Sarika Góth: boven schilderij; onder poppen. Foto; Johan Berrevoets, Zierikzee. of meer toevallig aan begonnen. Ik logeerde in Engeland bij de Nederlandse familie Kess- ler en verraste mijn gastvrouw met por tretten van haar vijf kinderen. De Kesslers, kunstkenners bij uitstek met een schitte rende verzameling schilderijen, waren zo enthousiast dat de portretjes op mijn eerste tentoonstelling kwamen. Vanaf dat ogenblik heb ik nooit gebrek aan opdrachten gehad. Integendeel, ik kreeg er meer dan ik kon maken. Twintig jaar hield ik me voorna melijk bezig met kinderportretten, aan schilderen kwam ik nauwelijks toe." Daar is in ieder geval verandering in gekomen, al bruist Sarika Góth nog steeds van ideeën waar ze geen of nauwelijks tijd voor kan vinden. Als onderwerp voor haar schilderijen neemt ze liefst tuinen, bloemen, vruchten en poppen. Het laatste kan men gerust een specia liteit van haar noemen. Ze heeft een prachtige kollektie antieke poppen in alle soorten en maten, in de authentieke kleer tjes met bijbehorende poppebedjes, stoeltjes en wagentjes. De doeken die ze ervan maakt, leveren speelse tafreeltjes op. Eigenwijze opgedofte porseleinen juffertjes en popjes die niet alleen poppemoeders tot verrukking brengen. Misschien toch wel een terrein waarop ze zich des te beter thuis voelt en weet vanwege alle kinder portretten. Het maken van poppen was vroe ger al een kunst op zichzelf en elke pop heeft dan ook een eigen karakter, al zitten ze onmiskenbaar stil. Van de poppen teruggrijpend op kinder portretjes zegt ze: „Het vergt een enorme aandacht een goed kinderportret te maken. Een uurtje observeren is echt niet genoeg. Kinderen doen zich net als volwassenen vaak anders voor dan ze zijn, om werkelijk het wezen te kunnen weergeven Aan. de hand van vroeger werk kan men zien dat Sarika Góth verschillende wegen heeft bewandeld in de loop van de tijd. Dat ze ook aan het eksperimentcren is geweest. Daaronder zijn dan ook bijzonder geslaagde eksperimenten. Toch houdt ze zich konsekwent aan een eigen stijl. Door de jaren heen ziet ze meer en meer de kunst van het weglaten. Ze staat kritisch tegenover haar eigen werk. Het meer recente werk is gedempter ge worden van kleurgebruik, al gloeien vooral in bloemen en vruchten warme tinten. Haar „tuinen" zijn impressies met een nazomerse sfeer. Tekeningen maakt ze uit sluitend met krijt. „Potlood glimt!" Veere bliikt telkens een nieuwe bron van inspi ratie. Tien jaar geleden zette ze een antiekzaak op met de idee daarnaast tijd te kunnen vrijmaken om te schilderen. Bovendien wilde ze niet langer aangewezen zijn op opdrach ten. „Ik hield altijd al van mooie dingen, kocht altijd iets, nam altijd iets mee." Het is te zien in „De Goutsbloeme", waar overal voorwerpen staan van een ver fijnde smaak, bijzonder door vorm, kleur of ouderdom. „Ik kocht op intuïtie", zegt ze ervan. „Omdat ik het mooi vond, nu ik midden in de antiekwereld zit, realiseer ik me pas de materiële waarde. Het was 7.0 mooi, dat het bij nader inzien ook kost baar bleek." 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1974 | | pagina 6