Het .verdronken land van Saeftinge': 27.000 ha natuurgebied Het verdronken land van Saeftinge heeft altijd een fascinerende invloed op mij uit geoefend, ook al kwam ik er dan eerder zelden. Maar die zeldzame keren dat ik er dan kwam haalde ik er telkens mijn hart aan op. Want ik genoot van dit uit gestrekte 27.000 ha grote natuurgebied en liet me iedere keer weer imponeren door de vaak beklemmende sagen en legenden die over dit ongerepte schorrengebied de ronde doen en die me in mijn jeugd bij mijn thuiskomst telkenmale beletten te slapen. Maar nu ik al ruim de volwassen leeftijd heb bereikt, achtte ik toch de tijd gekomen om wat meer wetenschappelijk gefundeerde bagage over dit gebied te verzamelen, waar van u hier de neerslag vindt. Eén en ander zal me echter niet beletten in het vervolg toch nog met de bewondering en de verwondering van een kind over het verdronken land rond te dwalen met in het hoofd vele vragen en de hunker naar die sagen en legenden die dit woeste, on herbergzame landschap pas gestalte gaven. Zoals men weet ligt het verdronken land van Saeftinge in de gemeente Hulst langs de zuidoever van de Westerschelde, net over de Belgische grens. Het bestaat uit schorren doorsneden door diepe en brede getijgeulen, slikken en zandplaten. Oorspronkelijk lag hier het poldergebied van Saeftinge, dat echter tijdens de storm vloed van 1530 overstroomde en niet meer kon worden ingedijkt. De ondergrond van het verdronken land bestaat uit zandige pleistocene afzettingen. De schorren ver keren in een zeer verschillende ontwikke lingsstadia. Zowel de allereerste vorming van schorren is hier waar te nemen, alsook schor dat, landbouwkundig gezien, reeds rijp voor inpoldering is. Uiteraard gaan deze verschillende ontwikkelingsstadia ge paard met duidelijk verschil in het patroon van kreken, oeverwallen en kommen, in de hoogte van het schor en in de voorko mende levensgemeenschappen. Het voorkomen van lagere planten (vnl. wieren) is in dit gebied nog nauwelijks onderzocht. Zeldzame soorten mogen echter niet verwacht worden. Over de vegetatie van hogere planten is meer bekend. De beweiding door schapen is een onmisbaar element voor differen tiatie in de plantengroei. Afhankelijk van de beweidingsintensiteit komen verschillende plantengemeenschappen tot ontwikkeling. In de fauna van het water kunnen drie hoofdkomponenten worden onderscheiden. Te weten het plankton, de bodembewonende soorten en de vrij zwemmende organismen, zoals vissen en garnalen. De vrijzwemmende fauna van de oos telijke Westerschelde wordt steeds meer verarmd door de watervervuiling verder stroomopwaarts, waardoor verschillende vis soorten hun voortplantingsmogelijkheden verliezen. Nog steeds komen evenwel meer dere soorten van marine herkomst in het verdronken land van Saeftinge voor. Deze vormen daardoor een voedselbron voor meeuwen, sterns en sommige steltlopers. Door het instabiele karakter van het milieu kunnen van de hogere diersoorten alleen de vogels zich in het verdronken land handhaven. Hierbij moet onderscheid gemaakt worden tussen twee kategorieën: Ten eerste de broedvogels en secundo de doortrekkers en overwinteraars. Het ver dronken land van Saeftinge is een uitermate belangrijk broedgebied. De tweede katcgorie van vogels die in Saeftinge voorkomt, is die van doortrekkers en wintergasten. De voornaamste soorten van deze twee groepen behoren tot de ganzen, de eenden, de steltlopers en de meeuwen. Het verdronken land van Saeftinge vormt een van de meest imposante en ongerepte landschappen van de Benelux. Hiervoor zijn zowel de grote schaal en het isolement van het gebied, als het grote getijverschil verantwoordelijk. Kenmerkend voor Saeftinge zijn ook de schaapskudden, de enige die in Zeeland nog op de schorren rondtrekken. Hierbij behoren twee schaapskooien. De natuurwetenschappelijke betekenis van Saeftinge ligt vooral in het vlak van bodem- kundig en biologisch onderzoek. Met be trekking tot het bodemkundige is reeds eerder gesteld dat in het verdronken land van Saeftinge kan worden bestudeerd hoe de gronden die het overgrote deel van het Zeeuwse landschap uitmaken, zich hebben gevormd. Daarnaast kan een onderzoek van meer algemene aard worden verricht. In dit verband is de term „openlucht laboratorium" zeer van toepassing op Saef tinge. Bodemkundig en geomorfologisch on derzoek wordt er verricht door het „Inter nationaal Instituut voor luchtkartering en aardwetenschap" te Delft/Enschede. Voor het biologisch onderzoek is Saeftinge op twee manieren van betekenis. In de eerste plaats vormt het een schakel in een keten van vergelijkbare schorrengebieden langs de zoutgradiënt in de Westerschelde. In de tweede plaats vormt een uitgebreid gebied als Saeftinge op zichzelf reeds een waardevolle mogelijkheid voor oecologisch en ander biologisch onderzoek, zeker als het een zeldzaam type levensgemeenschap omvat als brakwaterschorren. Momenteel wordt hier onderzoek verricht door het Delta-instituut voor Hj'drobiologisch Onder zoek te Yerseke, het Rijksuniversitair Cen- trum-Antvverpen. de Rijksuniversiteit te Gent en het Rijksinstituut voor natuurbeheer te Zeist/Arnhem. De aktuele rekreatiebetekenis van het gebied is gering. De bezoekers bestaan uit een klein aantal watersportliefhebbers, iets meer hengelaars, enkele jagers en een dat wel steeds groeiend aantal natuur liefhebbers. Deze geringe belangstelling wordt ver oorzaakt door het gevaarlijk karakter van het gebied (verdwalen: getij) en doordat het gebied niet vrij toegankelijk is. Boven dien geldt het voorschrift dat excursies er onder leiding van een goede gids moeten plaats vinden. Behalve de wijdsheid en de stilte en de dynamiek van het getij, zijn flora en fauna voor de rekreant van belang. De schorren zijn in de bloeitijd (lamsoor en zeeaster) een bijzondere belevenis. De rekreatieve potenties van het gebied zijn echter groter. Bovendien is het van belang dat dit vrijwel het enige ongerepte natuurgebied in de hele delta zal kunnen blijven, hetgeen een bepaalde groep bezoekers sterk aanspreekt. De gevolgen van de waterverontreiniging voor het land van Saeftinge zijn niet geheel te overzien. Een aanzienlijke verarming van het gebied ligt echter in de lijn der verwachting, indien met industriële afval stoffen belast water ten gevolge van een bochtafsnijding bij Bath veel meer invloed zal krijgen op het gebied, leren ons drs. W. J. Wolff en dr. W. G. Beefink. Dit kan voorkomen worden wanneer er en niet alleen ten behoeve van het verdronken land van Saeftinge maatregelen worden ge nomen om de kwaliteit van het Schelde- water aanzienlijk te verbeteren en wanneer met name aan de toekomstige industrieën stringente voorwaarden worden gesteld met betrekking tot lozing van hun afvalwater in de Schelde. En dat lijkt ook ons een dringende voor waarde, wil men dit natuurgebied in zijn geheel voor de toekomst bewaren. Want het is te belangrijk, te beduidend, te aan trekkelijk en te rijk om het geheel of ten dele aan zijn „industriclot" over te laten. En wat ons betreft: We zouden het beslist ook bedroevend vinden dat we er te zijner tijd onze kleinkinderen in de oude schaaps kooi, niet dezelfde sagen en legenden zou den kunnen gaan vertellen, die ons destijds zo aanspraken dat we er onze nachtrust bij verloren, overdonderd door het impo sante karakter van dit natuurgebied waarin ons inderdaad alles mogelijk leek, ook de onmogelijkste legende. Arthur Deceunynck. Verdronken land van Saeftinge. Foto: C. A. L. Kotvis, Middelburg. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1974 | | pagina 21