Tholen kreeg binnen het jaar
een bloeiend streekmuseum
Het was in 1966 dat het stadje Tholen
het feit herdacht dat het 600 jaar geleden
stadsrechten had verkregen. Het werd een
feestweek, die een ongekend aantal streek-
bewoners en toeristen binnen de wallen
bracht. Een onderdeel van het gevarieerde
herdenkingsprogramma was een historische
tentoonstelling in de monumentale kerk
op de Markt.
Er bleek voor die expositie een ook zo
grote belangstelling te zijn van de eiland
bewoners zelf, dat er bij de toenmalige
initiatiefnemers gedachten opborrelden om
tot een permanent streekmuseum te komen.
In die tijd stond echter de herindeling
van gemeenten op Tholen voor de deur en
men had er zoveel besognes door, dat de
streekmuseumgedachte tijdelijk naar de
achtergrond werd gedrongen, maar niet
volledig vervaagde. Vorig jaar werd een
comité gevormd met wat men zou kunnen
noemen plaatselijke historici uit de zeven
kernen en kreeg de streekmuseumgedachte
niet alleen theoretisch, maar ook praktisch
vaste vorm.
Een aantrekkelijke gemeentelijke start
subsidie completeerde de oprichtingsmoge
lijkheid en in november 1973 werd door de
commissaris der koningin in Zeeland, mr.
J. van Aartsen, het streekmuseum „De
Meestoof" officieel geopend in het voor
malig gemeentehuis van Sint Annaland.
De eerste expositie kreeg de titel „Van
Napoleon tot heden". Tegelijkertijd werd
echter vooral veel streekeigen verzameld
en geïnventariseerd.
Meekrapcollectie.
De voornoemde eerste expositie kreeg
een bijzondere attraktie toen een voormalig
streekbewoner zijn unieke en complete Mee
krapcollectie ter beschikking stelde. De
Meekrapteelt had in de tweede helft van
de negentiende eeuw op Tholen en Sint
Philipsland een grote vlucht genomen. Uit
de wortel van de plant werd een rode
kleurstof geproduceerd, die bij de industrie
grote aftrek had. Zodra de synthetische
produkten hun intrede deden, had dit na-
tuurprodukt afgedaan.
Op Tholen en Sint Philipsland waren
niet alleen heel wat telers, maar werd
ook de bewerking van de wortels tot de
rode kleurstof ter hand genomen. Dat nu
waren de meestoven. Een prachtige ma
quette in het Thoolse streekmuseum toont
tot in details zo'n meestoof. Met zelfs een
vorig jaar gekweekte levende plant.
Die meekrapcollectie is ook na de ex
positie „Van Napoleon tot heden" in het
streekmuseum gebleven.
Eeuw (prent)briefkaart.
In mei van dit jaar werd een tweede
expositie geopend: 100 jaar (prentbrief
kaart. Dat onder het motto: „Kaarten schrij
ven geschiedenis".
De tentoonstelling omvat zo'n 600 ty
pische brief- en prentbriefkaarten, gerang
schikt op zo'n 70 tableaus en verspreid
over alle zalen van het museum. Een rijke
variatie. Klederdrachten en sprookjes, lief-
deskaarten en postzegeltaai, humoristische-
en wenskaarten, fop- en koninklijke huis
series, reclame- en handgeborduurde kaar
ten.
De oudste tentoongestelde briefkaart komt
uit Finland en dateert uit 1871. Er zijn
verder inzendingen uit Duitsland en Zwit
serland. Men ziet er de grootste en de
kleinste prentbriefkaart, die ooit via de
PTT de geadresseerde heeft bereikt.
De streekbewoners hebben er al in grote
getale kennis van genomen. Voor de toerist
resten nog enkele weken voor bezichtiging
van deze toch wel unieke expositie.
Thoolse kamer en winkeltje.
Naast een telkens wisselende expositie
kunnen de bezoekers tegelijkertijd evenwel
ook kennis nemen van wat er^als permenante
historische streekoudheid te zien valt. Oma's
prentenboeken en oma's sierkastje met ou
derwets servieswerk. Ja zelfs een complete
oud-Thoolse kamer inclusief de oude en
bijzonder fraaie Thoolse klederdracht. Hart
verwarmend is is de jongste aanwinst,
een compleet aangekleed winkeltje uit de
oudheid.
De landbouw kreeg in het agrarisch Tho
len vanzelfsprekend ook in het museum
een grote plaats. De eerste landbouwhand-
werktuigen, ook die bij de meekrapteelt
behoren, liggen er geëxposeerd, evenals het
eerste aap-noot-mies en kienspel (lotto).
De prachtige Thoolse sieraden en de „oude
schrijvers" (boeken) maken het leven uit
de oudheid in 1974 opnieuw levendig.
Ir. M. A. Geuze, het vroegere Eerste Ka
merlid is secretaris van het streekmuseum-
bestuur. Naast permanent concierge D.
Henariksc en wisselende suppoost-bestuur
ders is hij wel de grote stimulator van het
museum en tegelijkertijd de voor de toerist
ook grote informator.
Een kijkje in de Thoolse kamer van het
streekmuseum. (Foto van de schrijver).
In korte tijd kon het museum tegen de
300 leden registreren. Binnen een jaar werd
het een bloeiend en boeiend museum. Niet
alleen voor een ver-regende vakantiedag.
Wie Tholen aandoet, zal er geen spijt
van hebben streekmuseumtijd in te cal
culeren.
G. Heijboer.
De auteur ook van het artikel in het
vorig nummer „Schelde-Rijnkanaal bracht
Tholen en Sint Philipsland dichterbij bij
Nederland."
Het streekmuseum Tholen en Sint Philipsland, ondergebracht
in het voormalig gemeentehuis Sint Annaland
(Foto van de schrijver).
15