V Villi el minastraat en Hendrikstraat! aange
legd. Jaren later verscheen hier ook de in
middels weer afgebroken Nieuwekerk. In
1613 volgt een belangrijke havenuitbreiding
door de aanleg van de Dok- en Marine
havens.
De 17e en de 18e eeuw is voor Vlissingen
ten bloeiperiode. De scheepvaart op West-
Indic was voor onze stad in die tijd van
grote betekenis. We denken hierbij aan de
namen als Lampsins, De Moor en De Ruyter.
I-Iet culturele leven had in die tijd grote
betekenis. Reeds in de 16e eeuw kent Vlis
singen een „Latijnse school". In 1530 is er
een Rederijkerskamer „De Blaeuwe Acolije".
Enkele belangrijke namen: Elisabeth Bekker.
lacobus Bellamy, geboren Vlissingers. In 1769
werd te Vlissingen Het Zeeuwsch Genoot -
Strand met Boulevard Evertsen en links het „Grand Hotel des Bains", het latere „Britannia"
circa 1900
schap der Wetenschappen opgericht, waar
bij we denken aan dr. David Henri Gallan-
dat. Meerdere namen zouden nog te noe
men zijn, die aan de ontwikkeling van de
culturele samenleving hebben gearbeid.
Op het eind van de 18e eeuw gaat het ook
in Vlissingen achteruit en breekt een periode
van verval en armoede aan. De havenplaats
liet er maar „vergeten" bij. De „Franse tijd"
bracht Vlissingen terug tot het minimum
van de levensstandaard. Op 6 mei 1814 ver
lieten de laatste Fransen onze stad en kwam
er enige verademing.
In 1814 werd het loodswezen van Ant
werpen naar Vlissingen overgebracht. In 1828
komt er een stoombootveer op Breskens
(de latere Prov. Stoombootdiensten). De
Marinewerf uit Antwerpen wordt overge
plaatst naar Vlissingen, zij het dan maar
tijdelijk. In 1872/73 komt de spoorwegver
binding met overig Nederland en Duitsland
gereed en werden naast het kanaal door
Walcheren nog twee Binnenhavens gegraven.
1875 werd een belangrijk jaar. Met steun
van de Kon. Ned. Stoombootmaatschappij
werd op initiatief van Prins Hendrik de
„Stoomvaartmaatschappij Zeeland" te Vlis
singen opgericht. In ditzelfde jaar kwam de
vestiging van de N.V. Kon Maatschappij
„De Schelde" te Vlissingen gereed.
In 18S3 koopt de gemeente het badhuis
aan en neemt badstrand en het badhuis in
exploitatie. Het Grand Hotel des Bains, het
tegenwoordige „Britannia" doch wel in een
andere bouwstijl, werd op 1886 geopend.
Dit alles bracht een snel ekonomisch her
stel tot stand voor onze gemeente. De sluis
en de binnenhaven werden in 1931 vergroot
en in gebruik genomen.
Oorlogen en rampen hebben Vlissingen
de gehele geschiedenis door geteisterd, doch
niet stuk gekregen. De Tweede Wereldoor
log heeft Vlissingen nog kunnen overleven.
Veel is er weg van vroeger, het oude his
torisch stadsbeeld is verdwenen. Een enkel
bouwwerk herinnert ons aan de vestingstad,
eens de sleutel van de Schelde, de rivier die
Antwerpen het leven geeft.
De kustlijn met de Boulevards langs de
rivier de Schelde geeft nog iets van het
De Rammekenspoort circa 1870
hebben toen de Vlissingers al ver buiten
de grenzen gebracht, op het eind van de
13e eeuw vinden we ze in Newcastle en
Ipswich.
De Graaf van Henegouwen, Holland en
Zeeland. Willem III, toonde grote belang
stelling voor zijn grondgebied aan de kleine
riviermonding. Het lange havenkanaal naar
het dorp Vlissingen was voor hem onprak
tisch. De plaats moest dichter bij de kust
komen te liggen en de toegang tot de ha
ven moest aan de eisen van de scheepvaart
voldoen.
In 1308 kwam er een nieuwe haven gereed,
bestaande uit drie delen, t.w. een voorhaven
(nog aanwezig, naast de opgang naar Bou
levard de Ruyter), de koopmanshaven (thans
het Bellamypark) en de achterhaven (thans
de Spuistraat).
In 1443 kwam er een havenuitbreiding
tot stand door de aanleg van de Engelse
haven (thans de Vissershaven aan de Nieu-
wedijk). Nabij de havens kwam in 1328
de kerk gereed, de St. Jacobskerk. De vissers
uit het gehucht Vlissingen moesten wel
verhuizen naar de nieuwe plaats, temeer
ook omdat hun oude haven was afgedamd.
Bij het Privilege van 2 april 1315 verkreeg
Vlissingen van Graaf Willem III beperkt
stadsrecht. Vlissingen werd tot poort of-
stad verklaard, met alle voorrechten van
dien.
Het Kasteel of Steenhuis, dat was ge
bouwd op het grondgebied van Oud-Vlis-
singen en in 1264 door Wisse van Coude-
kereke werd opgedragen aan Gravin Aleidis.
heeft lange tijd de scheiding tussen de oude
en nieuwe vestiging Vlissingen getrotseerd.
Het tegenwoordige stadhuis ligt op het
grondgebied van dit Kasteel. De Kasteel
straat herinnert ons aan die geschiedenis.
Het was geen kwade greep van Graaf
Willem III geweest. De visserij (haring)
ontwikkelde zich zeer snel. Handelsbetrek
kingen met Engeland, Frankrijk en de Oost-
zeelanden kwamen op gang. Philips van
Bourgondië verleende in 1444 Vlissingen het
recht van Haringtol, een belasting op de
haring. Tussen Westkapellc en Rammekens
mocht nergens haring worden aangevoerd
of verkocht dan uitsluitend te Vlissingen.
Het binnenlands verkeer kwam tot ontwik
keling door de verbreding en het uitdiepen
van de Watergangen, die werden bevaren
door schuitvlotten.
In 1581 wordt de Nieuwe haven (tussen
22