Schilderen is voor mij een ambacht'
Gerrit van der Ven:
Zierikzee. onder een stralende zomerzon
en gonzend van de toeristen, of zoals nu
het geval is, in „winterslaap", op een drui
lerige doordeweekse dag, onder een lucht
die pakken sneeuw belooft, behoudt een
eigen, vooral door de historie bepaalde
sfeer. De oude stadskern herinnert aan
perioden van welvaart. Poortgebouwen, res
terend van vroegere verdedigingswerken,
patriciërs- en koopmanshuizen getuigend
van driftige handelsgeest én gemaakte
winsten. Een nu nog verkrottend haven
kwartier in afwachting van een hoognodige
opknapbeurt. Hopelijk binnen afzienbare
tijd want de plannen liggen al te lang
op tafel.
Een oud stadje op een fantastisch mooi
schiereiland, waarnaar de industrie de lange
vinger nauwelijks heeft uitgestoken. Toe
ristisch gezien een eldorado voor water
sport- en natuurliefhebbers. Steeds meer
aanvankelijke vakantiegangers zoeken hier
dan ook een min of meer permanent
verblijf. Vestigen zich blijvend, of periodiek
in de tweede woning die kan variëren
van een opgeknapt arbeiderswoninkje tot
een riante bungalow. De ruimte van het
Schouwse land en het idyllische van een
stadje als Zierikzee worden bewust afge
wogen tegen de voor- en nadelen van de
grote stad.
Zo niet door Gerrit van der Ven, 39
jaar en kunstschilder. Hij woont sinds 4,5
jaar met vrouw en twee kinderen in een
van die oude regentenhuizen, waar voor de
hoge blauwe stoep het tij het havenbeeld
(nog) beheerst. Na een periode in Den
Haag. met beperkte woon- en werkruimte,
werd naarstig gezocht naar betere mogelijk
heden elders. Ruimte was een belangrijke
voorwaarde en het werd na diverse over
wegingen dit grote huis in Zierikzee, het
had ook in Friesland kunnen staan. Ruim,
sober ingericht en met name door de kleur
keuze een huis met een eigen identiteit,
dankzij de visie en inspanning van de be
woners.
Typerend voor Van der Ven is overi
gens dat hij zich in zoverre al gedistan-
cieerd heeft van het „werkstuk" huis. Zijn
atelier moeten we zoeken in de grote ach
tertuin, waar een enorme kastanje een
stille getuigenis aflegt van de vroeger te
rechte naam voor Schouwen-Duivenland ,.'t
land van d'höge bomen". In een klein tuin
huis, geïsoleerd van de dagelijkse gang
van zaken in zijn gezin en met als enige
voorziening een kacheltje, wél prachtig
licht, werkt Van der Ven. Hoe blij hij ook
is met het grote huis, érgens wringt er
iets. Het is af, er is vorm aan gegeven.
Het kan anders maar voor de bewoners
nauwelijks beter. Bovendien benauwt bezit
hun een beetje. Het klinkt tegenstrijdig,
hebben wat je zocht en er toch niet hele
maal gelukkig mee zijn. Het hebben van
een afgerond leefklimaat is een bereikt
einddoel en het ernaar streven en impro
viseren een op weg zijn. Misschien daarom
het zich toch terugtrekken in een nauwe
lijks verwarmd kaal vertrekje en daar het
fijnste kunnen werken. Voor Van der Ven
is de entourage minder belangrijk. Waar
hij woonde kreeg de ruimte zijn Van der
Ven-signatuur, hij kan het niet laten, maar
uiteindelijk is het van ondergeschikt be
lang.
Gerrit van der Ven werd in 1934 in
Amsterdam geboren en groeide op in een
gezin dat nu niet direkt „leed" aan hoge
culturele aspiraties. Men liet hem wel vol
komen vrij in zijn keus en hij bezocht, even
eens in Amsterdam, de Grafische school.
Later ging hij naar de Koninklijke aka-
demie in Den Haag. afdeling vrije grafiek,
tekenen en schilderen. Na een voltooide
opleiding staan veel jonge kunstenaars voor
een moeilijke keus. Je toeleggen op het
eigen werk, of, om den brode, een aan
verwant gebonden beroep kiezen en daar
naast in je vrije tijd voor jezelf werken.
Van der Ven voelde zich genoodzaakt tot
het laatste. Hij kwam terecht in de ge
bonden grafiek, verzorgde typografie en
ontwierp boekomslagen. Daarnaast zag hij
vanaf 1961 kans zelfstandig aan tekeningen
en schilderijen tc werken.
Ook textiel had zijn belangstelling en
zodoende ontwierp hij twaalf jaar lang
stofdessins, taüijten en wandkleden met
name voor „het Paapje". Besloeg dat werk
in eerste instantie een volle werkweek, latei-
werd het van vijf vier, en vier tenslotte
twee dagen per week. Gerrit van der Ven
is nu zover dat hij zich alleen nog toe
legt op het schilderen. Naar eigen zeggen
was hij daar ook aan toe. Ontwerpen
vraagt een totaal andere instelling dan het
eigen werk, dat steeds meer tijd kost. Zelf
konstateert hij een opgaande lijn in zijn
werk, het vergt ook meer tijd en concentra
tie dan voorheen het geval was. Die tijd
neemt hij ervoor.
Een gesprek, „liefst na vijven of zo, dan
is het donker en kan ik toch niet werken",
komt een beetje moeizaam op gang. Schil
deren is schilderen en een uitdrukkings
mogelijkheid voor degeen met een speci
fieke aanleg in het visueel maken van
waar hij mee bezig is. Van der Ven ziet
nog liever foto's van zijn werk dan een
„stukje" over zijn persoon.
Hij is bezig, schildert steeds meer. Anders
dan vroeger, misschien beter; voor zijn ge
voel wel. In zijn werk van de laatste jaren
bespeurt hij een belangrijke doorbraak.
Vroeger waren het „ik" schilderijen, puur
persoonlijke konfrontaties met het doek.
Nu is er een tendens met veel ruimere per-
spektieven op gang gekomen. Op het doek
konfrontaties van Van der Ven en de wereld.
5