WERELDREIZIGERS werk zijn gedekt. Enkele onderdelen zijn gereed (waaronder het maken van drie kunstmatige eilanden) of zullen binnen af zienbare tijd worden gerealiseerd, terwijl recentelijk van meergenoemd ministerie de toezegging werd ontvangen, dat ook voor de resterende vier onderdelen van het bag ger- en eilandenplan uit te voeren in het oostelijk deel van het Veerse meer een integrale kostenvergoeding zal plaatsvinden. Deze financiële rijkssteun, tezamen met de inspanningen, die de dienst der domeinen en staatsbosbeheer zich hebben getroost (beheer en onderhoud recreatiegronden, in planten bossen, maken toiletvoorzieningen), hebben in zeer grote mate bijgedragen tot het Veersemeergebied anno 1973. Slot. Het Veerse meer is het eerste binnenmeer, dat in het kader van de uitvoering van de Deltawet tot stand is gekomen. Een open zee-arm is watersportcentrum geworden. Het Veerse meer was en is nog steeds „pionier- gebied in de delta". Welke resultaten be reikt zijn moet u ter plaatse bekijken. L. J. L. Hendrikse, Middelburg. Wanneer u dit leest behoren de eerste lenteboden zo ongeveer alweer tot het ver leden en is moeder natuur bezig zich in haar bruiloftskleed te hullen. Veel passief sluimerend leven, dat, zoals men dat pleegt te noemen, een winterslaap heeft gehouden, gaat weer actief aan de strijd om het be staan deelnemen. Ook in de vogelwereld komt er „veel leven in de brouwerij", de vogels die hier overwinterd hebben gaan langzamerhand aan de reis naar hun noordelijke broedge bieden beginnen, sommige soorten zijn reeds weg. De hier zowel in de winter als in de zomer verblijvende soort, de zogenaamde stand vogels, hiertoe behoren o.a. merel, zang lijster en wilde eend, hebben als het weer gunstig is, reeds nesten met eieren. Ik weet niet of u het opgemerkt heeft, maar de zanglijster vergastte ons reeds eind januari op zijn welluidende helder zang, dankzij de zachte winter! Het is niet zo, dat iedere merel of wilde eend die u in de winter ziet, een standvogel is, ook dieren van deze soorten uit de noor delijke streken brengen hier de winter door, dit geldt trouwens nog voor verschillende andere vogels. Weer andere nemen de plaats in die „onze" vogels open lieten toen ze in het najaar naar warmere streken ver trokken, hierdoor lijkt het of ze hier blij ven, maar in werkelijkheid zijn het hun noord-Europese soortgenoten. Een grote groep soorten, waaronder vrij wel alle kleine zangvogels, verlaat ons in de winter geheel. De meesten hiervan over winteren ergens in Afrika, dit hangt af van de soort. Het komt er op neer, dat er in voor- en najaar een enorme verschuiving van vele lienduizenden vogels plaats vindt, dit ver schijnsel is de bekende vogeltrek. Deze massale volksverhuizing bij onze gevederde vrienden staat in nauw verband met wisse ling van de jaargetijden, dus de weersom standigheden en het hiermee verband hou dende voedselaanbod. Denkt u maar eens aan de insekten waarvan vele kleine zang vogels leven. Voor een groot gedeelte is de vogeltrek nog steeds een mysterie. Ondanks de vele technische hulpmiddelen waarover de mens heid heden ten dage beschikt, zijn er nog steeds verschillende vragen aangaande dit natuurverschijnsel onbeantwoord gebleven. Wel bestaan er theorieën over een aantal zaken maar zekerheid heeft men beslist nog niet in alle opzichten verkregen. Eén van de grootste onbeantwoorde vra gen is het punt van de oriëntatie bij de vogels tijdens de trek. Men vermoedt en dat is misschien ook wel zo, dat de dieren zich kunnen oriënteren op de zon en de sterren. Ook de keuze van het overwinterings- gebied roept vragen op: waarom bijvoor beeld gaat de Oost-Siberische Fitis niet naar Malakka en/of Indonesië, wat „maar" 5- a 6000 km is, maar naar Oost-Afrika, wat een afstand van zo'n 13.000 km betekent. Hierbij moet u bedenken dat het diertje 10 gram weegt en deze afstand tweemaal per jaar wordt afgelegd. In de schoolbanken leerden we dat Lode- wijk de Veertiende de Zonnekoning genaamd werd. omdat in zijn rijk de zon niet onder ging. Ook de vogelwereld kent een derge lijke figuur, nl. de Noorse Stern, een familie lid van ons visdiefje. Deze vogel geniet van de lange pooldagen, hij overwintert in de Antarctische zeeën en gaat broeden in noord-Canada, Groenland en het uiterste noorden van Europa. Er moet echter wel een afstand van 35.000 km per jaar voor deze „luxe" afgelegd worden, wat een absoluut record betekent. Ook bij de vogels is er een soort die het anders doet dan anderen, dat is de Grote Pijlstormvogel. Deze broedt op eilandjes in de zuidelijke Atlantische Oceaan, maar overwintert in noord-Europa, hij trekt dus in omgekeerde richting. Door middel van ringonderzoek tracht men een inzicht te verkrijgen aangaande allerlei gedragspatronen bij de vogels. Hier door zijn in de loop der jaren reeds ver schillende gegevens over leeftijd, trekweg, snelheid en het terugkeren op de broedplaats van het jaar daarvoor beschikbaar gekomen. Men weet nu dat bijvoorbeeld meeuwen ouder dan dertig jaar kunnen worden en dat bij kleine zangvogels de leeftijd varieert tussen vier en acht jaar. Gebleken is, dat de trek in het najaar deels over de Straat van Gibraltar en deels via Italië naar Afrika gaat. De gevolgde route is soms mede afhankelijk van de soort vogel, alles verloopt volgens een vast patroon, waarvan in geen enkel opzicht van af wordt geweken. Tijdens de trek kun nen soms in korte tijdsbestekken vrij grote afstanden worden overbrugd, getuige de volgende terugmeldingen: Wintertaling 450 km in één dag: Pijlstaart (eend) 900 km in twee dagen; Graspieper 1210 km in 13 dagen. Ook de terugkeer in het oude broedgebied, zelfs op het nest van het jaar daarvoor, komt veel vaker voor dan men aanvankelijk dacht. Dit wordt ook wel plaatsgetrouw ge noemd. Ik hoop met deze paar voorbeelden (in de vrees langdradig te worden, noemde ik er niet meer) geïllustreerd te hebben, dat door middel van ringonderzoek veel over onze vogelbevolking aan de weet te komen is. Voor het slagen van een dergelijk on derzoek is het Vogeltrekstation, het instituut dat hiervan de leiding heeft, volledig af hankelijk van de medewerking van het pu bliek; indien de ringen die aan dode vogels gevonden worden niet naar bovengenoemd instituut worden opgestuurd, moet het werk als nutteloos worden beschouwd. Wanneer u een ring vindt, kunt u deze, ongeacht of het een buitenlandse of een Nederlandse is, zenden aan het Vogeltrek station te Arnhem, nadere adressering is overbodig. Hierbij kunt u, voor zover dat is na te gaan, de toestand waarin de be treffende vogel is gevonden en eventueel de soort, als dat nog te zien is. vermelden. U krijgt dan na verloop van tijd alle gege vens over de door u gevonden vogel op een speciaal hiervoor ontworpen kaartje thuis bezorgd. Half maart, wanneer het weer dit toelaat, kunnen de eerste zangvogels terug zijn. Eén van de eerste die meestal te horen is, is de Tjiftjaf. Dit vogeltje kondigt zijn terug keer aan door vanuit een hoge boom of struik min of meer z'n eigen naam te roe pen. De zang klinkt ongeveer als volgt: tjif:tjaf-tjif-tjaf enz. Geleidelijk zult u, naar gelang het voor jaar vordert, meer vogelstemmen in bos en veld kunnen beluisteren. Het is alsof de gevederde zangers de blijdschap over het ontwaken van de nieuwe lente namens ie dereen willen vertolken. Moge het door ons nog lang te beluisteren zijn! Tipgever. 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1973 | | pagina 6