Het Veerse meer en het vliegveld Midden-Zeeland
De opbouw van het heelal
Niet alleen een haven- en industriegebied,
stedelijke agglomeraties, maar ook een re
creatiegebied, hebben in deze moderne Lijd
behoefte aan mogelijkheden voor luchtver
keer. Een dergelijke constatering is wellicht
voor Zeeland nog geen vanzelfsprekendheid,
maar in vele andere landen een historisch
feit. Met een modern woord kan worden
gesteld dat in het infrastructurele pakket
een vliegveld onmisbaar is.
Deze opvatting gaf de stoot tot de aanleg
van dit veld, waarbij mag worden herinnerd
aan de tijd voor de oorlog, toen Zeeland
in Souburg en Haamstede nog vliegvelden
bezat met zelfs een dagelijkse K.L.M.-ver-
binding.
Van Domeinen werd een terrein verkregen
van ruim 20 ha in het N.-Sloe, tussen „De
Piet" en de „Oranjeplaat", waarop een
grasbaan werd aangelegd (ter grootte van
800 x 150 meter; de totale lengte van
het veld was plm. 1200 meter) die dankzij
het voortreffelijke werk van de Heide Mij,
de beste grasbaan van ons land werd.
Hierop werden gesticht een stationsge
bouw met restaurant en terras, een hangar
en brandstofinstallaties. Deze moderne voor
ziening voorziet duidelijk in een behoefte.
Een nu reeds bereikt aantal van plm.
5.000 landingen, een vliegschool, rondvluch
ten, zweefvliegen, enz., zijn een demonstra
tie van veelsoortige activiteiten.
Nederland zal in navolging van vele an
dere landen een jaarlijks toenemend aantal
eigen sport- en zakelijke vliegtuigen gaan
bezitten. Reeds nu komen naast de zakelijke
vluchten, hoe langer hoe meer vluchten voor,
die worden uitgevoerd door particulieren,
die Zeeland willen bezoeken, zowel uit bin
nen- als buitenland. Niet vergeten mag wor
den, dat ieder landend toestel in onze
provincie wat achterlaat.
De een doet snel zijn zaken, maar de
meeste bezoekers komen om in een of an
dere vorm te recreëren. Men komt naar de
eigen familie, komt logeren, varen, vissen,
enz., gebruik makend van deze moderne,
snelle wijze en mogelijkheid van reizen.
Per taxi, auto, boot, fiets, zelfs per zelf
in het vliegtuig meegebrachte scooter, gaat
het dan verder, om te genieten van wat Zee
land, ook in het bijzonder langs het Veerse
meer, te bieden heeft.
Wellicht is zelfs de tijd niet ver meer
van ons vandaan, dat ook „Midden-Zeeland"
weer tussenstation zal worden op vaste
1 u chtverbin dingen.
Het Veerse meer biedt, ook op dit gebied,
iets bijzonders.
D. F. P. Hoegen.
In de rubriek „Zelf sterren kijken
hebben we het gehad over Zon, Maan, ster
ren, planeten, sterrenhopen, enz., maar wat
zijn dit voor objekten en welke relatie
hebben zij onderling? Als we deze hernel-
objekten waarnemen, staat het goed te
weten wat we zien.
We gaan uit van de Aarde. De Aarde
is een planeet en een planeet draait rond
de Zon. Zo draaien bijvoorbeeld ook Ju
piter, Saturnus, Mars en Venus rond de
Zon omdat zij ook planeten zijn. Er zijn in
ons zonnestelsel negen planeten.
Onze Aarde, de derde planeet van de Zon
af, doet er een jaar over om éénmaal rond
de Zon te draaien. Andere planeten doen
daar langer of korter over; Mercurius draait
in S8 dagen om de Zon terwijl Pluto, de
buitenste planeet, er bijna 250 jaar voor
nodig heeft.
Planeten kunnen we zien omdat zij het
licht van de Zon reflecteren; zij zenden
dus zelf geen licht uit. De planeten zijn
onderling niet even groot; zo is de dia
meter van Jupiter dertien maal zo groot
als die van de Aarde. De diameter van de
Zon is echter nog veel groter: ongeveer
honderd maal die van de Aarde. De afstand
van de Aarde tot de Zon bedraagt gemid
deld honderdvijftïgmiljoen kilometer en de
gemiddelde temperatuur is hier circa 20°C.
Op de planeten Venus en Mercurius, die
dichter bij de Zon draaien, is het warmer
(rir 300°C); op de planeten die buiten de
Aarde rond de Zon draaien is het kouder
(Mars: 0°C, Jupiter: 125°C onder
nul).
Rond de planeten draaien soms manen:
de Aarde heeft één „Maan", Venus heeft er
geen en Jupiter heeft er bijvoorbeeld
twaalf. Onze zon is een middelmatige ster.
Alle sterren die we zien zijn dus ook zonnen,
grote gloeiende bollen die zelf licht uitstra
len. De sterren zien we slechts als puntjes
omdat ze zo enorm ver weg zijn; de dichtst
bijzijnde ster is altijd nog bijna vijf licht
jaar van ons verwijderd. Er zijn vele soorten
sterren; men onderscheidt ze naar kleur
en grootte en daarnaast ook naar type.
Sommige sterren zijn „veranderlijk", an
dere staan dicht bij elkaar en draaien om
elkaar.
Een heleboel sterren zitten bij elkaar in
een melkwegstelsel. Ook onze Zon vormt
hierop geen uitzondering. Ons melkweg
stelsel is het beste voor te stellen als een
platte ronde schijf met een diameter van
honderdduizend lichtjaar. Wij zitten op een
afstand van dertigduizend lichtjaar van het
midden (de kern) van ons melkwegstelsel.
Als we in die richting evenwijdig aan het
vlak van de schijf kijken, zien we veel ster
ren: kijken we daarentegen in een richting
loodrecht daarop, dan zien we er minder. In
de eerste richting moeten we dus een soort
band zien en dit klopt ook als we naar „de
melkweg" kijken. Rond de schijf van de
melkweg bevindt zich een „halo" met daarin
sterrenhopen. Als deze sterrenhopen dicht
bij de kern van het melkwegstelsel staan,
zijn ze onregelmatig en uit elkaar getrok
ken; men noemt ze dan open sterrenhopen.
Een voorbeeld hiervan is de dubbele open
sterrenhoop in Perseus. Staan de sterren
hopen verder van de kern af, dan worden
25