over de veelbesproken en beschreven „leef
baarheid" van Kattendijke. Wat bungalows
er bij voor permanente bewoning, en het
zal met die „terugloop" van Kattendijke
verder wel loslopen, vindt hij.
Naar Wemeldinge (via de Oosterschelde-
dijk, natuurlijk) dan de westelijke oever
van het Kanaal door Zuid-Beveland vol
gend, komen we bij de Postbrug, dicht voor
de scheepvaart, open voor het verkeer.
Postweg lichting Yerseke, Yersekendam.
Schuin voor café „Het Veerhuis" is een
parkeerplaatsje. Dan naar boven, de dijk
op, waar een wandelpad loopt. Het is helder
geworden. Smerdiek op Tholen aan de
overkant van het brede Oosterschelde-
water is duidelijk zichtbaar. De bedrijvigheid
in het beroemde oester- en mosseldorp ligt
zondags stil, behalve dan in de horeca-
sector.
In „Het Veerhuis" vinden we nog een
plaatsje. Het interieur is bruin, niet oud,
maar „modern" bruin. Veel houtwerk aan
gebracht bij een kennelijk nog niet zo lang
geleden verbouwing zorgt er voor dat er
geen kille, steriele indruk ontstaat.
Netten, schelpen, opgezette krabben en
kreeften en kaarten en tekeningen van Yer
seke en de zee (ook van de hand van de
te vroeg overleden Jack Prinse) scheppen
het sfeertje dat nodig is in een café, dat
aan „d'n Yesen Dam" ligt, dat bevolkt wordt
door een publiek bestaande uit sportvis
sers, dorpelingen-met-dorst, en „gewone"
bezoekers, wier accent België of de Beve-
landen verraadt.
Het echtpaar Van Liere-Nolet zwaait de
scepter in dit voormalige Veerhuis, dat thans
geheel aan het innemen van dranken gewijd
is. Pas na de ramp van '53 is het veer,
dat van hieruit op Tholen werd onder
houden, gestaakt.
Het thans witte Veerhuis is minstens hon
derd jaar oud, meent de vrouwelijke helft
van het kasteleins-echtpaar. Zij weet te
converseren in „Yeses", hoog-Hollands en
Vlaams, al net naar de klant belieft. De
dijk, die nu het uitzicht vanuit de beneden
verdieping beneemt, was er vroeger niet.
Maar uitzicht op de Schelde of niet, de
stemming in het Veerhuis is er niet minder
om. Antwerpse sportvissers verhalen van
hun vangst: „nen poar schone pladaize,
zunne. Nie veul, moar ghoed, zie-dc?" Volgt
in onvervalst Sinjoren-dialect een lofzang
op de „zoiverhaid" van het water van de
Oosterschclde. Pilsje over en weer.
„Het Veerhuis" en ook het enkele meters
verder staande grote grijze huis (vast een
oude patriciërswoning) staan eigenlijk in
een saneringsplan. Op die plaats zou een
park gepland zijn. Zou de gemeente Reimers-
waal nou werkelijk menen, dat zulk soort
huizen niet a. d. rand van een park hoort?
Wij vinden, dat ze allerminst misstaan,
behoren bij het beeld dat typerend is voor
„d'n Yesen Dam", maar wie zijn wij? Voor
lopig zal het echter wel zo'n vaart niet
lopen, want café „Het Veerhuis" heeft in
derdaad nog niet zo heel lang geleden mogen
verbouwen. Daar hebben we er dan nog
maar eentje op genomen, 't Kon, want Joris'
echtgenote is „alcohol-vrij" en kan ook het
stuur hanteren.
Zo zijn we dan veilig thuis geraakt na
een tocht langs een aantal Midden-Zeeuwse
.kroegen", die toch elk wel hun eigen
„sfeer" hebben. Mocht u, lezer, ook trek
hebben in zo'n tocht, van harte aanbevolen!
Maar oppassen met de drankjes! Niet te
veel, en er van genieten met grote tussen
pozen! En bedenk: koffie is ook wel lekker.
Bent u daarbij nog zo gelukkig gehuwd te
zijn met een „alcohol-vrije" echtgenote of
-genoot, in bezit van geldig rijbewijs, dan
kan zo'n tocht dubbel plezierig zijn.
Goede reis en behouden thuiskomst!
Joris van Hoedekenskerke.
Oude esdoorns, druk van de schilder
TIJDKRING
om bij het begin te beginnen
onwaarschijnlijk vliesdun groen
aller individueelst
uniek
nauwelijks ontrold
al prijsgegeven aan grillig
lentegebeuren
volgens vaste wetten
levensstoffen opnemend
levensstoffen afgevend
de volle volle zomer rond
sappen verzamelend
sappen verwerkend
nieuwe kiemen formerend
volledige blauwdrukken
in speldeknoppen
van den Borden, 1926
dan voor de zoveelste maal
langzaamaan verdrogen
bont verkleurend
soms tot goud
nog wat naritselen in herfststormen
nog wat speels verwaaien
hoog in de verre lucht
laag over de zeer nabije aarde
tot humus worden
op grote hopen bijeen gewerveld
of ergens eenzaam
de wind waait waarheen hij wil
wie zal het zeggen
mirja muurling
28