Brief aan bevriend Zeeuws agrariër
Mag ik veronderstellen dat je tijd hebt
om m'n lange brief te lezen, nu het zware
werk van de bietenoogst zowat achter de
rug is? Misschien is het zaterdag; je bent
'm wezen halen in de groene postbus aan
de weg nadat je gezien hebt dat de post
bode op z'n bromfiets langskwam. Je bent
de oprijlaan weer teruggewandeld, het erf
overgestoken, hebt de klompen uitgedaan
en zit nu half elf in je ruime, hoge
en warme woonkeuken waar de koffie is
ingeschonken. Neem 'n slok, hier is m'n
brief
Jij bent 'n Zeeuwse boer; ik ben *n jour
nalist uit de Randstad. Agrariër, dat moet
tegenwoordig in 't Hollands, boer is niet fijn
genoeg; in alle andere talen is 't zo ge
bleven als 't tientallen eeuwen was, nou ja!
Jij woont in 'n langgevelboerderij met 'n
enorm-grote zwarte schuur met deuren te
genover elkaar waar 'n hoogbeladen wagen
doorheen kan; ik woon op 'n flat, zeshoog.
Jij bent een man die je hectaren grond
bewerkt en de opbrengst daarvan oogst; ik
priegel velletjes wit papier vol.
Jij rekent je aardappels, bieten, uien en
graan per ton; ik mijn opstelletjes per
honderd woorden.
Jouw produkten gaan naar de coöperatie
en de veiling; dc mijne naar de drukker.
Jij zit op ie ronkende trekker, ik achter
m'n tikkende typemachine.
Jij controleert nauwgezet je gewas en je
vee; ik de drukproeven.
Jij leeft met de seizoenen; ik met de
inleverdata van kopij.
Jouw vrouw gaat in de dracht; de
mijne niet.
Jij kunt niet of nauwelijks met vakantie;
mijn vrouw en ik tweemaal per jaar
Jij hebt geen TV-nieuwslezer nodig om te
weten wat voor weer 't wordt; ik wel.
Jij gaat naar de weekmarkt in Middel
burg, stad met prachtige oplossingen voor
het combineren van 17e en 18e eeuw met
de nieuwe tijd; wij gaan hier naar de
supermarkt, maar waar dat „super" op
slaat weten wij niet.
Jij spreekt Zeeuws en jullie weet je eigen
taal best te verdedigen tegen ..buitenaf",
onder elkaar, in boeken over de streek;
maar je verstaat mij best, dat weet ik.
Jij woont in Zeeland waarvan je haast
nooit wat te zien krijgt op de beeldbuis:
ik in zo'n grote stad waar schijnbaar altijd
van alles te doen is (bankovervallen, drugs
handel, investeringsheffing, filevorming, fa-
briekssluitingen en de rest).
Jij hebt je beroepstraditie van tiendui
zenden jaren; ik heb een job.
Nogal wat verschillen tussen ons beiden,
nietwaar? Maar ik hoop dat je me volgen
wilt. Alléén de boer begrijpt de boer; deze
brief veronderstelt dus een zekere welwil
lendheid van jouw kant. Ik wil mij door
middel van deze lange brief (die naar de
drukker gaat in Wissenkerke) ook richten
tot stedelingen; ook tot niet-Zeeuwen en
tot hen die hier nooit komen.
Om ze te vertellen in wat 'n prachtig
land jij woont hoe je te benijden bent,
al moet je hard werken in weer en wind.
Foto; C. de Buck, Veere.