Zeg, luister eens Zeilboten. Als het hard waait valt er in de jacht havens een soort muziek te horen die er gens aansluiting heeft met het a-tonale. I uister maar eens hoe de wind de licht metalen masten en de strakgespannen staal draden bespeelt. Deze week een uurtje zo maar zitten luisteren, in de stuurkuip. Naast mij volstrekt ritmisch getokkel op Radetzky? U maakt er een ei van, roept de leraar! Of: u belemmert het paard, het kan zich niet geven! Geen aandacht meer voor krakend leer, dat boeiende hoefge- stamp; concentreren op je paard in de volte. Dan is de lichte draf afgelopen. De paar den belonen, wordt er geroepen. Klopjes op de hals, de paarden in stap, nauwelijks meer enig geluid. schuim, zacht geratel van wentelende schel pen in terugtrekkend water. Alleen nog de wind. Daar komt weer een roller; je hoort die aankomen, toenemen in kracht. Zo gaat het urenlang door. onder de lijnrechte horizon, onder de doffe dieseldreun van een zand zuiger, een visserschip ver weg. In Zeeland wordt altijd gewerkt, zand gezogen, met netten gesleept, hooi gekeerd in de vronen, gebulldozerd om beschadigd duinpatroon te herstellen. Altijd diesels, ze horen er helemaal bij. Ver zwak kinderstemmetje, stappen van grote mensen op loopplankier achter mij, duidelijker nu. Komm schnell, Ursula! Zwij gend als ze voorbijgaan met opgerold wind scherm, tassen, dagproviand, koelbox, strandspeelgoed. Voetstappen worden zwak ker: kind roept of mama haar dragen wil. Zwarte stipjes vuil maken danspassen op vlakke zandvloer, geveegd door de wind. Meeuw maakt ruzie met twee kauwtjes, scheldpartij. Wind neemt toe en rammelt aan zinken golfdakcn van de strandhuisjes. Stille dag, nauwelijks strandweer. In de duinen, heel ver, roept een vogel koekoekoek Dan komt er regen, zeggen ze. Jammer, voor Ursula! 5 dagen heeft de week. van een touwval tegen een Randmeermast. Van verder weg wonderlijke huiltonen, laag beginnend en aanzwellend met elke harde vlaag. En waar komen die zwakke staccato geluiden vandaan, alle op verschillende toon hoogte? Ik herken er vijf of zes. Als basso- continuo het langzame aanzwellen en af nemen van de wind zelf; zwaarder timbre dan in een park of bos; heel anders, voller, machtiger; directer, hier in Zeeland. Dan weer iets als klokketonen; stalen draden slaan tegen meterslange aluminium buizen, loodrecht opgesteld op polyester klankkasten in water. Wat klinkt het mooi bij Beaufort 8! Zaterdagmiddagconcert voor harpen en orkest in de jachthaven: geen dirigent, nauwelijks bezoek; de componist: Aeolus, en die is allang dood. (Foto van de schrijver). Strand. Vanmorgen de vouwstoel dicht bij de vloedlijn gezet en zitten luisteren, kop in de wind die even sterk suist in beide oren. Aanzwellend zeegeruis, dan 'n lange plof, gesis van schuim, teruglopend water. Enkele seconden rust. Zacht geruis, wordt sterker, heftig brui sen, 'n doffe luie plof: sissend sneeuwwit Sterren. Met een vriend uit de stad loop ik het landweggetje af, buiten het dorp. Na de buiendag is er een fonkelende, haast medi terrane sterrenhemel. Moet je hier eens even gaan staan, hier heb je m'n kijker. Die heldere daar. dat is Wega: en die daar is Deneb, en die daar is Altair, ze vormen de zomerdriehoek, precies gelijkbenig. Ja, net 'n paraplu, dat onderste beeld! De Arabieren noemden het de Arend; die weten van geen paraplu's. Zie je die enorme aantallen sterren rond Deneb, ze geven een achtergrond van bleekwit licht: de Melkweg. Die daar onderaan in de Zwaan, ja, die! Moet ie eens goed kijken, een dubbelster. M'n hemel, de een is goudgeel, de andere is groen! Sterren hebben kleuren, wist je dat niet? Blauwwit, bleekgroen, geelwit, saffierkleur, rood, lila. Die daar in Andromeda, ook 'n dubbelster. Zoek maar eens rustig, kijker stilhouden! De een is helder oranje, de andere is zwakker, fel zeegroen. Zeg, hoe wéét jij dit allemaal? Rijpaarden. In de halfdonkere manege met de dikke dampende laag haksel het regelmatig ge stamp van hoeven; lichte draf was het commando van de leraar. Misschien een klakje met de tong, een roep: van hand veranderen bij F, verder stilte. Daaroverheen het zachte kraken van leer, zadels, riemen, de onvergetelijke subtiele geluiden van de rijschool: hoeven in de hoefslag, het zadel als de paarderug de rijder heel licht op werpt. Dof stampen, zacht kraken, licht hijgen als de draf lang duurt; alsmaar de rechthoek van veertig bij twintig meter rond die regenmiddag. Niemand van de tien zegt er wat, de instructeur roept: voltes bij C! Mensen en dieren doen hun best, de rijders vooral, de paarden weten het wel. Conversatieles met je paard, in stilte: hoe breng ik het over .twee dagen heeft Zeeland. (Foto van de schrijver). 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1974 | | pagina 25