NOG NET VOOR 1 NOVEMBER
EEN "KROEGENTOCHT" DOOR MIDDEN-ZEELAND
Café „De Albatros" ligt aan de Schelde. Als je achter de bar staat, en je
kijkt in de spiegel, die bij het raam hangt, kun je de scheepvaart op de
Westerschelde zien passeren. En toch ligt dit etablissement niet precies hele
maal langs die grote zeearm, niet op de dijk, de boulevard.
„De Albatros" ligt wat verstolen op het Vlissingse beursplein, een wat
smalle pijpenla, ingeklemd tussen een bar met een Franse naam en grote
broer „Maldechem". Maar zittende aan de toog (of heet dat in het „kroeg
lopers-jargon" niet „de kist"?) heb je zelfs nog uitzicht over de veel om
streden Koopmans- en Visserhaven. „De Albatros" heeft dus directe en in
directe visuele binding met het water, met „de zee", de Schelde.
De naam doet dat ook al vermoeden.
Tot de bezoekers van dit café, dat dan ook
de eerlijke naam van „kroeg" verdient,
zonder daarmee iets denigrerends te be
doelen, horen vogels van diverse pluimage:
vissers, loodsen, mensen van de scheeps
bouw en de handel, sportaanbidders en
critici van de vaderlandse en andere poli
tiek. De voertaal is er vaak een mengel
moes van Oostends en Vlissings. En nu de
„zeezenders" het zwijgen is opgelegd, weer
klinkt uit de stereo-radio van „De Alba
tros" meestal Hilversum 3 of BRT 2.
Je zou „De Albatros" nog een „bruin"
café kunnen noemen om nu bij hoge uit
zondering eens een Amsterdamse term te
gebruiken. Bruin is wel de overheersende
kleur van meubilair in „De Albatros", waar
de wanden worden gesierd met grote foto's
van de zee en van machtige zeilschepen.
Bruin was ook de koffie, die we er op
een zondagmorgen dronken, bruin, en daar
bij goed van smaak. We waren er die
zondagmorgen als gevolg van een opdracht
van de directeur van dit magazine: „Joris,
je maakt een kroegentocht door Midden-
Zeeland. Zoek een paar nette staminées
uit, waar iedereen kan komen, en die toch
wat speciaals in hun sfeer hebben. En
maak het niet te bont!" Daar hebben we
wel voor uitgekeken met de le november
in uitzicht!
En bij Bram van de Velde in de Vlissingse
„Albatros", waar de tocht begon, hebben
we ons netjes aan de koffie gehouden.
Bram geeft bij de koffie zo'n lekker kaakje
uit grootmoeders tijd, zo eentje met een
gladde rug van bruine suiker, die bijna
tot aflikken noodt
Koffie dus, ook al weten we dat de
Amstel en de Stella uit de pomp van „De
Albatros" voortreffelijk smaakt, de borrels
er met royale maat worden geschonken
en ober Frits ondanks z'n Rotterdamse af
komst (Mijn nie meer gezien daar an die
Coolsingel, ik zit hier best, al jare. meneer!)
met meesterhand een echte Belse trappist
in het grote, ronde kelkglas weet te schen
ken. Met een mooie schuimkraag, en een
pink dik bier in het flesje latend vanwege
het bezinksel dat dit zware, bruine gerstenat
uit de Kempen heeft. En toch bleef het
koffiedie lekker smaakte, dat wel.
De loodsen van de Belgische loodsdienst,
de Vlissingers aan „de kist" nipten aan
hun glazen. Sport, de visvangst, het weer...
Voor moppen tappen was het nog iets te
vroegBram hield één van zijn kritische
beschouwingen over de nationale belasting-
politiek. waarin hij een duidelijk verschil
van opvatting heeft met ministers van
financiën en dat soort lieden. Nochtans
moet hij één der vriendelijkste, gelijkmatigst
gehumeurde kasteleins van Zeeland zijn.
Dat blijkt als een late Duitse toeriste
„De Albatros" binnenloopt en zegt, dat ze
„mal auf die Toilette gehen möchte". Een
bestelling is er niet bij. Bram haalt als
de dame weg is, de schouders op. „Dat
gebeurt in ons vak. En wat moet je dan?
Nee-zeggen? Dat doe je toch niet?"
De tocht moest vervolgd worden. Dus,
dag „Albatros" met je sfeertje van zilt wa
ter, van Vlissingse. Zeeuwse en Vlaamse
verbondenheid met zee en kust. kroeg met
schuimend bier en koffie met suikerkaakjes.
Het was een genoegen!
De auto in, en langs Michieltje, die maar
goed honderd meter van „De Albatros"
over het water staat te turen, langs de
boulevard, Walcheren, het wijdse, ruime
eiland over richting Vrouwenpolder. De
golven van het Veerse Meer, grijs, klotsen
wat nijdig tegen de dam naar Noord-Beve
land. Eén van die vele buien, die burgers
doen huiveren en boeren wanhopig maken,
heeft land en zee weer eens een striemend
stortbad gegeven. Noord-Beveland, De Ban-
jaard. Kamperland.
Het loopt tegen etenstijd. „Eten doen we
in Colijnsplaat". besluit ik. Joris' echt
vriendin Beatrijs, gezellin op deze tocht,
stemt toe.
„Kootjespleate" ofwel Colijnsplaat heeft
gerenommeerde eethuizen met klinkende
namen, gelegen aan de boorden van de
Oosterschelde. Niets dan lof over hen.
Het is er goed eten, drinken en uitzien
over die machtige zeearm, die nog open is,
nog wel
Maar volgens streekromans heeft „een
dorpshotel" altijd een eigen status en sfeer.
Daarom wordt het „Zeelandia" aan de
Voorstraat, die ook „iets eigens" heeft
met z'n lindebomen.
De besloten sfeer van de straat komt
goed over in het restaurant van „Zeelan
dia", dat een degelijk, burgerlijk interieur
heeft, waarmee niets onaangenaams gezegd
wil zijn. Integendeel.
Het etablissement ademt zo ondergaan
wij het althans een rustige sfeer, met
biertjes drinkende, krantelezende en pra
tende bezoekers. Radio-muziekje op de ach
tergrond. Het voorste gedeelte is voor de
dranken-nuttigende gemeente.
Meer naar achteren noden helder-wit
gedekte tafels tot een hapje. Ramen aan
de achterkant geven uitzicht op de tuin,
die we hier liever „de hof" zouden willen
noemen. Ook dat visuele contact met die
„hof" schept een zekere intimiteit, die dit
etablissement ondanks zijn vrij grote ruimte
en lengte, toch heeft. Ja, dat's nou een
eetzaal waar je een streekroman zou kunnen
laten beginnen. Ze zou een rol kunnen
spelen in een fragment van een t.v.-serie
Het wordt mosselen, gebakken mosselen,
met een paar sneden Zeeuws bruinbrood.
De schelpdieren zijn mooi geelbruin van
kleur, gewenteld in de boter, wat uitjes
en niet te veel kruiden en ander spul, die
de smaak van de ware, oprechte mossel
aantasten. Een pilsje mag wel, vinden we,
zeker als er nog een kopje koffie toe wordt
genomen Het is in meer dan één opzicht
een „lunchje a la Zeelandia" om van te
watertanden!
Vaarwel Colijnsplaat, nou ja, na een
wandeling langs de vissershaven en staan
op de Scheldedijk om naar Zicrikzee te
turen, maar de regen doet je de vaak ver
wenste auto toch weer een heerlijk wel-
vaartsding vinden.
Verder over Noord-Beveland. „verkeers
plein" van Midden-Zeeland, maar met nog
veel ruimte en rust ondanks viaducten en
autowegen. De Zandkreekbrug bij Katse
Veer over, richting Goes, maar dan hebben
we afgebogen naar Wilhelminadorp via
de Lange weg. Typisch dorpje, daar langs
het kanaal van Goes naar Goese Sas.
Het kerkje met zijn machtige sparre-
bomen ervoor zou je eerder in Gelderland
wanen, de huisjes langs het kanaal met
hun groene houten woonkeukens hebben
iets dat aan Marken doet denken. Hier en
daar is door het aanbrengen van grote
ramen aan „woningverbetering" gedaan.
Dat zal best waar zijn waar het 't interieur
betreft, uiterlijk vinden we het geen voor
uitgang.
De tocht gaat voort, via de oude, smalle
draaibrug over het kanaal een museum
stuk, dat ze er voorlopig toch maar moe
ten laten liggen door de Wilhelmina-
polder en over de Kattendieksen Diek,
richting Wemeldinge.
Kattendijke is een „plaatje" onder aan
de voet van de machtige Oosterscheldedijk
(waarover het waterschap een goed be
rijdbare weg heeft gelegd voor hen, die
vinden dat je deze weg moet kiezen van
wege het uitzicht en niet vanwege je race
capaciteiten).
Even de dijk af bij Kattendijke voor een
tonic je in café „Torenzicht", zeer intiem
met houten vloer. Brabants-bonten gor
dijntjes en een mooie oude toog, die zeker
meer dan 100 jaar oud is.
De waard een uit Den Haag weer
gekeerde Zeeuw is niet pessimistisch
Café Het Veerhuis „aan den Yerseken Dam" was eens een echt veerhuis. Het veer op
Tholen verdween echter na de ramp van '53. Nochtans is het thans goed toeven in
„Het Veerhuis Foto: Wim Riemens.
27