De kleinkinderen komen naar Zeeland „Hoeft niet" is zijn stopwoord; z'n zusje, 'n uk van anderhalf „moet wel", hij niet! Hij kan alles wat-ie vindt op het strand gebruiken; na 'n erg winderige dag gaan we samen het strand af, vinden speelgoed- auto'tjes, kleine plasticbootjes, 'n aange spoeld sigarenkistje van lekker ruikend hout, twee zandvormpjes voor z'n zus. Moet allemaal mee naar huis, allicht! Hij stuurt de botsauto op de Vlissingse kermis feilloos in het rond, grijpt m'n prismakijker als er een grote tanker om de hoek van de boulevard komt; hij raakt niet uitgekeken op een landbouwtrekker of combine in werking en parkeert z'n loopfietsje keurig naast de Ford in de krappe garage naast het huis. In het jaar 2000 heeft-ie ongetwijfeld een sportauto en een speedboat. Binnenkort begint z'n schoolcarrière in een Brabantse peuterklas. Zijn zusje noemen we wel de zwerfkat; ze scharrelt haar kostje op bij straat- en strandburen, gaat (voor zover mogelijk) pre cies haar eigen gang en heeft in de huis kamer haar eigen speelhoek afgebakend, waar her broertje nauwelijks mag komen. Ze is een keer tussen twee Duitse herders gaan staan die op het punt waren elkaar zowat te verscheuren en die, afgeleid, het er toen maar bij lieten. Ze moet in vele opzichten nog „uit de verf komen", maar heeft daar al wel in gezeten, een grote bus witte Alfatex voor de tuinmuur. Op regendagen maakt ze er het beste van, zet de hele reeks poppen die meekwamen voor de televisie en draait de knop om, het geluid keihard. Speelt graag in de modder buiten, knoeien met zand en water; het schijnt te duiden op een goeie keukenprinses, later. Grote belangstelling voor de inhoud van kasten, laden, kistjes, etui's, portemonnees, busjes, etc. Klautert en klimt als de beste, altijd op zoek naar een hoger uitkijkpunt, maar alleen in de duinen kan ze zich daar van laten afrollen en omtuimelen, als ze het weer gezien heeft. Zit dolgraag in bus en trein of voorop de fiets; de auto is voor haar een routine zaak. nauwelijks het aankijken waard. Zoals misschien dit hele verhaal weinig boeiend is voor mensen met kinderen De twee jongens (8 en 6V2) van onze andere dochter zijn voor grootvader het meest interessant. Een paar minuten na aankomst op strand of sportveldje hebben ze hun katoenen vlieger 75 meter hoog in de lucht; deskundige aerodvnamici-in- de-dop, windkenners bij uitstek. Meestal komen ze dodderig en slaperig uit de volgepakte auto, na de urenlange rit en het duurt wel even voor ze loskomen en zich hier thuisvoelen. Sommigen zien wat bleek na het vele in huis en op school zitten, komen met een hoestje of 'n slechte eetlust. Er zijn er die de dagen hebben afgeteld dat ze naar Zeeland gingen; de héél kleintjes weten er niet van. Allemaal hebben ze hun speelgoed bij zich. een autopark, een opblaasbal, een tekenschrift, twee rammelende fietsen op het imperiaal, 'n plastic scooter. Er is op hen gerekend: een krat bier voor pa (ik ken hem, onze zoon) en een krat Almiron (Nutricia) voor de baby. Er wordt een kinderbedje gezet in mijn werk kamertje, de reiswieg staat weer ergens anders. Op zoek naar 'n boek, 'n postzegel of wat anders in huis vind je telkens weer slapende kinderen; de vreemdste uren van de dag zijn de gordijnen dicht. Grasmaaier, messen en scharen zijn opgeborgen, er zitten pluggen in de plintstopcontacten, de wasmachine en de centrifuge maken overuren, de vijver is onbereikbaar gemaakt, kortom: het is geweldig leuk. De kinderen zijn er weer, ze hebben vakantie en we hebben ze lang niet gezien: veel doet denken aan toen ze nog thuis waren, hun reacties en voorkeuren (BBC 3 gaat van de radio af, wordt Hilversum 3). Erbij gekomen: tijdschema's en principes voor opvoeding van hun kinderen, verant woordelijkheden en aanzetten van hun eigen loopbanen, hun richtlijnen voor ons, de grootouders: nou moet u ze eens niet zo verwennen deze keer, we krijgen als ze weer terug zijn de grootste last! De baby van twee maanden is enerzijds de makkelijkste (maakt geen rommel), an derzijds het schepseltje dat een uur voor middernacht nog een flesje moet hebben (wat niet meevalt na een dag aan het strand of zeilen op het meer) en dat, alleen met opa thuis, drie minuten nadat alle anderen zijn vertrokken voor een tochtje over het eiland, soms hard begint te krij sen, zo bij toeval; maar doe er 'ns wat aan! De brief die je als het even stil is in huis wilt schrijven, er komt niks van; een schone luier aanleggen is voor mij geen kleinigheid maar het lukt. Haar zusje is nu twee jaar en nergens bang voor. Niet voor de grootste hond, niet voor de hoogste schommels en glij banen in de speeltuin, niet voor het reuzen rad op de Middelburgse kermis, niet voor paarden, niet voor de carbid-knallen waar mee spreeuwen uit de nabijgelegen boom gaard worden verjaagd. Na een regendag „pakt" het zand prima voor taartjes maken en kastelen bouwen; van negen tot elf ben ik met haar bij het strandhuisje, ook wel eens na vieren want ze houdt vrij lang siësta. De zeelucht en de nieuwe indrukken vragen nogal wat! Ze maakt kennis met andere kinderen, gaat op bezoek achter de windschermen in de buurt en heeft maar één kompaskoers: naar het water (heb ikzelf ook). Ze spartelt lang in het dunne laagje water dat bij eb achter blijft in een mui, zit achter de garnalen aan en vindt de mooiste schelpen. Dan fietsen we naar huis, zij voorop in het bakje, om brood te halen op Loveren- dale. Ja, even achter de kippen aan, die lopen daar vrij rond. Kom, nu nog wat appels en pruimen halen op de boerderij Nog een laatste keer het water op. war verderop: daar de Cyperse kat ge-aaid. Nog 'n kinderijsje in het dorp en dan is het alweer etenstijd! Ze begint goed te praten, maar Miniatuur Walcheren is wel een érg moeilijk woord, daar moest een simpeler naam voor komen die kinderen wat zegt. Ze is er verrukt van, het past helemaal in haar wereld: alles op haar ooghoogte, huizen, molens, torens, havens, die trein vooral! Eindelijk eens geen omgeving waar je hoog tegenop moet kijken, maar een die op je eigen niveau ligt (reden waarom ik uit een overdrukke industriestad naar Walcheren ben verhuisd). De kleine wandelt door haar Walcheren net als wij erdoor reden toen we hier voor het eerst kwamen. Wat is hier veel te zien! De oudste zoon van onze jongste dochter is drie en zal wel technicus worden: een kwartier na aankomst zit-ie in m'n werk plaatsje, zoekt spijkers, hout en gereed schap en wil 'n boot bouwen om op zee te gaan varen zoals hij zegt. We weten dit terug te brengen tot een 30 centimeter lang blokje hout met blikken kiel en zeiltje van velletje bankpost, daar is hij urenlang zoet mee. De goudvissen in de vijver krijgen er wat van, dat joch aan de kant met die boot en die bamboestok; maar z'n eerste werk 's morgens is hun visvoer uit te strooien en dat maakt wel wat goed! Pony's, vogels, bloemen: ze kunnen hem weinig schelen. Het moet rijden of varen, er moeten wielen onder zitten of er moet een motor in draaien en deze winter zal ik voor hem een boot maken van dun triplex, ergens ligt nog een oude veermotor uit een pendule en als hij volgend jaar komt ligt z'n driekwart meter lange motorboot klaar. Ook weer dat enthousiasme voor „mini- wa", voor het strand, voor de dorpsspeel tuin. Maar een lekke fietsband plakken, een tuinhekje repareren of iets opzoeken in een kist met oude rommel: hij is niet bij je vandaan te krijgen! Iets minder goede reputatie als eter, hij heeft geen tijd om lang aan tafel te zitten naast „opa Zee land" zoals hij mij gemakshalve noemt. 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1974 | | pagina 19