Op S September 1873 werden zowel het kanaal door Walcheren als de havenwerken van Vlisisngen door koning Willem III ge opend, terwijl op 1 november van dat jaar de spoorlijn tot Vlissingen in gebruik ge nomen werd. Op de eveneens hierbij afgedrukte plaat staat de eerste binnenhaven afgebeeld. Het waterstaatsgebouw langs de Prins Hendrik- weg is op de achtergrond duidelijk zicht baar. In de haven is het nog stil. Alleen Nadat de nieuwe havens in gebruik ge nomen waren, bestond al spoedig be hoefte aan een droogdok en aan drinkwater ten behoeve van de zeeschepen. Wel be stond toen nog het oude marinedok, waar in 1874 nog 14 schepen in opgenomen werden, maar de grotere stoomschepen waren voor een dokbeurt uitsluitend op Antwerpen aangewezen. Toen echter de scheepwerf ,,De Schelde" werd opgericht, kwam daar spoedig verandering in. Kleine sluis bij Veere Op de oudjaarsdag van het jaar 1865 werd de wet van kracht die de voorge nomen haven- en kanaalwerken regelde, met inbegrip van de afdamming van het Sloe. In 1862 vonden de eerste aanbestedingen plaats voor de uitvoering van die werken, terwijl in juni van datzelfde jaar het Kreek rak werd afgedamd. Op 1 juli 1868 was de spoorwegaanleg reeds zover gevorderd, dat deze tot Goes kon worden geopend. In 1870 begon men met de aanleg van het kanaal door Walcheren. Met het ge deelte tussen Middelburg en Veere begon men eerst. Over een lengte van ongeveer vier kilometers werd het bestaande kanaal verruimd en verdiept, tewijl over de laat ste drie kilometers tot Veere een geheel nieuw kanaal gegraven werd. Op 11 december 1871 werd de Sloedam gesloten en zodoende kon op 1 maart 1872 de spoorlijn rot Middelburg geopend wor den. Ruim een maand later, nl. op 9 april 1872 werd het kanaalgedeelte tussen Middelburg en Veere met inbegrip van het sluizenkom- plex en de buitenhaven aldaar voor de scheepvaart opengesteld. Intussen was men met de aanleg van het kanaalgedeelte tus sen Middelburg en Vlissingen ook reeds be gonnen. Van de uitkomende grond werden niet alleen de beide kanaaldijken aange legd, maar eveneens de spoordijk. Het gra ven van het kanaal vond nog grotendeels met de schop plaats, terwijl de uitkomende grond met kruiwagens werd afgevoerd, zo als op de hierbij afgedrukte foto nog dui delijk is te zien. een marineschip ligt er afgemeerd. In 1875 werd vanuit Vlissingen een nacht- bootdienst geopend op Queensborough bij Londen. Deze dienst werd aanvankelijk uit geoefend met drie raderboten Stad Mid delburg, Stad Vlissingen en Stad Breda. De behoefte aan drinkwater werd in 1875 nog gedekt door de hoeveelheid wa ter die zich in de toen nog aanwezige re genbakken bevond. Dat men zich hierover wel zorgen maakte blijkt uit de rijksbe groting voor 1876 waarop ten behoeve van de Vlissingse havens geld was uitgetrokken voor de aanschaffing van een distilleer- toestel volgens „het stelsel van Normandy". Een dergelijk toestel werd inderdaad in Vlis singen geplaatst, maar het produceerde slechts 27 m3 gezuiverd water in 20 uren tijds. Toen in de tachtiger jaren van de vorige eeuw zoet water uit het duingebied bij Valkenisse werd gewonnen was het pro bleem van zoet water voor de havens voor lopig opgelost. In 1874 nam de Rijkswaterstaat van de spoorwegen het beheer over van havens en kanaal en in 1875 kwam ook het onderhoud ervan bij de Rijkswaterstaat. Aanvankelijk werd het spoorwegstation Vlissingen gebouwd ten oosten van de Prins Hendrikweg. Het werd in 1892 naar de buitenhaven verplaatst. Deze verplaatsing van het station was noodzakelijk met het oog op het punt van aankomst en vertrek van de boottrein voor reizigers van de Zeelandboten. De plaat op de volgende pagina laat ons de buitenhaven zien met aan de ponton af gemeerd de mailboot Stad Middelburg. Aan de oostelijke oever ligt een Amerikaans pe- troleumschip. 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1973 | | pagina 7