Hoe vindt een postduif zijn weg?
stellen aan ultraviolet infrarood, schone
lucht! Goed voor ze, mits met mate, dat
ultraviolet, die zee-atmosfeer voor al die
zonnende, badende, slapende, spelende of
vissende stadsbewoners, soms van ver ge
komen met een lange autoreis-terug voor
zich;
met twee andere kleinkinderen, 7 en
6 jaar; de één kan al bijna zwemmen
maar maakt z'n slag niet af en doet 't
veel te snelik loop met 'm mee, klap
in de handen om 't tempo aan te geven
hij doet 't nu beterzwemt welgeteld
75 slagenik blijf vlakbij, sta tot de
hals in 't zeewaterHij vindt 't wel
letjes zo en wil gaan staankan
niet!even aanmoedigen nuhij
zwemt terug naar 't strandhij moet
wel, al ben ik vlakbijik tel 150 zwem
slagenin triomf naar het strand
huisjedaar op stuk papier met viltstift
fraai „diploma" opgesteld, aldus:dat
Jeroen enzin de zee voorde zo
veelste julizonder hulp of onderbre
kingzo en zoveel zwemslagen heeft
verrichtmet als getuigenhand
tekeninghetwelk doende, enz. Het pa
pier hangt boven z'n bed; hij kan
Zwemmen!
om te gaan kijken naar het grote
strandvuur van de seizoensluiting; enorme
houtstapel op het strand; vlammen laaien
hoog op naar de groenblauwe avondhemel
waarin de eerste sterren verschijnen; oranje
rode vlammen en lichtgrijze rook tegen de
diepe donkerte na de schemering; hardnek
kig tromgeroffel en soms 'n mars die ver
loren klinkt in de enorme ruimte en tegen
het geknetter; muziekcorps marcheert af.
Een paar honderd mensen en kinderen heb
ben 't weer gezien; er komt nog 'n
viskotter voorbij; stoel gepakt en nog lang
bij de hete as blijven zitten, alleen nu.
om bij het ruisen van zeewind en
helmgras dichtbij iets meer inzicht te ver
werven in het onveranderlijk-bestaande,
daar op dat altijd van gedaante en kleut
wisselende Zeeuwse strand; om af en toe te
proberen in wat hogere mate buiten het
nerveuze „nu" te gaan leven dan tot
dusver.
om, met afgunst, te spieden naar de
voorbijzeilende zeekruiser die op veel be
tere, zij het kostbaarder en voor mij on
bereikbare wijze deelneemt aan het einde
loos vele wat de zee biedt aan stemmingen,
getijden, horizonten, stromingen en be
stemmingen.
Op een mooie middag in oktober ga ik
nog eens naar m'n strandhuisje; voor een
stille middag lezen, beschut tegen de wind.
Het was verdwenen, er waren slechts wat
tractor sporen in het zand.
Goed, tot volgend jaar dan maar
Van Schaick Zillesen
In een tijd, dat de mens op een meter
nauwkeurig op de maan kan landen, is
nog steeds niet bekend, hoe een postduif
erin slaagt van een wedvlucht uit België,
Frankrijk of Spanje de weg naar het thuis-
hok terug te vinden. De algemene dood
doener „dat is instinct" blijkt een laffe
bekentenis van onwetendheid. De laatste
tijd is het vraagstuk van de postduiven-
navigatie erg actueel geworden door een
onderzoek van de Utrechtse meteoroloog
(van de Bill) J. den Tonkelaar, die een
aantal rampvluchten heeft geanalyseerd. Uit
dit onderzoek is gebleken, dat alle vluchten
met een onregelmatig verloop, dus grote
verliezen aan postduiven, met inversiege-
bieden op de vluchtroute te kampen had
den. Een inversie is een omkering van
het normale verschijnsel, dat de tempera
tuur met bijna 1 graad celsius daalt, als
men 100 meter hoger komt. Het kan voor
komen onder bepaalde meteorologische om
standigheden. dat in plaats van een daling
van de temperatuur op bepaalde hoogte,
plotseling een stijging van de temperatuui
optreedt. Het traject van deze tempera-
tuursstijging noemt men; inversie.
Uit het onderzoek van Den Tonkelaar is
gebleken, dat vooral inversies op hoogten
van 100 tot 300 meter, zeker als ze gepaard
gaan met bewolking, bijzonder vluchtver-
storend kunnen werken.
Dergelijke warme spronglagcn kunnen
ontstaan als bijv. warme lucht in het voor
jaar naar de Noordzee drijft. Boven het
koude water vormt zich dan een koude
luchtlaag met daarboven een dik pakket
warmere lucht. Door verdamping ontstaan
vaak stratusbewolking en zeemist. Deze
mist en lucht drijft het land binnen, bij
sterke verhitting boven strand en duinen.
Bij verdere verwarming boven land treden
luchtdrukdalingen op, die de wind doen
draaien en de koude lucht met inversie-
gebieden drijven dan van de Noordzee over
Nederland, België en Noord-Frankrijk op de
vluchtlijn van de postduiven. Het blijkt
uit vele rampvluchten, dat duiven niet meer,
of slecht kunnen navigeren, als ze dergelijke
inversiegebieden moeten passeren. De grote
vraag is trouwens of alleen duiven er last
van hebben. Het zou goed mogelijk zijn,
dat ook trekvogels, die naar een bepaald
gebied koers zetten, zich plotseling niet
meer kunnen oriënteren. Onlangs zijn in
Zeeland nog groepen vogels in de mist
verdronken op de Oosterschelde.
Er zijn voorbeelden, dat er vele post
duiven niet meer op de thuishokken zijn
teruggekeerd op dagen, dat er toch sprake
was van goed grondzicht voor deze ras-
sige vogels, die bij normaal weer vele hon
derden tot 1000 km vliegen (zelfs overnach
ten) en feilloos navigeren.
De grote vraag is nu welke elektromag
netische processen een rol bij de navigatie
spelen. De theorie is, dat postduiven een
soort radio-ontvangertje (in hun kop) heb
ben, dar gevoelig is voor het thuissein van
het hok, de zender dus. Uit vele natuur
kundige experimenten is bekend, dat in
versiegebieden als een soort terugspiege
lingsvla k; dus weerkaatsing optreden voor
radiogolven. In dit geval bijv. televisie
beelden, radarsignalen en radargolven. Deze
golven blijven zich niet rechtlijnig voort
planten, maar kaatsen tegen de inversie
aan in de lucht. Hierdoor wordt de op
tische horizon verplaatst. Dat zijn de da
gen, dat we bijv. plotseling televisiebeelden
uit Rusland of Spanje ontvangen. De golvcn-
bundel wordt afgebogen. Deftig gezegd is
dit superfraktie. Normaal gaat een televi
siebeeld tot de horizon vanuit de zendmast.
De inversie tilt de optische horizon op en
maakt een ongekend lange afstandsont
vangst mogelijk. Het vermoeden bestaat nu,
dat postduiven als gevolg van deze inver
sie-invloeden zich op hun thuisvlucht plot
seling op een geografisch veel noordelijker
positie wanen, dan werkelijk het geval is.
Ze ontvangen van de zender een sein, dat
hen bedriegt. Ze hebben „het gevoel" al óp,
of dicht in de buurt van hun thuishok te
zijn, terwijl ze in werkelijkheid misschien
1Ö0 of meer kilometers van het hok zijn,
dat ze (wat de laatste kilometers betreft)
natuurlijk op visuele herkenning, dus op
zicht van de bekende en vertrouwde omge
ving van hun stad, dorp of regio vliegen.
In de oorlogsjaren is ontdekt, dat vluch
ten postduiven op „trek" in een benaalde
richting, gestoord kunnen worden door ra-
darstralen. Het sterke vermoeden bestaat
nu, dat een postduif gevoelig is of navigeert
oo een thuissein van zijn hok, dat in het
bereik van een golflengte tussen 1 en 4
centimeter ligt, de zelfde frequentie van
radarstralen enz.
Bij het vliegen onder inversies wordt het
waarnemingssysteem van de postduiven ge
stoord, kennelijk op deze golflengte. Of her
magnetisch milieu of de rotatiekracht van
de aarde nog een rol speelt op het gevoel
van een duif, waar zij zich precies bevindt,
is een andere actuele vraag. Het zou niet
onmogelijk zijn, dat een duif gevoel heeft
of een elektromagnetische waarneming
heeft, hoever hij ongeveer van huis is en
in welke richting dus onder welke hoek
na de lossing zijn thuishok ligt. Er spelen
natuurlijk meer factoren een rol. Een duif
die in vochtige lucht of mist vliegt, krijgt
klamme vleugels, die minder goed vliegen
Ook onweersbuien en zonnevlekken, die ook
vliegtuiginstrumenten beïnvloeden, schijnen
de oriëntatie van postduiven te beïnvloeden.
Het KNMI in De Bilt houdt zich bij de
lezers, die duiven houden aanbevolen voor
tips. Dat kunnen bijv waarnemingen van
rampvluchten zijn. Het KNMI kan dan na
gaan hoe het weer op een vluchtlijn op de
bewuste datum en plaats was. Het wordt
overigens tijd, dat alle duivenliefhebbers
van Europa een financiële bijdrage gaan le
veren om een wetenschappelijk onderzoek
mogelijk te maken naar het grote mysterie
van de navigatie-organen van de postduif.
Dat we anno 1973 nog niet weten waarom
een postduif (zonder inversie) feilloos uit
Orleans, Parijs of zelfs Barcelona of Dax
terugkomt, is een grote schande
Cor van Heugten.
Brouwershaven Nog even kunnen de
Brouwse bejaarden uitblazen op de bankjes
voor de oude Waag op de markt, het ge
bouw is thans verkocht aan een restaurant
houder, die er een eethuisje van gaat maken.
Foto: Joh. Berrevoets, Zierikzee.
28