heden de Hervormden als koplopers met 102.697 zielen (op een totale bevolking van 140.582). Daarna volgden de „Roomsch- gezinden" met 36.024 zielen. Verder was er nog wat „kleingoed" waaronder 1 Jansenist en 1 Remonstrant. Intrigerend is de alfabetische lijst van steden en gemeenten in Zeeland. „Met de afstanden van Zierikzee en bevolking van ieder derzelve". Waarom was nu juist Zierikzee. en niet Middelburg, als uitgangspunt genomen? De reden zal wel zijn dat de beide samen stellers Mr. J. Berman en H. M. C. van Oosterzee allebei uit Schouwen kwamen. De afstanden werden niet uitgedrukt in kilometers, maar in uren; dat was ook veel reëler, want hemelsbreed waren de af standen niet groot, maar reizen in onze provincie was. vanwege al die Zeeuwse stromen, een bijzonder tijdrovende bezig heid. Bij Sas van Gent b.v. staat „op 141/2 uur". Dat wil dus zeggen dat een Sas van Gentenaar er veertien en een half uur over deed om in Zierikzee te komen. Tegen woordig zou hij in diezelfde tijd naar Amerika kunnen reizen! In de almanak van 1845 staat een uit voerig overzicht van alle middelen van vervoer. Bij het vervoer te water is er een kort lijstje van stoombootdiensten (er was ook toen al een dagelijkse verbinding Vlis- singen-Breskens) en een lange lijst onder „Zeilschepen". Zeilen was in die tijd wel iets anders dan de plezierige watersport op het Veerse meer! De Zeeuwse zeilschepen waren er niet om te spelevaren, maar nuttig en nood zakelijk voor vervoer van mensen en din gen. Ér waren verschillende soorten; markt schepen, beurtschepen, overzetveren en bar ges. Er waren overzetveren van het Sloe naar Walcheren, van Hoek naar Biervliet, van Philipsland naar St. Annaland en er was een barge van Sluis naar Brugge. Bo vendien waren er vanuit verschillende ha vens geregelde vaarten op Dordrecht en Rotterdam. En dat allemaal per zeilboot! Het klinkt wel romantisch, maar je moet geen haast hebben en tegenslagen van weer en wind kunnen incasseren. Daar kwam nog bij dat de schippers ook rekening moesten houden met eb en vloed. Er werd dan ook trouw in elke almanak een „dagtafel der watergetijden voor Westkappel" gepubli ceerd, met daarbij een lijst van de hoog waterstanden van de voornaamste Zeeuwse havens. Hoe was het vervoer te land? In die tijd begon men in Nederland met de aan leg van spoorwegen, maar die waren nog niet tot Zeeland doorgedrongen. Hier moest men zich nog behelpen met de diligence. En met de diligence zijn we meteen in de sfeer van de Camera Obscura, (in 1839 verschenen). In het hoofdstuk „Varen en rijden" lezen we dat een tochtje met de diligence niet altijd een onverdeeld ge noegen was. Bovendien waren er in Zee land alleen verbindingen tussen de voor naamste steden. Er was een diligence van Middelburg op Goes (twee keer per dag). Maar hoe ie nu van Middelburg naar b.v. Biggekerke kon komen is niet duidelijk. Lopend waarschijnlijk, of, als je geluk had met iemand meerijdend, of met eigen ver voer. Het was toen, evenals nu. heel ge makkelijk als je over een eigen wagen kon beschikken, zoals in het „Wagenmakerslied" warm wordt aanbevolen. Wagenmakerslied. "t Noodigst meubel onzer dagen Op de stroeve levensbaan. Vrienden! is een goede wagen, met een stevig wiel eraan Wie er een bekomen kan. Waarlijk! die is boven Jan. Schrander brein en kundigheden. Moed, beleid noch overleg, Hupsch gedrag noch goede zeden. Helpen iemand op den weg. Neen, wie spoedig voort wil gaan, Houde 't op een wagen aan. Zou dat ook gelden voor een Volkswagen? Na al dat heen en weer gereis bladeren we weer verder en vinden in de almanak van 1847 een overzicht van oude Zeeuwse maten en gewichten. Dat is duizelingwek kend. Behalve de algemene lengte-, vlakte en inhoudsmaten, waren er ook nog speciale zout-, aardappel-, steenkool-, turf-, grond en houtmaten, en al deze maten waren weer onderverdeeld in voeten of roeden, gemeten, of pinten, kannematen. achten- delen, zakken, stoopen, hoeden, enz. En om het nog extra ingewikkeld te maken waren bij de inhouds(vocht)maten nog Middelburgse, Zierikzeese, Vlissingse, Veerse, Brouwershavense, Goese en Tholense pinten. De kleinste vochtmaat was de vingerhoed, kleiner konden ze het niet meer verzinnen, en natuurlijk was het ene vingerhoedje het andere niet. in het Middelburgse vinger hoedje zat nog een druppeltje meer dan in het Brouwershavense. En dan te bedenken dat de meeste mensen deze oude maten en gewichten in het dagelijks leven nog ble ven gebruiken, terwijl het metrieke stelsel officieel al was ingevoerd. Dat berustte zeker, behalve op gewoonte, ook op de voorzichtige levensfilosofie dat niet elke verandering een verbetering is. Er waren niet alleen Zeeuwse maten en gewichten, er was ook een Zeeuwse tijd en dat was de „ware tijd". In elke almanak komt een hoofdstuk voor over „het ver schil tusschen den waren en middelbaren tijd". En iedere keer weer werd met nadruk gezegd dat alle tijdsopgaven in de almanak uitgedrukt waren in de ware tijd, dat is enige voorafgaande berekening, door eenen „den zoodanigen, als onmiddellijk en zonder nauwkeurig gesteld Zonnewijzer wordt aan gegeven". En men geliefde daarbij niet te vergeten dat „alles in onzen almanak op den Meridiaan van Middelburg berekend is". Mogelijk werd in die tijd het bekende in 1786 in Middelburg vervaardige plane tarium nog gebruikt, dat nu nog te zien is in het Zeeuws Museum. Er waren blijk baar ook mensen die de voorkeur gaven aan de „middelbare tijd". Wat dat precies is. wordt nergens verteld. Misschien was er zoiets als een algemeen geldende Neder landse tijd. Maar hoe dan ook, voor zulke lastposten gaf de almanak welwillend een tabel die aangaf hoeveel minuten men elke dag bij de ware tijd moest optellen, of daarvan aftrekken, om de middelbare tijd te be komen. De verschillen varieerden van 0 tot 16 minuten. Sterrenkunde was in die tijd een populaire wetenschap. De bijdragen van de beroemde Middelburgse sterrenkundige J. de Kanter Philz. waren dan ook een sieraad voor de almanak. Behalve de gegevens over ware en mid delbare tijd komen we in de almanak nog een cryptisch uitziend tabelletje tegen; TIJDREKENING. Zonnecirkel 28 Guldengetal 16 Zondagsletter F Epacta XV De cijfers waren ieder jaar verschillend en de Zondagsletters ook. Het doet denken aan de geheime code van een zeer myste rieus en magisch genootschap. Al met al maken deze eerste afleveringen van de Zeeuwsche Volks-Almanak een zeer gedegen indruk. Elk woord schijnt gewikt en gewogen, al of niet met Zeeuwse maten. De samenstellers, beide ongetwijfeld van grote eruditie, stonden borg voor opbou wende lectuur in het mengelwerk en nauwkeurigheid in de Kalender. „Het „Almanak-leugenzak" is hier dan ook niet op zijn plaats. Liesbeth Dieleman. Westenschouwen De stranden liggen afgelopen zomer, weer maagdelijk bij. invasie van vakantiegangers van de Foto Joh. Berrevoets, Zierikzee. 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1973 | | pagina 20