Terneuzen en zijn scheepvaart
die goed „inzet", royaal motorvermogen,
beschuttend kajuitje met twee of drie slaap
plaatsen: een tocht van bijv. Rotterdam of
Den Bosch naar Veere met zo'n snel, spor
tief scheepje is ook bij minder mooi weer
een waar feest: met een goed stel (recente)
kaarten; de prismakijker erbij; één man
op uitkijk, de ander sturen; af en toe wis
selen; wat begrip voor de aanwijzingen van
het sluispersoneel van de Volkeraksluizen
en de sluis bij Kats wordt zo'n dag een be
levenis van jewelste. Langszij een goede stei
ger aan het Veerse meer na een lange,
snelle vaardag, smaakt de borrel voortref
felijk!
Een kleine zeilkruiser van half- of geheel
zeewaardig model, met een paar ervaren zei
lers aan boord, goed van nautische inven
taris en van hulpmotorvermogen voorzien,
zal haar bezitters en schippers niet minder
gelukkig maken, al duurt de reis over Hol
lands Diep, Hellegat, Volkerak, Krammer,
Zijpe, Mastgat, Keetcn en Engels vaarwater
zoveel langer. Men houdt terdege rekening
met de stroom: dikwijls kan men beter
een paar uren blijven liggen dan „op sche
ma" vertrekken om lang te moeten boksen
tegen het tij. Havens: Dordrecht, Willem
stad. Bruinisse, Sint Annaland, Goes: voor
een klein zeilkruisertje liggen ze vrij ver
uit elkaar. Tweemaal per dag wordt naar
de weerberichten geluisterd, opkomend
slecht weer kan een verloren dag geven;
men peeft er de voorkeur aan, een haventje
te bereiken, boven voor-anker-gaan buiten
de vaargeul. Doorzetters doen dat inderdaad,
geven er weinig om, zo nodig om vier uur
in de morgen anker-op te gaan en de reis
voort te zetten.
Platbodemjachtjes, zeegrundels en zee-
schouwen, etc.. ook de moderne dubbel-
kielers kunnen gemakkelijk en probleemloos
droogvallen. Dat maakt een reis door Zee
land comfortabeler: ze kunnen op een plaat
of slik een paar uren of een getij „overstaan"
voor een maatlijd of om te wachten op
„stroom-mee". Let wel: ook hier moet men
de beperkingen kennen van zijn scheepje;
men moet absoluut zeker zijn dat er bij
sterke wind niets kan breken; men moet
Inleiding.
Op 15 oktober j.l. was het precies een
halve eeuw geleden, dat in de Botnische
golf een scheepsramp plaats vond, als gevolg
waarvan een aantal gezinnen uit Terneuzen
in rouw werd gedompeld.
In zijn boek „Een kwart eeuw Terneuzen"
geeft joh. de Vries een sober relaas van
deze gebeurtenis die behalve bij de na-
meer dan voldoende ruimte geven aan de
beroepsvaart; men moet zwemvesten hebben
voor ieder, er moet samenspel zijn en één
moet de leiding, c.q. de verantwoording
hebben.
Om vele uren achtereen een machtige brok
water met witte koppen erop te kruisen,
moet er uithoudingsvermogen zijn; de mo
gelijkheid om iets warms klaar te maken,
om iets te repareren wat kapot gaat, enfin:
er worden bij matig-tot-slecht weer op
groot Zeeuws water vrijwel dezelfde eisen
aan schip, tuig en bemanning gesteld als
op zee.
Vandaar onze raad: kom niet varende
hierheen met een open plassenzeilboot, met
een midzwaardzeiljol, met een motorkrui
sertje met hoge opbouw en gering motor
vermogen, met een lange, smalle en ondiepe
tjalk o.d. die als semi-woonschip grote ra
men en hoge wanden heeft.
Juist met kleine en/of langzame boten is
men onderweg meer overgeleverd aan de
kans op harde wind, en lukt het meestal
slecht, de soms felle stroom „uit te varen".
Iedereen is hier welkom, en na een zeer
inspannende reis kan iedereen best weer
op zijn verhaal komen rond en op ons meer,
maar wees verstandig en riskeer noch het
leven van uw invités en uzelf, noch dat van
uw schip.
Een geslaagde heenreis, bij gunstig weer
en lichte wind volbracht, betekent nog niet,
dat u het op de terugreis als de vakantie
om is en de plichten roepen - ook zo bij
zonder zult treffen. Het komt nogal eens
voor dat men het er dan (bij verslechterend
weer) toch op waagt, gedwongen door tijd
gebrek. Dat loopt wel eens heel vervelend
af en is dan een wel erg naar besluit van
een Veerse-meer-vakantie! Prachtig gebied,
talloze recreatiemogelijkheden te water, on
volprezen zeilrakken. oude stadjes en dor
pen. moderne jachthavens en faciliteiten,
volop zon en wind, maarweet wat 11
doet als u de lange water-weg erheen kiest.
Van Schaick Zillesen.
bcstaanden bij het grote publiek ver
moedelijk reeds in het vergeetboek is ge
raakt.
Het ongelukkige schip was de Cornelis
van de rederij Lensen uit Terneuzen. dat
op 15 oktober 1922 met man en muis ver
ging-
Een verslag van de gebeurtenissen, zoals
deze zich 50 jaar geleden voltrokken
afgestemd op de gegevens die de heer De
Vries daarover in zijn boek verstrekt is
in deze rubriek zeker op zijn plaats.
Terwille van de volledigheid mag daarbij
ook een kort overzicht van de geschiedenis
van Terneuzen, zomede van zijn betekenis
als havenplaats en van zijn relatie tot Gent
in vroeger jaren, niet ontbreken.
Ontstaan en ontwikkeling van Terneuzen.
Reeds in de middeleeuwen was Axel met
de Honte verbonden door een stroom, de
Blide geheten. Diep in het uitgestrekte moer-
gebied bezuiden Axel ontstaan, liep deze
stroom noordwaarts tot het latere spui
van Terneuzen. Daar splitste hij zich in
twee takken; de oostelijke tak kennen we
nog als de Otheense kreek, de andere tak
kwam wat verder westelijk in de Honte uit.
Op die plaats nu werd lang geleden
als we de berichten dienaangaande mogen
geloven een kapel gesticht. In de loop
der jaren ontwikkelde zich daar een kleine
nederzetting die tenslotte uitgroeide tot
een dorp en Terneuzen werd genoemd. Naai
de juiste datum van zijn ontstaan kunnen
wc slechts gissen.
Als voorhaven van Axel en in feite ook
van Gent, genoot Terneuzen al vroeg be
kendheid. De toename van zijn welvaart
werd in Axel wel met enige afgunst aan
gezien en de rivaliteit tussen beide plaatsen
heeft zelfs tot in de 18e eeuw voortgeduurd.
Deze minder goede verstandhouding werd
nog extra in de hand gewerkt, doordat
Axel meermalen het bestuur over Terneuzen
heeft uitgeoefend. Nog in de 16e eeuw werd
op bevel van de Spaanse koning de admi
nistratie en de justitie van het kwartier van
Terneuzen gevoegd bij dat van het Axelcr
Ambacht. Zodoende heeft het lang geduurd
eer Terneuzen een zelfstandig bestuur kreeg.
In 1573 gingen de geuzen er aan land
en staken het dorp in brand, waarna ze
weer aftrokken. Tien jaren later, nl. op
6 november 1583, landde de graaf van Ho-
henlohe met een troepenmacht en nam Ter
neuzen in bezit. Op 23 april 1584 werd in
Terneuzen door de Prins van Oranje een
afzonderlijk bestuur ingesteld met voorlo
pige toekenning van stadsrechten. Deze
stadsrechten werden op 24 augustus 1586
door de graaf van Leicester bekrachtigd.
Terneuzen als vestingstad.
Naar het schijnt kreeg Terneuzen om
streeks 1491 zijn eerste versterkingswerken.
Na het „bezoek" dat Terneuzen in 1573
kreeg van de geuzen, werd de stad door
de Spanjaarden vermoedelijk verder ver
sterkt.
De graaf van Hohenlohe die Terneuzen in
1583 met behulp van Duits krijgsvolk had
bezet, liet er een sterke schans bouwen,
die later de Moffenschans werd genoemd.
Om herovering door de Spanjaarden te
voorkomen, werden tevens de polders Trini
teit en Willemskerke onder water gezet.
In 1680 besloot men tot slechting van
de vestingwallen, waarna de stormvloed
van 16 januari 1682 het restant onbruik
baar maakte.
Anderhalve eeuw later, nl. als gevolg van
de Belgische opstand in 1830. werd besloten
de stad opnieuw van versterkingen te voor
zien. die in 1839 werden voltooid. Vesting
grachten en wallen met poorten en bruggen
hielden van toen af Terneuzen in hun greep.
Gelukkig hebben ze nimmer dienst behoe
ven te doen, maar, bestendigd door de ves
tingwet, hebben ze nadien de economische
groei van de stad ernstig belemmerd.
Na de eerste wereldoorlog is men tenslotte
weer begonnen om de vesting Terneuzen
te „ontmantelen".
Gent en zijn verbinding met de zee.
Lang geleden was de stad Gent door ver-
9