Wie komt er nou een dagje naar Tholen? Schouderophalend zou men zo'n halve eeuw geleden aan deze vraag zijn voorbijgegaan, wanneer die aan iemand van het Thoolse land zou zijn voor gelegd. Ja, wie kwam er een halve eeuw geleden naar Tholen? Met slechte verbindingen, met een niet volgebouwde Randstad, met geen gehaast wer kende mensen, geen managers, en razende industrieën, geen overbelaste dok toren, geenEigenlijk was het een halve eeuw geleden in ons gehele landje nog een rustoord. Wie had er toen behoefte aan de Thoolse stilte. Aan wijde poldervergezichten. Aan steenslag polderwegjes, die als een doolhof door het landschap kronkelden. Nou ja, een naast familielid, dat was geëmigreerd, een politieman, die als jongen uit de geboortestreek was vertrokken en zijn ouders kwam bezoeken. Een dienstmakker, die de verhalen 1914 - 1918 nog eens smakelijk en lichtelijk overdreven wilde ophalen. Maar behoefte om de Thoolse rust te zoeken was er een halve eeuw geleden nog helemaal niet. Dat is nu wel even anders. Nu kan het dagje Tholen een verkwikking zijn naar lichaam en geest. Men is er ook veel sneller, hetzij per trein, bus of via eigen vervoer. Het gaat niet meer om uren, maar het gaat om binnen het uur. Daarom doen velen het dagje Tholen. Om de hengel uit te gooien, hetzij vanaf dijktalud of vanaf de veelvuldig bezette sportvisvaartuigen. Een dagje watersporten of een dagje waterskiën. Of' alleen maar een dagje fietsen over Tholen. Als we dan die fietser even volgen. Natuurlijk de koffiepauze in het oude stadje dat ook de naam van het eiland draagt. Met zijn eeuwenoude kapittelkerk, met talrijke an dere historische monumenten. De oude ge veltjes en smalle straatjes, de witte molen boven het landschap uittorend. De wallen en de nu vervallen oesterputten. De veste en de oude Markt. Het is nog te vroeg om al het echte Thoolse botje te laten berei den. Dat kan wachten tot het avond is. Eerst nog dat fietstochtje door de ruimte, door de stilte, door kronkelende polder- wegjes, al zijn ze na de herverkaveling van een goed wegdek voorzien, door boombe- groeide dijkjes en dijken. Die zijn er overal, als eerste, als tweede, zelfs als derde zee wering. Nee, die provinciale hoofdroute laat je als fietser voor wat ze is. Daar kun je alleen maar wat ijle bezinedampen op snuiven, al is er nog lang geen file- verkeer. Neem liever die binnenwegen, waarvan uit er elk ogenblik het vergezicht is om bij stil te staan. Ook bij stil te kunnen staan. Poortvliet is de volgende ankerplaats. De Thoolse volksmond heeft deze vroegere Ambachtsheerlijkheid het „Kline Haasie" genoemd, vanwege zijn begroeiing en vrien delijke ligging. Een paar kilometer naar rechts en je bent al in het afgedankte Striense haventje, waar nu overigens de watersport welig tiert en waar omliggende campings voor meer gedruis zorgen dan tevoren de kleipaarden over de wegen stampten. Het blijft onveranderd, maar toch rijk geschakeerd wijd polderland, ook als je de fietstocht naar Scherpenisse vervolgt. Met zijn oudste terp, die een foto eist. Het lage en hoge Scherpenisse gedeelte getuigt van historie. Vandaar dat het Gilde er ook anno 1973 nog hoogtij viert. Het schutters gilde van Scherpenisse. In Gorishoek, aan de Oosterschelde, is het al wel heel druk met recreanten. Slechts een paar kilometer verder, en in gedachten, ontmoet je Jacoba van Beieren. Haar veste stond eens in de Smalstad Sint Maartensdijk en iedere inwoner weet de plaats aan te wijzen, waar het slot in de vroege middeleeuwen domineerde. De Smal stad 1973 heeft twee gezichten, die van een bescheiden, maar wel levendige industria lisatie aan de zuidkant, die van de oudheid in de kern van de plaats. Hoe verder men het eiland binnentrekt, hoe rustiger het lijkt te worden. Zeker, op het verste eilandpuntje, in Stavenisse, waar Oosterschelde en Keeten samenvloei en, waar men weet wat vriendelijk en vij andig water is. U hebt nog maar 19 Thoolse kilometers afgelegd en het verste punt al bereikt. U hoeft niet dezelfde weg terug. Integendeel, neemt u de rondgaande route. U komt dan in Sint Annaland, waar de havenres taurants de verfrissingspauze als uitroep teken plaatsten. Men kan vanuit die rust de pleziervaartuigen over het water zien scheren als de zeemeeuwen daarboven. Het gaat allemaal slechts om enkele kilometers, want minder dan 7 en men is bij het oude smidsklokje in Oud-Vossemeer. Met zijn oude ambachts, zijn Roosevelts- huis en zijn afgedankte veerpontje. Het laatste traject kan ieder weer te rugbrengen op het uitgangspunt. Nu kan dat Thoolse botje smaken. Zee lucht en polderwijdte maken hongerig. De genoten rust maakt dit slotfestijn sma kelijk. Een dagje Tholen is de moeite waard. 29

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1973 | | pagina 29