schappijtjes ondergebracht en zijn schepen
vervoerden vooral mijnhout en papierhout
vanuit Russische en Baltische havens.
Nadat de heer Van Ysselstein in 1901 was
overleden, ontstonden enkele jaren nadien
liquiditeitsmoeilijkheden als gevolg waarvan
in 1905 de Zuid-Nederlandsche stoomvaart
maatschappij werd opgericht. Deze nieuwe
maatschappij nam de stoomschepen Jenny
en Harald van de vorige eigenaar over.
Direkteur van de nieuwe rederij werd de
heer A. C. Lensen. Onder zijn leiding wer
den een viertal schepen aan de vloot toege
voegd en kwam de onderneming tot bloei.
Jarenlang hebben tal van Terneuzenaren
oo de I.ensenboten gevaren.
Een van deze schepen was de Cornelis
12